direct naar inhoud van 6.7 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Buitengebied Uitgeest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01

6.7 Archeologie en cultuurhistorie

Cultuurhistorie

Uitgeest is gevestigd op en nabij de monding van het zogenaamde Oer-IJ. Dit was vroeger een zeer vruchtbaar gebied, voornamelijk bestaande uit strandwallen In de luwte van deze wallen ontwikkelde zich een veenmassief van waaruit afwateringsbeken de zandplaten omspoelden. Op dit hoger gelegen veengebied en de strandwallen ontstonden woonterpen. Deze nederzettingen vormden rond 2500 jaar voor het begin van onze jaartelling het begin van de ontginning en bewoning van het Oer-IJ. Het gebied rond de nederzettingen werd in de loop der tijd ontgonnen en zo ontstond het karakteristieke veenweidegebied.

Dit karakteristieke veenweide gebied maakt deel uit van het Nationaal Landschap Laag Holland. Het doel is het behouden en ontwikkelen van het Nationaal Landschap Laag Holland, het Hollandse agrarisch cultuurlandschap tussen Amsterdam, Hoorn, Alkmaar en Zaanstad met zijn veenweidegebieden, droogmakerijen en zijn karakteristieke dijk- en lintdorpen. Het is de voortuin van de metropoolregio, en de plek waar stad en land elkaar ontmoeten (beleving van rust, ruimte en groen, recreatie, verbrede landbouw, streekproducten). De provincie voert de regie over het behoud, duurzaam beheer en waar mogelijk versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kernkwaliteiten van dit gebied.

De provincie wil de identiteit van het gebied behouden. Het betreft het open landschap met haar veenweidegebieden en droogmakerijen. Het is ook een belangrijk weidevogelgebied. De ruimtelijke kwaliteit van Nationaal Landschap Laag Holland heeft een extra dimensie, omdat het groen en het landschap een belangrijke (inter)nationale vestigingsfactor is om te willen wonen en werken in de metropoolregio.

Het Nationaal Landschap Laag Holland bestaat uit droogmakerijen en veenweiden. De veenweidelandschappen in Laag Holland hebben een hoge belevingswaarde vanwege hun openheid, ontstaansgeschiedenis en natuurwaarden (hoge weidevogeldichtheid, afwisseling van boerenland en natte natuur). De kavelgrootte, bereikbaarheid en bewerkbaarheid van de agrarische percelen is niet optimaal voor een agrarische bedrijfsuitoefening en verschilt sterk van gebied tot gebied. Deels ondersteund met vergoedingen voor natuurlijke handicaps, hebben de agrariërs zich altijd goed kunnen handhaven in het gebied en daarmee het landschap weten te behouden en ontwikkelen tot wat het nu is.

De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Laag Holland zijn:

  • het behoud en de ontwikkeling van de openheid van het landschap;
  • het behoud van de rijkdom aan weide- en moerasvogels;
  • het behoud van het oude geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerijen;
  • het behoud van het veenpakket;
  • het behoud van de middeleeuwse strokenverkavelingen en de historische watergangen in het veenweidegebied;
  • het behoud van een groot aantal archeologische locaties;
  • het behoud en de ontwikkeling van karakteristieke dijk- en lintdorpen.

Om deze kernkwaliteiten te kunnen behouden en ontwikkelen, wordt regie gevoerd op de volgende hiervan afgeleide doelen:

  • het behoud en de ontwikkeling van de landbouw als economische drager van het open landschap;
  • het verkrijgen van een robuust watersysteem met een goede waterkwaliteit;
  • het bevorderen van de toegankelijkheid van het gebied voor recreatie en toerisme;
  • een op de burger gerichte communicatie over het Nationaal Landschap.

In het plangebied ligt de Stelling van Amsterdam, eveneens een Nationaal Landschap. De Stelling van Amsterdam was een verdedigingslinie, gelegen op 10-15 km rond het centrum van Amsterdam. De Stelling is 135 km lang, bevat 42 forten en is aangelegd van 1880 tot 1920. In breedte varieert dit landschap tussen de 250 m en circa 5 km.

Primair was de Stelling van Amsterdam een waterlinie. Ingeval van vijandelijkheden zouden grote delen van het gebied rond Amsterdam onder water worden gezet. De Stelling van Amsterdam heeft nooit actief dienst hoeven doen. De Stelling van Amsterdam is sinds 1996 UNESCO-werelderfgoed vanwege de unieke wijze waarop, met gebruikmaking van de karakteristieken van het omringende landschap en door middel van inundatie (onder water zetten van land), de verdediging werd vormgegeven.

De stelling loopt voor een deel langs de gemeentegrens, aan de noordoostzijde van de gemeente. Binnen de gemeente bevinden zich twee van de Stelling deel uitmakende forten: Fort aan den Ham en Fort bij Krommeniedijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01_0005.png"

Figuur 6.4 Stelling van Amsterdam (afbeelding: Cultureel Erfgoed Noord-Holland)

Doel van het Nationaal Landschap en UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam is het behouden, duurzaam beheren, versterken en ontwikkelen van de kernkwaliteiten van dit gebied.

Deze kernkwaliteiten zijn:

  • een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen;
  • een groene en relatief stille ring rond Amsterdam;
  • relatief grote openheid.

Het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam loopt over het grondgebied van 24 gemeenten, twee provincies en drie waterschappen. De coördinatie en regie op dit Nationaal Landschap en UNESCO-werelderfgoed vindt plaats bij de provincie Noord-Holland. Vanwege de status van de Stelling van Amsterdam als UNESCO werelderfgoed, is de provincie door UNESCO Parijs aangewezen als verantwoordelijke ('site-holder') voor dit werelderfgoed.

Om zowel uiting te geven aan de verantwoordelijkheid als 'site-holder' van het UNESCO werelderfgoed als om de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam te kunnen behouden, beheren, versterken en ontwikkelen, wordt door de provincie Noord-Holland regie gevoerd op de volgende hiervan afgeleide doelen:

  • restauratie en behoud van de Stelling van Amsterdam;
  • vergroten publieke toegankelijkheid, recreatie en toerisme;
  • het behouden c.q. versterken van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaarheid;
  • het zorg dragen voor economische benutting van de forten;
  • een op de recreant/toerist/burger gerichte communicatie en marketing over het Nationaal Landschap en Unesco werelderfgoed Stelling van Amsterdam.

Bij het behoud c.q. de versterking van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaar van de Stelling Amsterdam, is het Provinciaal Beeldkwaliteitsplan en Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam richtinggevend. Het Ruimtelijk Beleidskader maakt onderscheid in drie zoneringen binnen het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam met ieder hun eigen beleidsregime (stellingzone, kernzone en monumentenzone). Dit ruimtelijk beleidsregime is vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS).

De objecten van de Stelling van Amsterdam zijn veelal beschermd als rijks- of provinciaal monument. De Stelling van Amsterdam fungeert als groene en stille ring rondom de hoofdstad (beleving van rust, ruimte en groen, recreatiemogelijkheden en cultuurhistorie).

Aardkundige waarden 

Binnen het plangebied ligt het aardkundig monument Alkmaardermeer - Uitgeestermeer. Het gebied rondom het Alkmaardermeer en het Uitgeestermeer toont een landschap zoals dat in de Middeleeuwen er waarschijnlijk ook al uit heeft gezien. Het meer geeft inzicht in de ont-staansgeschiedenis en laat een natuurlijk meer zien, die zeldzaam zijn in Nederland. Daarom heeft gebied een educatieve en wetenschappelijke waarde. Het fenomeen heeft een nationale waardering.

Aansluitend op het aardkundig monument zijn de aardkundige waardevolle gebieden De Krommenie en Weijenbus-Vroonmeer aangewezen. De Krommenie was vroeger de verbin-ding tussen de IJe en het Alkmaardermeer. In het gebied van Weijenbus-Vroonmeer bevinden zich enkele kreekrestanten die zijn ontstaan in de Middeleeuwen.

Daarnaast liggen er binnen het plangebied nog twee waardevolle aardkundige gebieden. De Castricummerpolder e.o., aan de noordwestkant van Uitgeest, bestaat uit zee-erosiegeulen, getij- en delta-afzettingen, behorende bij het zeegat bij Egmond/Castricum (Oer-IJ), dat zo'n 3000-2000 jaar geleden actief was. Het gebied is één van de mooiste strandvlaktes met klei. De interstrandwal is zeldzaam. Er is wel een genetische interne samenhang, maar geen ruimtelijke samenhang. Het heeft educatieve en wetenschappelijke waarde. Het gebied is belangrijk voor de reconstructie van de ontwikkeling van de kust na sluiting van het zeegat. Het geheel heeft een provinciale waardering.

