Plan: | Centrum Zandvoort |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0473.BpCENTRUM-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Centrum Zandvoort als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0473.BpCENTRUM-VA01 van de gemeente Zandvoort.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een aan het hoofdgebouw gebouwde en daaraan ondergeschikte en afzonderlijke ruimte, waarmee het rechtstreeks in verbinding staat.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een dienstverlenend beroep volgens de lijst van aan huis gebonden beroepen opgenomen in bijlage 1 van de planregels of vrij beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bedrijfsmatige activiteit volgens de lijst van aan huis gebonden bedrijven opgenomen in bijlage 1 van de planregels, die in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
antennemast of andere constructie waaraan een antenne is bevestigd.
de aan het gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit de oude tijd.
een bedrijf gericht op de exploitatie van speel- en gokapparatuur, zoals een flipperkasten- en fruitautomatenhal, een snookergelegenheid of een casino, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze functie.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting;
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
al dan niet gebouwde voorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikt aan en ten dienste van de bestemming, welke bijdragen aan een doelmatig gebruik van de gronden en/of gebouwen, met dien verstande dat deze voorzieningen niet mogen leiden tot een substantiële wijziging en/of beperking van het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming en voorts geen hinder voor de omgeving mogen veroorzaken.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het geven van filmvoorstellingen, alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze functie.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
de begane grond of een verdieping van een gebouw met uitsluiting van kelder, onderhuis, zolder of vliering. Voor zover over de eerste bouwlaag wordt gesproken in het kader van gebruik, wordt onder eerste bouwlaag tevens de kelder begrepen.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Een uitbouw in een hellend dakvlak, waarbij zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde een dakvlak aanwezig dient te zijn.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt niet verstaan een vuurwerkbedrijf.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten op commerciële dan wel niet-commerciële basis, niet zijnde een seksinrichting.
de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het bouwvlak en uitgezonderd de tot 'Tuin' bestemde gronden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt.
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde regels.
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde regels.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.
een aanloopgericht horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan met name bezoekers van centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.
een restaurant, zijnde een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken of
een cafetaria en/of snackbar, zijnde een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren en dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende een groot deel van de dag en avond, waarbij de bedrijvigheid zich zowel in als om de lokaliteit voltrekt.
een café en/of bar, zijnde een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt.
een bar/dancing, zijnde een bar waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs.
een hotel, zijnde een bedrijf of instelling waar iemand tegen betaling voornamelijk toeristisch kan overnachten voor een kortdurend verblijf en waar (eventueel) bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en waarbij de gast voor overige voorzieningen volledig wordt verzorgd.
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht van af de naar de weg gekeerde gevel.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen en waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een dak bestaande uit twee of meer hellende dakvlakken.
werken van beeldende kunst.
het gedurende een korte periode per jaar aanbieden of verstrekken van nachtverblijf aan ten hoogste vier personen per nacht voor toeristische doeleinden.
educatieve, (sociaal)-medische, (sociaal)-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
een milieucategorie zoals is aangegeven in de 'Staat van toegelaten bedrijfsactiviteiten' (Bijlage 2 van de regels).
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken of in het ongerede geraakte voer- en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans, tentwagens en kampeerauto's voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te maken, als ook tenten.
een woning waarvan meer dan 4 bedden gebruikt worden voor de verhuur voor kortdurend (zakelijk) toeristisch nachtverblijf per nacht met daarbij behorende verstrekking van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen.
een bijgebouw (behorend bij het hoofdgebouw dat bestemd is voor wonen) dat gebruikt wordt voor recreatief verblijf en dat gedurende het gehele jaar door door wisselende personen wordt gebruikt.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische of pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekswinkel, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
bouwwerk geen gebouw zijnde of een werk voor uitsluitend het houden van vissen en/of waterplanten.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een verkooppunt van drank en of (etens)waren, dat verrijdbaar is of geplaatst is op wielen.
een ondergeschikte uitbreiding van het hoofdgebouw ten behoeve van de uitbreiding van de hoofdfunctie, zonder dat daarbij een afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw wordt toegevoegd.
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil.
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw is getrokken en het verlengde daarvan. Bij een hoekperceel wordt ook de denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel die naar het openbaar gebied is gekeerd en het verlengde daarvan gezien als voorgevelrooilijn.
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en of de daarvoor benodigde stoffen.
een dijk, duin of werk of aaneenschakeling hiervan, welke over een bepaalde lengte de functie heeft water te keren.
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw gelegen is.
een in de open lucht gesitueerd bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het niet bedrijfsmatig zwemmen en niet bedrijfsmatig recreëren, mits ondergeschikt aan de woonfunctie.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand van een gebouw of ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een perceel- of bestemmingsgrens wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de som van het oppervlak van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een bouwvlak of een ander terrein.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, ventilatiekanalen, lichtkoepels en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de verticale projecties van de buitenzijden van de gevels c.q. de lijnen door het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op het in horizontale zin uitsteken van bouwdelen als goot- en kroonlijsten, gevellijsten, dakoverstekken, kozijnen en afvoerpijpen tot een maximale diepte van 0,3 m.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Binnen de bestemming 'Bedrijf' gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.5 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder e om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De in lid 3.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 3.1 bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Maatschappelijk', mits:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet op de ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de bestemming ‘Bedrijf’ ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' wordt gewijzigd naar de bestemming ‘Centrum -2 ’, waarbij:
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels, maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b en toestaan dat ook voor de verdiepingen geldt dat tot 100% van het bouwvlak mag worden gebouwd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder f en een dakhelling van ten hoogste 60% toestaan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- hogere hoogte' afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1, onder e onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- afwijkende hoogte' afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder d onder de voorwaarden dat:
De in lid 4.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 4.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Ondergeschikte horeca bij detailhandel en dienstverlening, zoals bedoeld in lid 4.1 onder p, is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Het oppervlak van een siervijver bedraagt ten hoogste 20% van het erf.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het wonen op begane grond, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de aanduiding 'wonen' van de verbeelding wordt verwijderd indien de woonfunctie ter plaatse in de eerste bouwlaag niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de aanduiding 'wonen' wordt toegevoegd ter plaatse van de Kosterstraat mits er geen sprake is van een beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels, maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.4 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder b en toestaan dat ook voor de verdiepingen geldt dat tot 100% van het bouwvlak mag worden gebouwd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 onder e en een dakhelling van ten hoogste 60% toestaan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De in lid 5.1 onder d bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 5.1 onder d bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Ondergeschikte horeca bij detailhandel en dienstverlening, zoals bedoeld in lid 5.1 onder o, is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Het oppervlak van een siervijver bedraagt ten hoogste 20% van het erf.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het wonen op begane grond, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de aanduiding 'wonen' wordt toegevoegd ter plaatse van de Swaluëstraat mits er geen sprake is van een beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder c om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De in lid 6.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 6.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Ondergeschikte horeca bij detailhandel, zoals bedoeld in lid 6.1 onder c, is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Het oppervlak van een siervijver bedraagt ten hoogste 20% van het erf.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen' zijn nutsvoorzieningen toegestaan tot een bouwhoogte van 4 m.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw en overkapping zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.5 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder f om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De in lid 7.1 onder c bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 7.1 onder c bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in lid 7.1 onder k, is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Het oppervlak van een siervijver bedraagt ten hoogste 20% van het erf.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat voorkomende functieaanduidingen worden verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.4 onder de voorwaarden dat:
burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder d om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De in lid 8.1 onder e bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 8.1 onder e bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Het oppervlak van een siervijver bedraagt ten hoogste 20% van het erf.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 onder d om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De in lid 9.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 9.1 onder b bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Het oppervlak van een siervijver bedraagt ten hoogste 20% van het erf.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels, maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 voor het toestaan van grotere erkers, serres en/of veranda's met de mogelijkheid van het realiseren van een balkon op het dak, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 voor het toestaan van reclameuitingen, luifels en zonneschermen.
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.4 voor onoverdekt parkeren voor de voorgevelrooilijn, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1 om nieuwe terrassen ten behoeve van pensions toe te staan, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bebouwing in de openbare ruimte om hinder in de vorm van bereikbaarheid en onevenredige visuele hinder te voorkomen.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 voor het toestaan van markiezen, erkers en/of balkons, etc ten behoeve van de aangrenzende bestemming indien:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 voor het toestaan van reclameuitingen, luifels en zonneschermen.
De gronden binnen deze bestemming mogen worden gebruikt voor:
De bouwwerken binnen deze bestemming mogen worden gebruikt voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, in die zin dat de bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' wordt gewijzigd in de bestemming 'Gemengd', mits:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen (woningen) gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende specifieke bouwregels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van erfbebouwing om te voorkomen dat storende invloed wordt uitgeoefend op het bebouwingsbeeld dat waarneembaar is vanaf de openbare verkeers- en verblijfsruimte en openbaar groen. Hiertoe worden twee bebouwingstypen onderscheiden; hoofdgebouwen waarbij geen enkele zijerfgrens aan openbaar gebied grenst en hoofdgebouwen waarbij een zijerfgrens aan openbaar gebied grenst.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.5 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder e om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- bouwvlak-1' afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder a teneinde een woning toe te staan op het achtererf, onder de voorwaarden dat:
De in lid 12.1 bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 12.1 bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.5.4 onder a voor het vergroten van het toegestane aantal woningen door middel van woningsplitsing, onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, in die zin dat de voorkomende functieaanduidingen worden verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen (woningen) gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen en overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
In afwijking van dan wel in aanvulling op het bepaalde in de bouwregels geldt ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' dat de bestaande situering, maatvoering en kaprichting van het hoofdgebouw als maximale maatvoering geldt.
Voor bouwwerken die niet voldoen aan de in voorgaande leden opgenomen bouwregels , maar die wel legaal tot stand zijn gekomen, geldt het bepaalde in 18.1
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.4 onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder f om een dakhelling van ten hoogste 60° toe te staan, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- bouwvlak-2' afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder a teneinde woningen toe te staan op het achtererf, onder de voorwaarden dat:
De in lid 13.1 bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor aan-huis-verbonden-beroepen, onder de voorwaarden dat:
De in lid 13.1 bedoelde gronden mogen gebruikt worden voor logiesverstrekking, onder de voorwaarden dat:
Voor wat betreft het parkeren dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 19.3
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, in die zin dat de voorkomende functieaanduidingen worden verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meerdere bestemmingsvlakken de begrenzing te veranderen of de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 toe te voegen of te verwijderen, als archeologische bevindingen daar aanleiding toe geven.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meerdere bestemmingsvlakken de begrenzing te veranderen of de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 toe te voegen of te verwijderen, als archeologische bevindingen daar aanleiding toe geven.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 16.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in geval het parkeren wordt opgenomen in de hoofdbebouwing, met het oog op het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen te stellen aan de vormgeving van de wijze waarop inpandig parkeren in hoofdgebouwen geschiedt.
Burgemeester en wethouders zijn met het oog op de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een goede milieusituatie, het woongenot en de verkeersveiligheid bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:
Ten aanzien van ondergronds bouwen gelden -tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald- de volgende regels:
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Voldoende parkeergelegenheid
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - Circuit' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige objecten toegestaan, tenzij de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van het circuit van Zandvoort op de gevels van het betreffende gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen teneinde de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' en 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' te verwijderen dan wel toe te voegen , met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf' kan worden gewijzigd in een woonbestemming ten behoeve van de realisering van een vrijstaande of geschakelde woning of gestapelde woningen, met dien verstande dat:
Op de voorbereiding van een omgevingsvergunning voor afwijken is de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eisen is de volgende procedure van toepassing.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' geldt dat - in afwijking van de regeling uit dit bestemmingsplan - de bouwwerken in gebruik mogen zijn als zelfstandig pension. Dit gebruik mag uitsluitend worden voortgezet door diegene die het gebouw in eigendom heeft ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Zodra het eigendom van de woning overgaat op een ander, vervalt het recht op gebruik van deze gebouwen als zelfstandig pension.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan Centrum Zandvoort
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van d.d. 23 januaru 2018.
De griffier, De voorzitter,
…………… ………………