direct naar inhoud van 5.8 Bodemkwaliteit
Plan: HMS-terrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BPHMSterrein-VS01

5.8 Bodemkwaliteit

Beleid/normstelling

De provincie Noord-Holland heeft een checklist (bodemtoets) opgesteld, waarin vijf bodemaspecten zijn opgenomen die in een bestemmingsplan aandacht moeten krijgen. Deze aspecten worden in de voorbereidingsfase bij het opstellen van het voorontwerpplan onderzocht. Door de bodemtoets als instrument voor ruimtelijke plannenmakers wordt het plannen met 'bodem' gemakkelijker gemaakt. De bodemtoets bestaat vooralsnog uit de volgende bodemaspecten:

  • bodemopbouw: functies/bestemmingen dienen afgestemd te worden op de bodemopbouw binnen het plangebied;
  • bodemkwaliteit: er dient minimaal een historisch bodemonderzoek te zijn gedaan en indien er sprake is van een verdachte locatie, dan tevens een verkennend bodemonderzoek. In het bestemmingsplan moeten de gevolgen van de bodemkwaliteit voor de toegekende functies worden aangegeven;
  • bodembeschermingsgebieden: de gemeente moet de ligging van grondwater- en bodembeschermingsgebieden zichtbaar maken op de plankaart; de geldende gebruiksbeperkingen in deze gebieden moeten in het ruimtelijk plan worden opgenomen;
  • archeologie: de gemeente moet de ligging van de archeologische waarden op de plankaart opnemen; in het ruimtelijk plan moet worden opgenomen of de toegekende bestemmingen samengaan met de doelstelling ten aanzien van het in situ bewaren van de archeologische waarden; indien noodzakelijk worden hier speciale regels voor opgenomen;
  • ontgrondingen: zodra beton- en metselzand op land gewonnen gaan worden, moet in ruimtelijke plannen rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van potentiële winlocaties.

Onderzoek/conclusie

Bodemopbouw

De bodem bestaat uit zeekleigronden.

Bodemkwaliteit

Ter plaatse van het HMS-terrein is in het verleden (1989-1996) reeds verschillende malen bodemonderzoek uitgevoerd en heeft eenmaal bodemsanering plaatsgevonden. In verband met de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten en de beoogde verkoop van de betreffende locatie, is in 2006 nogmaals een bodemonderzoek uitgevoerd8. Op basis van het bodemonderzoek uit 2006 en de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken wordt de huidige bodemkwaliteit als volgt gekenschetst:

  • er is sprake van een viertal verontreinigingen met minerale olie; minimaal één van deze verontreinigingen en mogelijk drie kunnen bestempeld worden als gevallen van ernstige bodemverontreiniging;
  • er is sprake van een verontreiniging met zware metalen bij de loogtanks (grondwater) en de grondopslag (grond). In beide gevallen is sprake van ernstige bodemverontreiniging;
  • verspreid over het terrein zijn tot een diepte van 1 à 1,5 m beneden maaiveld licht tot matige verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK in de grond aanwezig;
  • verspreid over het terrein is in de toplaag asbest aangetoond; een overschrijding van de interventiewaarde is echter niet gemeten.

In verband met de geconstateerde verontreinigingen is voor de realisatie van woningbouw (gedeeltelijk) bodemsanering noodzakelijk. Met de betreffende bodemsanering wordt in de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan rekening gehouden.

In juli 2010 is een bodemsaneringsplan opgesteld, dat zal worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. Bij het opstellen van dit saneringsplan is gebruikgemaakt van twee bodemonderzoeken; één uit 2009 en één uit 2010. In aanvulling op de bovengenoemde verontreinigingen noemen deze onderzoeken nog:

  • 1. Verontreiniging met PCB's (sterk verhoogde concentraties) in de grond. De verontreiniging is nog niet uitgekarteerd, maar lijkt zich met name te concentreren rond de voormalige Campinafabriek. Het is niet bekend of er in het grondwater sprake is van verhoogde concentraties. Ook zijn er sterk verhoogde concentraties PCB aangetoond ter plaatse van de met minerale olie verontreinigde bodemlaag bij de olieleiding.
  • 2. De verhoogde concentraties zware metalen in het grondwater zijn waarschijnlijk te relateren aan het voorkomen van een hoge pH-waarde (mobiliseren van metalen).

Op basis van dit saneringsplan zal de vervuilde grond onder het plangebied worden gesaneerd. Hierbij wordt conform het landelijk en provinciaal beleid gewerkt. Na de sanering zal de bodem onder het plangebied geschikt zijn voor de beoogde functie, waardoor het aspect bodemkwaliteit geen belemmering oplevert voor de realisatie van het bestemmingsplan.

Bodembeschermingsgebied

Het plangebied is niet aangewezen als bodembeschermingsgebied of milieubeschermingsgebied voor grondwater.

Archeologie

Verwezen wordt naar paragraaf 5.13.

Ontgrondingen

Het plangebied zal in de toekomst niet worden aangemerkt als zandwinlocatie. Dit aspect heeft derhalve geen gevolgen voor het bestemmingsplan.