16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
-
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m;
-
c. de diepte van steigers bedraagt per oeverzijde ten hoogste 20% van de breedte van het perceel, met een maximum van 1 m;
-
d. de lengte van de steiger bedraagt ten hoogste 6 m;
-
e. de bouwhoogte van de steiger bedraagt ten hoogste 1 m boven waterpeil en ten minste 0,2 m boven het waterpeil;
-
f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde op de steiger bedraagt ten hoogste 1 m;
-
g. de steiger wordt uitsluitend gesitueerd aan de achtererven bij woningen waar het achtererf direct grenst aan het water;
-
h. de steiger wordt uitsluitend gesitueerd mits de aangrenzende waterloop ten minste 8 m breed is;
-
i. de afstand van de steiger tot aan de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 1 meter.