Plan: | Bloemendalerpolder Weesp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0457.BP0400BL-vg01 |
het bestemmingsplan Bloemendalerpolder Weesp met identificatienummer NL.IMRO.0457.BP0400BL-vg01 van de gemeente Weesp.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
het door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, dan wel het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer woningen.
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
beheer gericht op het behoud van de agrarische natuur- en landschappelijke waarden.
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen.
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan.
het gezamenlijk bruto vloeroppervlak van bedrijven, waaronder ook kantoren, winkels en horecabedrijven, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. De berekening vindt plaats per bouwlaag.
kleinschalige overnachtingaccommodatie met een maximum van 4 bedden, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis en wordt gerund door de bewoners van het desbetreffende huis.
kleinschalige overnachtingaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast wordt gerund door de eigenaren/gebruikers van het desbetreffende pand.
een gebouw, dat dient voor het beheer en onderhoud van een gebied.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
het geheel van een op gelijke vloerhoogte gelegen ruimte in een gebouw, een zolderverdieping of vliering wordt hieronder niet begrepen.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem waar naast training en africhting van het paard eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden.
een afdak voor een auto dan wel een staanplaats van (een) motorvoertuig(en).
detailhandel, bedrijven, dienstverlening en maatschappelijke en onderwijsvoorzieningen en andere vormen van dienstverlening (zoals politie), die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting.
de aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk en/of dat gebied heeft gemaakt en in het bijzonder de kernkwaliteiten en de bepalende elementen van die waarden.
vormen van recreatie die niet gericht zijn op het verstrekken van een recreatief nachtverblijf.
voorziening ten behoeve van dagrecreatie.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
een hoek tussen het hellende dakvlak en het horizontale vlak.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een terras op een plat dak.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus, zoals bankfilialen en reisbureaus, wasserettes, kappers en schoonheidssalons, niet zijnde belwinkels, internetcafés en/of wisselkantoren.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt.
het recreatief gebruik van gronden voor wandelen, fietsen, varen, zwemmen en vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat behoudens het ruimtebeslag door voet- en fietspaden, geen specifiek beslag legt op de ruimte.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het renoveren dan wel verbouwen van een bouwwerk dat er niet toe leidt dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd. De hoofddraagconstructie (fundering, spanten, draagbalken, gordingen en draagmuren) blijft gehandhaafd en wordt niet vervangen, én
een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.
een locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem.
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
de handel tussen de producent en de detailhandel.
de in de middeleeuwen ontstane wijze en bij de inwerkintreding van dit bestemmingsplan aanwezige wijze waarop stukken grond zijn verdeeld in voornamelijk langwerpige en rechthoekige percelen zijn begrensd door sloten en watergangen.
het houden van dieren, in een omvang die niet bedrijfsmatig is of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zonder winstoogmerk, ten behoeve van eigen gebruik of hobby.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:
met een in principe open karakter (voor iedereen toegankelijk).
niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overig kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis en het houden van melkvee en overig rundvee, schapen of paarden word niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
een haven waar men pleziervaartuigen tegen betaling aan steigers of kade aan kan leggen. Hieronder wordt begrepen: ligplaatsen, aanlegplaatsen, een beheergebouw, een botenlift en parkeergelegenheid.
het gebruik van een woning voor onzelfstandige woonruimte.
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.
Zie ook artikel 1 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen).
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of in geomorfologisch opzicht en in het bijzonder de kernkwaliteiten en de bepalende elementen van die waarden.
de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan.
educatieve, sociaal-medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
maatschappelijke voorzieningen die getroffen worden om iemand zorg te kunnen bieden.
een bedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en daarvoor (nagenoeg) volledig is ingericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten: het in pension houden van paarden en/of pony's, handelsstal, ondersteunende horeca zoals kantine en foyer, verenigingsaccommodaties en het houden van wedstrijden.