Het aardkundig waardevolle gebied Akersloot maakt deel uit van een groter gebied, het fenomeen 'strandwallen en (overslibde) strandwallen'. Het ligt slechts voor een zeer beperkt deel in de gemeente Uitgeest, tegen de westkant van het Uitgeestermeer aan. Het gebied rond Akersloot is een vrij oude (4500-4000 jaar geleden) strandwal met strandvlakte. De strandwal is bijna geheel vergraven. Het gebied heeft een genetische interne samenhang, maar geen ruimtelijke samenhang. Het heeft educatieve en wetenschappelijke waarde. Het geheel heeft een regionale tot provinciale waardering.

Binnen het aardkundig monument en de aardkundig waardevolle gebieden is het niet toegestaan om zonder vergunning te vergraven, egaliseren, ophogen of ontgronden. Het aardkundig monument en de waardevolle aardkundige gebieden worden daarom met een dubbelbestemming beschermd in het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0450.BpBGUitgeest-VS01_0007.png"

Figuur 6.5 Aardkundige waarden

Objecten, structuren en patronen

In het buitengebied staan vier waardevolle molens; Molen de Kat aan de Limmerweg, Molen de Dog op de hoek Geesterweg/Uitgeesterweg, de Dorregeestermolen aan de noordkant van de Dorregeesterpolder en de Tweede Broekermolen aan de zuidzijde van de Lagendijk iets voorbij de jachthaven Zaadnoordijk.

Vanwege de ligging van Uitgeest in een polderlandschap, hebben de molens een grote historische waarde. Een molentype zegt iets over de geschiedenis van een landschap. Binnen dat landschap is de molenlocatie zo gekozen dat de molen optimaal kan functioneren. De omgeving waarmee een molen in relatie staat, wordt de molenbiotoop genoemd. Een goede molenbiotoop is van fundamenteel belang voor de werking en het behoud van de molen. Voor het functioneren van een molen is een goede windvang van cruciaal belang . Maar dat is niet het enige. Molens vormen een karakteristiek – en uniek Nederlands – herkenningspunt in menig dorpsgezicht of landschap. En door de historische wisselwerking tussen molen en landschap is de molenbiotoop ook cultuurhistorisch van groot belang. Gebouwen en bomen in de omgeving kunnen de windvang van de molen beïnvloeden en de molenbiotoop aantasten.

Archeologie

De doelstelling voor de archeologie van de gemeente Uitgeest is als volgt:

  • het archeologisch beleid van de gemeente Uitgeest heeft tot doel haar archeologische erfgoed waar nodig te beschermen als bron van het gemeenschappelijke geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie zonder meer maatschappelijke lasten in het leven te roepen dan strikt noodzakelijk;
  • de uitgangspunten die daar weer uit voortkomen zijn behoud in situ (behoud in de bodem), archeologie opgenomen in bestemmingsplannen, de verstoorder betaalt en draagvlakvergroting.

Uitgeest ligt in een gebied waarin veel archeologische vondsten zijn gedaan. Er is een inventarisatie gemaakt van archeologisch waardevolle locaties. Zowel de Limmerkoog als het gebied tussen Uitgeest en Heemskerk (Assum e.o.) bezit archeologische waarde.

Op de archeologische beleidskaart zijn de archeologische verwachtingen en de bijbehorende beschermingsregimes opgenomen. Het westen en noordwesten van het plangebied kent een overwegend lage archeologische verwachtingswaarde; deels Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied (AWV) 4 en deels zelfs AWV 5, vrijgesteld gebied. De oost- en zuidoostkant van het plangebied heeft een overwegend hogere archeologische verwachtingswaarde, AWV 2 en 3. Door het hele plangebied heen liggen ook Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG). Het betreft beschermde en niet-beschermde archeologische monumenten. De archeologische beleidskaart is opgenomen in Bijlage 1. Naast de regels zoals deze in de regels van dit bestemmingsplan zijn opgenomen dient ten alle tijde een vergunning aangevraagd te worden bij de Provincie.