direct naar inhoud van Artikel 21 Waarde - Geomorfologie
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0463.BPLG2009-va01

Artikel 21 Waarde - Geomorfologie

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1

De voor Waarde - Geomorfologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van geomorfologische waarden.

21.1.2

De belangen van de in lid 21.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

21.1.3

Indien de belangen van de in lid 21.1.1 bedoelde dubbelbestemming in strijd zijn met de belangen van een samenvallende andere dubbelbestemming dan geldt de volgende prioriteitsvolgorde:

  • a. Waterstaat - Waterkering;
  • b. Leiding - Gas;
  • c. Waarde - Natuur;
  • d. Waarde - Geomorfologie;
  • e. Waterstaat - waterbergingsgebied.
21.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.2.1

Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 21.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en ruiterpaden, dagrecreatieve voorzieningen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het ophogen, afgraven, ontgronden, ontginnen, egaliseren en diepploegen van gronden;
  • c. het beplanten en/of bebossen van gronden;
  • d. het aanleggen van waterlopen of vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  • e. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen.
21.2.2

Het bepaalde in lid 21.2.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden inhouden;
  • b. uit oogpunt van de te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.
21.2.3

Een vergunning als bedoeld in lid 21.2.1 wordt uitsluitend verleend indien door het aanleggen van bovengenoemde werken of het uitvoeren van bovengenoemde werkzaamheden, dan wel de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de in bedoelde gronden aanwezige oudheidkundige sporen niet, dan wel in geringe mate worden aangetast of als de mogelijkheid bestaat of het doen van voorafgaand wetenschappelijk onderzoek of het doen van oudheidkundige (geomorfologische) waarnemingen.

21.2.4

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 21.2.1 advies in bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.