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang een en ander zoals beschreven in de bij dit bestemmingsplan behorende toelichting.
het snijpunt van twee hellende dakvlakken.
het tijdig uitvoeren van vast en variabel onderhoud, gericht op de instandhouding dan wel het herstel van aanwezige bouwwerken, gronden, waarden en kwaliteiten.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
een onzelfstandige functie die behoort bij een toegestane bedrijfsuitoefening, daaraan nauw aansluit en zowel bedrijfseconomisch als ruimtelijk een ondergeschikt deel uitmaakt van de bedrijfsuitoefening, met uitzondering van detailhandel en horeca.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met maximaal één eigen wand, of omsloten door maximaal twee niet-eigen wanden, en voorzien van een dak, waaronder begrepen een carport.
een bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
een bedrijf waar paarden worden gehouden voor diverse doeleinden, zoals voor fok-, handels- en recreatiedoeleinden.
een begrensde, niet overdekte ruimte, al dan niet met zand, houtsnippers en dergelijke aangelegd, waar een of meerdere paarden ter ontspanning en naar eigen inzicht vrij kunnen bewegen.
een openbaar terrein met bomen en paden, waar mensen komen om hun vrije tijd door te brengen.
een paardenhouderij waarbij activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden door verhuur van stalling en/of weiland en verzorging van paarden.
een grens van een bouwperceel.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een gebouw met 3 wanden voor het bieden van beschutting voor dieren tegen slechte weersomstandigheden in zowel zomer als winter.
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
een constructie van hout, metaal of ander materiaal langs of onder een bepaalde hoek op een oever, geschikt als aanlegplaats voor boten.
groen en/of water waarvan de minimale lengte en breedtemaat 50 meter bedraagt.
blokken van twee woningen, die aan één zijde een gemeenschappelijke wand hebben.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat door ligging en/of omvang en/of in architectonisch en/of constructief opzicht als ondergeschikt is te beschouwen aan het hoofdgebouw waartoe het behoort.
een bedrijf, waarin uitsluitend of overwegend dieren worden gehouden door hoofdzakelijk gebruik te maken van open grond, tenzij in de regels anders is bepaald.
het netto-oppervlak dat bebouwing, wegen, (tuin) bestrating en overige verhardingen in beslag neemt.
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan-/uit- en bijgebouwen op de begane grond.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de snijlijn van de voorgevel van een woning of ander hoofdgebouw en het grondvlak waarop de woning of een ander hoofdgebouw zich bevindt alsmede het verlengde (denkbeeldige doorgetrokken lijn) ervan binnen het bouwperceel.
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
de aan een gebied aanwezig zijnde of toegekende ruimtelijke waarden, zoals natuur-, natuurwetenschappelijke, aardkundige, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en in het bijzonder de kernkwaliteiten en de bepalende elementen van die waarden.
een woning gebouwd in/op het water en duurzaam verankerd aan de kade.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
een zich in het water bevindend, al dan niet onmiddellijk voor varen of drijven geschikt object, dat uitsluitend of hoofdzakelijk kan dienen voor bewoning.
Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.
een veld voorzien van zonnepanelen.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
het dakvlak neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de wijze van meten en het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen, tuinen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding alsmede voet- en fietsverbindingen.
In aanvulling op lid 3.1.1 zijn de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mede bestemd voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer.
Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 voor het plaatsen van erf-/terreinafscheidingen elders op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mits voldaan wordt aan de volgende vereisten:
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1.1 voor het toestaan van nevenactiviteiten in de vorm van extensieve dagrecreatie en calamiteitenberging en/of baggerdepot in het kader van duurzaam waterbeheer mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 3.1 bedoelde gronden, de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de omgeving en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation' geldt dat:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voet- en fietspaden, waterstaatsdoeleinden, waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen en nutsvoorzieningen.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Recreatie - Dierenweide' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende waterrecreatie, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende waterrecreatie, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en behoud van de waarden van de omgeving.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Bij toepassing van dit artikel mag geen aantasting plaatsvinden van de waarden in de omgeving.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het gebruik van gronden ten behoeve van horecavoorzieningen in combinatie met de jachthaven/sluis als bedoeld in lid 7.1 is uitsluitend toegestaan binnen één bestemmingsvlak met de bestemming 'Recreatie - Jachthaven' in dit plan of het bestemmingsplan 'Bloemendalerpolder voormalig grondgebied Muiden'.
Het gebruik van gronden ten behoeve van een jachthaven en de horeca als bedoeld in lid 7.1 is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in een verkeersveilige ontsluitingsweg op de Korte Muiderweg/Weesperweg.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 7.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de waarden van de omgeving (en in het bijzonder de aardkundige waarden en het werelderfgoed Stelling van Amsterdam) en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Recreatie - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende waterrecreatie, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
Gebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, in- en uitritten, water, waterrecreatie en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende verhardingen, groenvoorzieningen, kunstuitingen, parkeervoorzieningen, water, waterrecreatie en waterhuishoudkundige doeleinden.
Gebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers en groenvoorzieningen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2 voor het oprichten van bouwwerken geen gebouw zijnde, noodzakelijk voor het afmeren van schepen.
Afwijking als bedoeld in lid 11.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan waarden van de omgeving en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende verhardingen, erven, tuinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige doeleinden.
Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 voor een ruimere bouwmogelijkheid voor erfbebouwing in die gevallen dat in de bestaande situatie al een groter bebouwingsoppervlak aanwezig is dan op grond van lid 12.2.2 is toegestaan, onder de voorwaarde dat:
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en/of aan-huis-gebonden beroep of bedrijf.
Het gebruik van een gebouw voor de functie kantoor ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 2' is uitsluitend toegestaan indien het gebruik van het bestaande kantoor ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 1' permanent is beëindigd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 voor het gebruik van bestaande voormalige agrarische bebouwing, behoudens de woning, voor nevenactiviteiten, waaronder wordt verstaan de opslag van goederen, het hobbymatig uitoefenen van agrarische activiteiten, het hobbymatig houden van dieren, kleinschalige bedrijvigheid voor zover de woonfunctie behouden blijft, zorgfuncties, paardenpensions alsmede kleinschalige dag- en verblijfsrecreatie, onder de voorwaarden dat:
Voor het slopen van bouwwerken gelegen binnen de aanduiding 'cultuurhistorie' is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien en nadat het college het advies van de monumentencommissie in overweging heeft genomen en een positief besluit heeft genomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.6.1 is niet vereist voor:
Bij herbouw of nieuwbouw op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorie' is de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit de oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en de oorspronkelijke situering van de bestaande legale bebouwing maatgevend.
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende verhardingen, erven, tuinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige doeleinden.
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - 1', 'specifieke vorm van agrarisch - 2' en 'bedrijf' gelden tevens de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Voor het slopen van bouwwerken gelegen binnen de aanduiding 'cultuurhistorie' is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien en nadat het college het advies van de monumentencommissie in overweging heeft genomen en een positief besluit heeft genomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.5.1 is niet vereist voor:
Bij herbouw of nieuwbouw op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorie' is de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit de oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en de oorspronkelijke situering van de bestaande legale bebouwing maatgevend.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - 1' en/of 'specifieke vorm van agrarisch -2' verwijderen, indien de agrarische activiteiten ter plaatse voor een aaneengesloten periode van 3 maanden ter plaatse zijn beëindigd, danwel permanent zijn beëindigd.
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorend straatmeubilair, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, water, waterrecreatie, standplaatsen (voor verkoop), nutsvoorzieningen.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
In aanvulling en/of afwijking van het bepaalde in lid 14.2.1 gelden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - centrum' de volgende regels:
In aanvulling en/of afwijking van het bepaalde in lid 14.2.1 geldt dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - hoogbouw' op een totaal oppervlak van maximaal 1.000 m2 hoofdgebouwen tot ten hoogste 6 bouwlagen met een bouwhoogte van ten hoogste 20 m mogen worden gerealiseerd.
In aanvulling en/of afwijking van het bepaalde in lid 14.2.1 geldt dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - water' een doorgaande watergang van minimaal 16 m breed dient te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden.
In aanvulling en/of afwijking van het bepaalde in lid 14.2.1 geldt dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - laan' een laan wordt gerealiseerd met een minimale afstandsmaat van 60 meter tussen de perceelsgrenzen van de woningen.
In aanvulling en/of afwijking van het bepaalde in lid 14.2.1 gelden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - lint' de volgende regels:
In aanvulling op het bepaalde in lid 14.2.1 tot en met 14.2.6 gelden per bouwperceel, voor zover van toepassing, voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 onder a voor de realisatie van minimaal 1250 woningen en maximaal 1850 woningen, met dien verstande dat het totaal aantal woningen binnen deze bestemming én op de gronden bestemd voor 'Woongebied' zoals bedoeld in bestemmingsplan 'Bloemendalerpolder voormalig grondgebied Muiden' gezamenlijk niet meer dan 2.750 bedraagt.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 onder e voor wat betreft de minimale oppervlakte aan structureel groen en water, met dien verstande dat het totaal oppervlakte aan structureel groen en water binnen deze bestemming én op de gronden bestemd voor 'Woongebied' zoals bedoeld in bestemmingsplan 'Bloemendalerpolder voormalig grondgebied Muiden' gezamenlijk minimaal 38 ha bedraagt.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder b voor het toestaan van extra oppervlakte detailhandel, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.7 onder a en toestaan dat een bijgebouw voor de voorgevel van een hoofdgebouw wordt gebouwd, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.7 onder a en toestaan dat een overkapping aan de voorgevel wordt gebouwd, mits:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 teneinde een grotere maatvoering (hoogte) voor hoofdgebouwen toe te staan, waarbij geldt dat de bouwhoogte met ten hoogste 1 bouwlaag wordt verhoogd en in overeenstemming is met het beeldkwaliteitsplan.
