Plan: | Haven en bedrijventerrein 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0450.BPHavenbedrijv2011-VG01 |
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.
Antidubbeltelbepaling
Een antidubbeltelbepaling (Artikel 16) wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
De formulering van de antidubbeltelbepaling wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Dit artikel (Artikel 17) geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt.
De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.
Algemene gebruiksregels
In Artikel 18 zijn gebruiksregels opgenomen aangaande het algemeen gebruik van de gronden binnen het plangebied. Hierin is opgenomen wat verstaan wordt onder strijdig en niet-strijdig gebruik van de gronden.
Algemene aanduidingsregels
Buiten het plangebied zijn 2 molens gelegen. Deze molens hebben een molenbiotoop die is opgenomen in het bestemmingsplan. In Artikel 19 is opgenomen dat binnen 100 m van de molen geen bebouwing mag worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek. Op een afstand van 100 tot 200 m tot de molen geldt een hoogte beperking waarbij de hoogte niet meer mag bedragen dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen. Ook hierbij wordt gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.
Het bevoegd gezag kan hiervan afwijken indien de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt en niet wordt beperkt vanwege de nieuwe bebouwing of dat de belangen in verband met de op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.
Hoger bouwen dan op basis van hoofdstuk 2 is toegestaan is sowieso niet gegaan.
Algemene afwijkingsregels
In Artikel 20 wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan bij omgevingsvergunning afgeweken kan worden. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om af te wijken van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Er kan gebruik gemaakt worden van de 10%-regeling, zoals bedoeld in artikel 19 lid a, indien dit uit oogpunt van bouwtechnische of welstandelijke redenen noodzakelijk is. Dit houdt in dat gebruik gemaakt kan worden van deze regeling indien op grond van het Bouwbesluit afmetingen voor bijvoorbeeld gebruiks- of woonoppervlak worden gewijzigd of dat uit een welstandsadvies blijkt dat het vanuit dat oogpunt wenselijker is om bijvoorbeeld breder of hoger te bouwen.
Algemene wijzigingsregels
In de regels is een wijzigingsbevoegdheid (Artikel 21) opgenomen ten behoeve van de overschrijding van bestemmingsgrenzen indien dit voor de technische realisatie van de bestemming noodzakelijk is. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Werking wettelijke regelingen
In de regels van een bestemmingsplan wordt in een aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen. Zie Artikel 22.