direct naar inhoud van Artikel 7 Woongebied - 1
Plan: Willem 't Hartplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0476.BP001P0002-0401

Artikel 7 Woongebied - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van eengezinswoningen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis;


met de daarbij behorende:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. water;
  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. bouwwerken.

Ten aanzien van beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis gelden de volgende regels:

Een woning en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen op gronden als bedoeld lid 7.1 sub a mogen worden gebruikt voor beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis, mits:

  • 1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de betreffende woningen en de bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 40 m²;
  • 2. het beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis betreft die:
    • a. niet vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;
    • b. valt binnen de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 `Staat van Bedrijven´ milieucategorie 1, dan wel daarmee is gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving;
    • c. het geen detailhandel of horeca betreft;
    • d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf plaatsvindt;
    • e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt;
    • f. de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving.
7.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
    • 1. woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan het aangegeven aantal;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogten;
    • 4. de inhoud van woningen, met inbegrip van aan- en uitbouwen, mag niet meer dan 750 m³ bedragen.
  • b. Voor het bouwen van aan- of uitbouwen en bij woningen gelden de volgende regels:
    • 1. aan- of uitbouwen mogen aan de zij- en achtergevel van de woning worden gebouwd;
    • 2. aan- of uitbouwen mogen aan de achterzijde van de woning tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens;
    • 3. de goot- en bouwhoogte van aan- of uitbouwen aan de achterzijde van de woning mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning bedragen, met een maximum van 3 m respectievelijk 4 m;
    • 4. aan- of uitbouwen mogen aan de zijgevel van de woning worden gebouwd tot maximaal 3 m voorbij de zijdelingse bouwgrens en tot maximaal 3 m achter de achterste bouwgrens;
    • 5. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen van een kap worden voorzien waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en waarvan de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw;
    • 6. aan- of uitbouwen aan de zijgevel van de woning mogen plat worden afgedekt mits de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m.
  • c. Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
    • 1. bijgebouwen mogen uitsluitend 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
    • 3. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bijgebouwen nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van woningen.
  • d. Ten aanzien van oppervlaktenormen voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2 sub d onder 1, niet meer bedragen dan 50% van het erf aan de zij- en achterkant van de woning.
  • e. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag niet meer dan de toegestane bouwhoogte als bepaald in het Besluit omgevingsrecht (Bor) bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik van bestemming

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van woningen en bijgebouwen als recreatief nachtverblijf of voor het gebruik ten behoeve van bed & breakfast;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen danwel ten behoeve van prostitutie;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 en lid 7.4 voor het gebruik van bestaande woningen voor afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. bewoning van de bestaande woning voor afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waarbij deze noodzaak dient te zijn aangetoond door een onafhankelijke deskundige instantie;
  • b. de afhankelijke woonruimte qua maatvoering binnen de vigerende regeling inzake de bestaande woning wordt ingepast;
  • c. mantelzorg uitsluitend is toegestaan binnen de bestaande woning.