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – vooropgesteld aan de de andere aldaar voorkomende (dubbel)bestemming(en) – bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 14) mogen geen nieuwe gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 15.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel wordt niet eerder verleend dan nadat hieromtrent advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Leiding - Gas' indien de betreffende leiding niet meer wordt of zal worden gebruikt en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming van de leiding voorziet en positief advies is verkregen van de leidingbeheerder.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 14) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits hieromtrent advies is gevraagd aan de leidingbeheerder en dit geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de leiding.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat hieromtrent advies is gevraagd aan de leidingbeheerder.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 is nodig voor:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 14) mogen op de in lid 17.1 bedoelde gronden geen bouwwerken worden gebouwd met uitzondering van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, zoals blijkt uit het in lid 17.3.3 bedoelde rapport, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 17.2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 17.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologische deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 3', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 14) mogen op de in lid 18.1 bedoelde gronden geen bouwwerken worden gebouwd met uitzondering van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, zoals blijkt uit het in lid 18.3.3 bedoelde rapport, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 18.2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 18.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden over een groter oppervlak dan 1.000 m² en, voor zover sprake is van grondwerkzaamheden, met een diepte groter dan 4 m ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld uit te voeren:
Voor zover de in lid 18.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Het in lid 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 7', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – primair bestemd voor de aanleg, het behoud en het herstel van de waterkering met bijbehorende bouwwerken zoals duikers, keerwanden en merktekens. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen (Artikel 3 tot en met Artikel 14) is, voor zover voor dat bouwen volgens de regels van de water(kering)beheerder, zoals de Waterwet of de Keur, een (water)vergunning is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de onder lid 19.1 bedoelde gronden is, voor zover voor het uitvoeren van die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden volgens de regels van de water(kering)beheerder, zoals de Waterwet of de Keur, een (water)vergunning is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan het Besluit Hogere Waarden en het beleid voor hogere grenswaarden, zoals opgenomen in Bijlage 3 of de opvolger van dit beleid.
Onder gebouwen en daarbij behorende aan- en uitbouwen mogen kelders worden gebouwd, met dien verstande dat:
Op woningen mogen dakkapellen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Op aan- en uitbouwen bij woningen zijn dakterrassen toegestaan, met dien verstande dat:
De uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf in samenhang met het wonen is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Voor zover het ingevolge artikel 2.7 is toegestaan om bestemmingsgrenzen te overschrijden, is het tevens toegestaan om die bouwdelen ten behoeve van de aangrenzende bestemming in gebruik te hebben.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone - 1' zijn, behalve de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een bedrijf.
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone - 1' geen nieuwe woningen en andere geurgevoelige objecten worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.1.2 voor het toestaan van geurgevoelige objecten overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'milieuzone- geurzone - 1' wordt verkleind of komt te vervallen, mits de bedrijfsactiviteit die de geurzone veroorzaakt is gewijzigd of beëindigd, dan wel deze wijziging mogelijk is op grond van een wijziging van de Wet geurhinder en veehouderij of op deze wet gebaseerde regelgeving.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone - 2' zijn, behalve de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een bedrijf.
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone - 2' geen nieuwe woningen en andere geurgevoelige objecten worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'milieuzone- geurzone - 2' komt te vervallen, mits de bedrijfsactiviteit die de geurzone veroorzaakt is beëindigd, dan wel deze wijziging mogelijk is op grond van een wijziging van de Wet geurhinder en veehouderij of op deze wet gebaseerde regelgeving.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
Afwijking als bedoeld in lid 25.1.1 is slecht toegestaan, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 voor de realisatie van zonnevelden, met dien verstande dat:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bloemendalerpolder Weesp'.