direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Recreatiegebied De Vlietlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.BPLGVLIETLAND-va01

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 1", een licht horecabedrijf als genoemd in lid 1.33, sub 1, onder a;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 2”, een lichte horecabedrijf als genoemd in lid 1.33 sub 2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “kantoor”, een kantoor en/of dienstverlenend bedrijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “detailhandel", gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreatieve voorzieningen in de omgeving waaronder begrepen:
      • een detailhandelsbedrijf tot een totale bedrijfsvloeroppervlak van ten hoogste 250 m2;
      • een recreatiezaal en
      • voorzieningen ten behoeve van de aangrenzende tennisbanen, sportvelden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, dienst- of bedrijfswoningen;
  • f. andere voorzieningen ten behoeve van gasten van de binnen het plangebied aanwezige recreatiewoningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, ander bouwwerken en overige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten dienste van de in lid 3.1genoemde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat;

  • a. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. van de gebouwen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte”;
  • c. de gebouwen mogen worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling niet meer dan 600 mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de in lid 3.1 onder d bedoelde aanduidingen ten hoogste twee bedrijfs-/dienstwoningen mogen worden gebouwd;
  • e. binnen het bestemmingsvlak waaraan op de in lid 3.1 onder d bedoelde aanduidingen “bedrijfswoning” is gegeven, buiten het bouwvlak bij iedere woning bijgebouwen, uitbreidingen van het hoofdgebouw en/of overkappingen mogen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, ten hoogste 50 m2 mag bedragen;
    • 2. van de bijgebouwen:
      • de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen;
      • de dakhelling ten hoogste 450 mag bedragen;
      • de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen;
    • 3. van een overkapping;
      • de goothoogte ten hoogste 2,5 m mag bedragen;
      • de dakhelling ten hoogste 300 mag bedragen;
      • de hoogte ten hoogste 4 m mag bedragen;
    • 4. uitbreidingen van het hoofdgebouw uitsluitend als aangebouwd bijgebouw van het hoofdgebouw mogen worden gerealiseerd;
  • f. andere bouwwerken mogen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. binnen het bouwvlak: de maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 2. buiten het bouwvlak: 2 m.

3.3 Gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 14 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.

3.4 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de functie van de percelen ter plaatse van aanduiding "bedrijfswoning" het plan te wijzigen in de bestemming "Wonen".