direct naar inhoud van 5.8 Water
Plan: Inbreidingslocatie Meerpad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BPMeerpad-vg02

5.8 Water

Waterbeheer en watertoets
Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. In een eerder stadium heeft de initiatiefnemer overleg gevoerd met het waterschap, op basis van dit overleg en de brief van het waterschap d.d. 5 maart 2010 (zie bijlage 4). Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. Deze opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015

Waterschapsbeleid
In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit.

De Keur Hoogheemraadschap Hollandse Noorderkwartier 2009 is een vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. Voor het bestemmingsplan is het met name relevant dat de Keur eisen stelt bij het aanbrengen van snellozende verhardingen. Daarnaast is het van belang te weten dat langs hoofd- en overige watergangen voor het realiseren van bouwwerken en het uitvoeren van werken binnen deze zone een watervergunning van het hoogheemraadschap vereist is.

Huidige situatie
Het plangebied ligt aan de Langebuurt 9 in de gemeente Uitgeest. In de huidige situatie is in het plangebied een aannemersbedrijf gevestigd, het gebied bestaat uit bebouwing, overige verharding en groen.

Bodem en grondwater
De maaiveldhoogte varieert binnen het plangebied. Ter hoogte van de Langebuurt bedraagt deze circa NAP +0,30m, dit loopt af tot circa NAP -0,50m ter hoogte van het Binnenmeer. Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem uit veen op ongerijpte klei. Er is sprake van grondwatertrap II, wat neerkomt op een gemiddeld hoogste grondwaterstand die van nature minder dan 0,40 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,50m en de 0,80m onder het maaiveld.

Waterkwantiteit
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Wel grenst het plangebied aan de noordoostzijde aan het Binnenmeer. Het plangebied is gelegen in peilgebeid 04310-01 in de Uitgeester- en Heemskerkerbroek. Ter plaatse geldt een streefpeil van NAP -1,57m. Het gebied watert af via het Binnenmeer naar het nabijgelegen gemaal aan de Meldijk. Hier wordt water uitgeslagen op de Schermerboezem.

Waterkwaliteit
In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het aangrenzend Binnenmeer is wel aangemerkt als een KRW-waterlichaam. Het uitgangspunt is dat de ecologische toestand van het Binnenmeer niet mag verslechteren.

Veiligheid en waterkeringen
In het plangebied is geen primaire of regionale waterkering aanwezig.

Afvalwatering en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijk gemengd rioolstelsel.

Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van het terrein van het aannemersbedrijf mogelijk. Het plan zal voorzien in de realisatie van 28 appartementen en 10 grondgebonden woningen.

Waterkwantiteit
In de bestaande situatie is ongeveer 1700m2 groen aanwezig. In de nieuwe situatie zal dit 1346m2 zijn. Daarnaast is 560m2 waterdoorlatende verharding voorzien in de vorm van grastegels of gelijkwaardig in de parkeervakken. Deze grastegels worden door het hoogheemraadschap als 50% onverhard gezien. In de nieuwe situatie zal het totaal onverhard oppervlak daarmee 1626m2 bedragen. Dit komt neer op een afname van 74m2. Omdat deze afname een dermate klein gevolg heeft voor de waterhuishoudkundige situatie hoeven er geen compenserende maatregelen genomen te worden.

Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen.

Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater kan geloosd worden op oppervlaktewater. Aanbevolen wordt dit te lozen op de kop van de waterloop aan de noordzijde van het plangebied, dit bevorderd de doorstroming van deze waterloop. Voor omliggende bestrating van de parkeervakken wordt aanbevolen deze zoveel mogelijk op de parkeervakken af te laten wateren.

Beheer en onderhoud
De waterloop langs het plangebied is geclassificeerd als schouwsloot. Volgens het beleid van het hoogheemraadschap dient het onderhoud aan deze waterloop door de aanliggende eigenaren te worden uitgevoerd.

Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie
Met het in acht nemen van bovenstaande maatregelen veroorzaken de in dit plan beschreven ontwikkelingen geen verslechtering van het waterhuishoudkundige systeem ter plekke.