Recreatiegebied De Vlietlanden

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

16.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en 3, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

• a. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwen met een inhoud van ten hoogste 75 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en voor zover deze op grond van het bepaalde in 14 (Algemene gebruiksregels) onder a niet kunnen worden gebouwd;
• b. het wijzigen van de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding “wro–zone - wijzigingsgebied” ten behoeve van een calamiteitenontsluiting vanuit het plangebied naar de in de directe omgeving van het plangebied gelegen wegen.

16.2 Toelaatbaarheid

Aan een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 16.1 zal slechts medewerking worden verleend, indien:

• a. er sprake is van een versterking van de gewenste stedenbouwkundige structuur van het plangebied dan wel;
• b. deze plaatsvindt in het kader van een betere inrichting van het perceel mede in verband met het oog op het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en/of gewest is uit een oogpunt van veiligheid;
• c. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdstructuur van het plangebied en
• d. geen sprake mag zijn van een onevenredige aantasting van de belangen van derden.