16.1 Afwijkingsregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied' gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'wro-zone ontheffingsgebied', om met een omgevingsgvergunning af te wijken van Artikel 3 voor het bouwen van een nieuw agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
-
a. de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf aan de Bloemendaalsestraatweg 4-8 wordt beeindigd en de bedrijfsactiviteiten zijn verplaatst naar de overzijde van het spoor;
-
b. maximaal 1 bedrijfswoning mag worden gebouwd;
-
c. het grondoppervlak van de bedrijfswoning mag niet meer dan 120 m2 bedragen;
-
d. maximaal 1 garage dan wel berging mag worden gebouwd;
-
e. het grondoppervlak van een garage dan wel berging mag niet meer dan 55m2 bedragen;
-
f. maximaal 1 mestopslag mag worden gebouwd met een oppervlak van maximaal 200m2;
-
g. de totale oppervlakte van de bedrijfsbebouwing niet meer dan 2400 m2 mag bedragen;
-
h. de goothoogte van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 6,0 m;
-
i. de bouwhoogte van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 9,0 m;
-
j. de goothoogte van de bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 4,0 m;
-
k. de bouwhoogte van de bedrijfsbebouwing niet meer mag bedragen dan 9,0 m;
-
l. de omgevingsvergunning alleen verleend kan worden als de ontsluiting is geregeld over een bewaakte spoorovergang;
-
m. het aantal pensionpaarden bedraagt minder dan 50% van de totale bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf, uitgedrukt in NGE;
-
n. bebouwing ten behoeve van pensionpaarden niet meer bedraagt dan 12,25 m2 per pensionpaard;
-
o. een overdekte paardenbak niet is toegestaan;
-
p. de bedrijfsbebouwing zodanig wordt gesitueerd dat deze voldoet aan wetgeving met betrekking tot de aan te houden afstanden tot woningen, te weten:
-
1. de afstand van de rundveestallen tot woningen binnen de bebouwde kom bedraagt minimaal 100 m;
-
2. de afstand van rundveestallen tot woningen buiten de bebouwde kom bedraagt minimaal 50 m;
-
3. de afstand van de paardenhouderij tot woningen bedraagt minimaal 25 m mits het emissiepunt op ten minste 50 m is gelegen;
-
q. maximaal 1 (buiten)paardenbak is toegestaan van maximaal 20 x 60 m;
-
r. de maximale bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van een paardenpak is 15 m;
16.2 Procedure
Bij het toepassen van de ontheffing als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in Artikel 24.