direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: De Leck en De Bergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP1600LECKBERGEN1-R002

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

ter plaatse van de aanduiding

  • c. 'bedrijfswoning' is tevens één bedrijfswoning toegestaan;
  • d. 'nutsvoorziening', is tevens een nutsvoorziening toegestaan;
  • e. 'specifieke vorm van agrarisch - 1' is tevens een paardenbak toegestaan en mag de grond gebruikt worden ten behoeve van opslag;

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden
  • g. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • h. bedrijfsgebouwen;
  • i. bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
  • j. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
  • e. er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven worden gebouwd;
  • f. de bebouwing ten behoeve van een ondergeschikte paardenhouderij mag, met in acht neming van sub a tot en met d van dit artikellid, niet meer bedragen dan 12,25 m2 per paard. Een overdekte paardenbak is evenwel niet toegestaan;
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m3 bedragen;
  • h. er mogen geen kassen worden gebouwd;

3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer dan 3,0 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer dan 1,0 m bedragen;
  • c. silo's zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • d. de bouwhoogte van silo's mag niet meer dan 8,0 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,0 m bedragen;
  • f. paardenbakken en daarmee gelijk te stellen bouwwerken zoals stapmolens zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en binnen het gebied aangeduid met "sa-1";
  • g. de bouwhoogte van de omheining van een paardenbak mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een stapmolen mag in het gebied aangeduid met "sa-1" niet meer dan 1,5 m bedragen, binnen het bouwvlak mag de hoogte van een stapmolen niet meer dan 3,0 m bedragen;
  • i. lichtmasten ten behoeve van de verlichting van paardenbakken en stapmolens zijn niet toegestaan;
  • j. overkappingen en hooibergen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • k. de oppervlakte van een overkapping of hooiberg mag niet meer dan 65 m2 bedragen en mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden geplaatst.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemmings, wordt in ieder geval gerekend het stallen van trailers in de open lucht, op meer dan 5 meter afstand van de gevel van de bebouwing.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken ten behoeve van Bed & Breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten einde een deel van de agrarische bedrijfswoning of bijgebouw te gebruiken voor Bed & Breakfast (logies en ontbijt), met dien verstande dat:

  • a. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50,0 m2 binnen de bebouwde kom en 100,0 m2 buiten de bebouwde kom, mag worden gebruikt ten behoeve van een bed & breakfast voorziening;
  • b. de bedrijfswoning door de hoofdgebruiker wordt bewoond;
  • c. het maximum aantal gasten dat gelijktijdig gebruik mag maken van de bed & breakfast voorziening is gesteld op 4 personen binnen de bebouwde kom en 8 personen buiten de bebouwde kom;
  • d. het parkeren ten behoeve van de bed & breakfastvoorziening dient plaats te vinden op het eigen terrein, tenzij in de directe omgeving voldoende parkeermogelijkheden zijn;
3.4.2 Afwijken ten behoeve van recreatief medegebruik

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het recreatief medegebruik van een agrarisch bedrijf in de vorm van bijvoorbeeld boerengolf, met dien verstande dat:

  • a. het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein;
  • b. het recreatief medegebruik niet mag leiden tot een onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking
  • c. geen horeca is toegestaan, tenzij dit kan worden gezien als nevenactiviteit van het recreatief medegebruik.
3.4.3 Afwijken ten behoeve van maatschappelijk medegebruik

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het maatschappelijk medegebruik van een agrarisch bedrijf in de vorm van een zorgboerderij, met dien verstande dat:

  • a. het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein;
  • b. het maatschappelijk medegebruik niet mag leiden tot een onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking

3.5 Regels voor werken en werkzaamheden
3.5.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanplanten van bomen en/of hoog opgaande gewassen;
  • b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  • c. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • d. het uitvoeren van graafwerkzaamheden zoals, het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiing, kaden of aanlegplaatsen;
3.5.2 Niet van toepassing

Het in lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
3.5.3 Verlening omgevingsvergunning

De in lid 3.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden;