Plan: | Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0457.BP0300BT-oh04 |
het bestemmingsplan Bedrijventerreinen van de gemeente Weesp;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0457.BP0300BT-oh04 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
het door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, dan wel het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet milieubeheer geldt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de functie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het verzenden en/of ontvangen van telecommunicatie-verkeer met inbegrip van de daarbij behorende technische installaties;
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
kleinschalige overnachtingaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis en wordt gerund door de eigenaren/huurders van het desbetreffende huis;
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen en tevens een onderneming die gericht is op bedrijfsmatige vormen van dienstverlening die zijn opgenomen inde bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
dienstverlening ter ondersteuning van bedrijven op administratief, financieel-zakelijk, bedrijfskundig, juridisch en arbeidsbemiddelend gebied, alsmede, ten behoeve van de gebruiker restauratieve voorzieningen, bedrijfsgebonden sportfaciliteiten, ondergeschikte detailhandel, vergaderruimten e.d.;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.;
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
zie kleinschalige het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied;
bedrijfsactiviteiten die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitgevoerd worden of vergund zijn, dan wel gemeld zijn of mogen worden verricht krachtens de op dat tijdstip geldende regelingen;
een gebouw dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat, dan wel in uitvoering is of mag worden opgericht krachtens een omgevingsvergunning die voor dat tijdstip is aangevraagd;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak-alcoholische dranken voor consumptie elders dan ter plaatse en niet-alcoholische dranken voor directe consumptie en consumptie elders dan ter plaatse;
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleinere etenswaren;
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derde, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting;
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen in hoofdzaak plaatsvindt via het internet en waarbij op locatie de opslag, distributie en/of het afhalen van goederen plaatsvindt. Voorts geldt dat maximaal 10% van het brutovloeroppervlak van het bedrijf mag worden gebruik als showroom/verkoopruimte;
de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;
Een complex van ruimten waarin bedrijfsfacilitaire dienstverlening is samengebracht, voortvloeiend uit het gezamenlijke parkmanagement van het bedrijventerrein;
een bedrijf dat zich toelegt op het ontwikkelen, vervaardigen en verhandelen van chemische, farmaceutische, biologische en mechanische producten;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het renoveren dan wel verbouwen van een bouwwerk dat er niet toe mag leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd. De hoofddraagconstructie (fundering, spanten, draagbalken, gordingen en draagmuren) moet blijven gehandhaafd en mogen niet worden vervangen, én
een vestiging van detailhandel, met een minimum winkelvloeroppervlak (WVO) van 1.500 m2 per vestiging, waarvan uitgezonderd de branches food en warenhuizen en perifere detailhandel;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij een categorisering van toepassing is, zoals opgenomen in Bijlage 1 Horeca-categorisering;
een accommodatie waarin logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken worden verstrekt aan gasten;
een ruimte, welke door haar indeling en inrichting geschikt is om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt voor administratieve en/of dienstverlenende werkzaamheden;
een gebouw van overwegend glas, of ander lichtdoorlatend materiaal;
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen;
voortbrengsel van de beeldende kunsten; kunstuiting;
de ruimte, die door een woonschip wordt ingenomen;
de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan;
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, verenigingsleven, onderwijs, (kinder)dagopvang, naschoolseopvang, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke gezondheidszorg;
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
een functie (met uitzondering van detailhandel) waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte, met een maximum van 100 m2, als zodanig mag worden gebruikt;
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken, voer- en vaartuigen, toer- en stacaravans alsmede kampeerauto's, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;
een grens van een bouwperceel;
detailhandel voor niet frequente doelgerichte aankopen op perifere locaties, die door brand- en explosiegevaar en door zijn volumineuze aard en omvang en voor de dagelijkse bevoorrading moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden zoals in de volgende branches: auto's, boten, caravans (inclusief tenten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, woninginrichting waaronder meubels en dierbenodigdheden (volumineus/fouragehandel), met dien verstande dat winkelvloeroppervlak ten minste 500 m2 dient te bedragen;
bedrijfsruimte voor maatschappelijke dienstverlening, zoals een tandarts, huisarts of fysiotherapeut;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
het samenstelsel van rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomaten-hal, een sekstheater, een parenclub, of een prostitutie-bedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
instelling waar trainingen worden gegeven in krachtsporten onder andere door middel van fitnessapparatuur;
de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals de lijst is opgenomen in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten deel uitmakende van deze regels;
een constructie van hout, metaal of ander materiaal langs of onder een bepaalde hoek op een oever, geschikt als aanlegplaats voor boten;
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloemen- en plantenbakken, telefooncellen, abri's, straatverlichting, wegbebakening en -bewijzering, brievenbussen, papierbakken, rijwielstandaards en andere hiermee gelijk te stellen voorzieningen;
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten en andere siergewassen en in samenhang daarmee de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschappen, tuinmeubilair en tuingrond;
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 Kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
een inrichting als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijden van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel;
woonruimte die door één huishouden wordt bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals keuken, douche en toilet, buiten de woonruimte en beschikt over een eigen afsluitbare toegang, al dan niet bereikbaar via een gemeenschappelijk trappenhuis of galerij;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen;
boven de begane grondvloeren, tussen de, op de gevels loodrecht staande buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot aan de bovenzijde van de laagstgelegen vloer onder het peil;
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt, en wordt de omloop van een woonschip buiten beschouwing gelaten, mits deze de toegestane breedte met niet meer dan 0,80 meter overschrijdt.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
De bouwhoogte niet meer mag zijn dan:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
De bouwhoogte niet meer mag zijn dan:
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 3 Parkeernormen.
Nieuwvestiging van perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' respectievelijk 'detailhandel grootschalig', met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 5.5.1 sub a, b, c en f genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Bedrijventerrein - 2'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Op of in de in artikel 6.1 bedoelde gronden gelden de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 3 Parkeernormen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Een in lid 6.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien aangetoond kan worden dat dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 3 Parkeernormen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 7.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van in dat lid genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, niet meer dan 3,50 meter mag zijn.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de parkeernormen, zoals opgenomen in bijlage 3 Parkeernormen.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Een in lid 10.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van wonen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van in dat lid genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen in de vorm van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
De bouwhoogte niet meer dan 10 m mag zijn.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming worden gebouwd met dien verstande dat:
De bouwhoogte niet meer dan 10 m mag zijn.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' gelden voor het innemen van een ligplaats voor woonschepen en recreatieschepen de volgende bepalingen:
Ligplaatsen van woonschepen met de daarbij behorende oeververbindingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', onder de voorwaarden dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' zijn aanlegsteigers ten behoeve van de aangrenzende bestemming Bedrijventerrein - 3, zoals bedoeld in artikel 7, toegestaan onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 voor het vergroten van de lengte van woonschepen met niet meer dan 15%, mits de nieuwe oppervlakte, berekend uit de nieuwe lengte maal de bestaande breedte niet meer dan 80 m2 en de onderlinge afstand tussen de woonschepen tenminste 3 meter zal bedragen.
Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van gronden voor meer ligplaatsen dan is toegestaan.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2 onder b voor het vergroten van het bouwvlak met 3 m bij woningen kleiner dan 40 m2, onder de volgende voorwaarden:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en/of een aan huis gebonden beroep of bedrijf.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten.
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 16.2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden over een groter oppervlak dan 100 m² en, voor zover sprake is van grondwerkzaamheden, met een diepte groter dan 50 centimeter uit te voeren:
Het in lid 16.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen waaronder in ieder geval verstaan ploegen, eggen, het uitbaggeren van sloten en greppels, of werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Voor zover de in lid 16.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten.
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 17.2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden over een groter oppervlak dan 250 m² en, voor zover sprake is van grondwerkzaamheden, met een diepte groter dan 25 centimeter uit te voeren:
Het in lid 17.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen waaronder in ieder geval verstaan ploegen, eggen, het uitbaggeren van sloten en greppels, of werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering en vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Voor zover de in lid 17.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten.
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 18.2, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden over een groter oppervlak dan 1000 m² en, voor zover sprake is van grondwerkzaamheden, uit te voeren:
Het in lid 18.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen waaronder in ieder geval verstaan het uitbaggeren van watergangen, of werken en werkzaamheden, die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Voor zover de in lid 18.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Op of in de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in dat lid genoemde bestemming, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien het waterstaatkundige belang niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning ten behoeve van de andere bestemmingen te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder(s).
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder (bedrijfs)woningen en daarbij behorende aan- en uitbouwen mogen kelders worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Op (bedrijfs)woningen mogen dakkapellen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Uitsluitend ten behoeve van (bedrijfs)woningen zijn dakterrassen toegestaan, met dien verstande dat:
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, aantallen en/of oppervlakten van bestaande (legale) bouwwerken, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal dan wel minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 21.4.1 uitsluitend van toepassing, indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf in samenhang met het wonen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zijn de bebouwing en gronden tevens bestemd voor de bescherming, het herstel en de instandhouding van het monumentale karakter.
Voor het slopen van bouwwerken gelegen binnen de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie.
Bij herbouw of nieuwbouw op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit de oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en de oorspronkelijke situering van de bestaande legale bebouwing maatgevend.
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' zijn geen kwetsbare objecten en objecten met minder zelfredzame personen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' zijn geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemming(en), geen bebouwing worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 23.5.1 voor het oprichten van bebouwing op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg', mits:
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels kan worden afgeweken, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen voor wat betreft:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen voor wat betreft:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen milieucategorie wijzigen in geval van:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 27.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 27.1 met maximaal 10%.
Lid 27.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 27.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 27.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 27.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen.
Aldus gewijzigd vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Weesp op 1 juli 2015.
Voorzitter Griffier