direct naar inhoud van 3.4 Rijksbeleid
Plan: Zeezicht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP0100ZEEZICHT1-R002

3.4 Rijksbeleid

3.4.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de StructuurVisie Infrastuctuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Met het vaststellen hiervan komt de "Nota Ruimte" en de "Nota Mobiliteit" te vervallen. Grondslag van het nieuwe neergelegde ruimtelijke beleid is: regel de ruimtelijke ordening decentraal tenzij.... Wat in de oude nota ruimte als Noordvleugel was bestempeld is in de SVIR in iets gewijzigde contour Metropoolregio Amsterdam genoemd. Opgaven van nationaal belang, die een relatie met Velsen hebben, zijn:

  • Het ruimtelijk mogelijk maken van de Zaan-IJ-oevers in Amsterdam (binnenstedelijke gebiedsontwikkeling: ontwikkelen aantrekkelijk woon-werkmilieu) samen met ander overheden;
  • Versterking van de waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma) en meerlaagse veiligheid (inrichting);
  • Het verzorgen van een adequate zeetoegang van de IJ-mond (Zeesluis IJmuiden);
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV);
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de natura2000 gebieden.

Vanwege het neerleggen van meer verantwoordelijkheid bij de decentrale overheden heeft veel ruimtelijk beleid dat in het verleden is vastgesteld nu geen betekenis meer. Bijvoorbeeld het begrip Rijksbufferzones (waarvan het gebied Spaarnwoude er één was) bestaan niet meer. De provincies en gemeenten hebben de vrijheid gekregen het beschermende regime op dit soort grote recreatiegebieden los te laten en het in te richten naar eigen goeddunken.

In aanvulling op de woningnota "Mensen, wensen, wonen" is in het SVIR opgenomen dat het gebied van en rond de Metropoolregio Amsterdam een grote ruimtedruk kent. De regio staat voor een forse woningbouwopgave, zowel kwantitatief als kwalitatief. In het gebied van de Noordvleugel (exclusief het Utrechtse deel) is er tot 2040 een vraag naar bijna 320.000 extra woningen om in de groei van het aantal huishoudens te voorzien. Tegelijkertijd is er de opgave om woningen die niet meer voorzien in de behoefte te vervangen (tot 2040 bijna 140.000 woningen).

Over het Noordzeekanaalgebied: Gezien de potentiële groei van de Amsterdamse haven is er druk op de bestaande ruimte. Om die potentiële groei te faciliteren doen rijk en regio onderzoek om te bekijken of inbreiding volstaat of dat uitbreiding nodig is. Voor 2015 komen rijk en regio met een integrale visie op de Amsterdamse haven waarbij zij alle aanwezige belangen waaronder economie en cultureel erfgoed afwegen.

3.4.2 Nationaal waterplan

Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het nationaal waterplan heeft geen consequenties voor de ruimtelijke ordening.

3.4.3 Kaderrichtlijn Water

Deze EU-regelgeving heeft rechtstreekse werking. De Kaderrichtlijn water heeft betrekking op de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater. De Kaderrichtlijn gaat uit van een stroomgebiedbenadering en neemt ecologische waterkwaliteit als invalshoek. De Kaderrichtlijn water stelt (verplichte) doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. In 2009 zijn de stroomgebiedsbeheerplannen vastgesteld.

3.4.4 Rijksbeleid met betrekking tot ecologie

In Europa zijn door de Europese Unie richtlijnen opgesteld voor de bescherming van de natuur, de Habitat- en Vogelrichtlijn. Hierin worden regels gesteld voor de bescherming van zowel natuurgebieden als voor bedreigde planten- en diersoorten. Eén van de doelstellingen is het creëren van een Europees netwerk van natuurgebieden, natura2000 genaamd (zie paragraaf 3.3.1). Een vertaling van dit EU-beleid voor soortbescherming naar Nederlands niveau is de Flora- en faunawet. Hierin worden bedreigde inheemse planten- en diersoorten als beschermd aangewezen. Gebiedsbescherming wordt in Nederland geregeld in de Natuurbeschermingswet. Hierin worden waardevolle natuurgebieden als beschermd aangewezen. Ruimtelijke plannen als bestemmings-, bouw- en sloopplannen moeten aan deze wet- en regelgeving voldoen. In paragraaf 5.6 is het ecologische beleid uit de Nota aangehaald.