Plan: | 't Horntje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0448.THO2016BP0001-va01 |
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de kern 't Horntje en de veerhaven aan de zuidzijde van Texel. Het doel van het bestemmingsplan is het bieden van een actuele juridisch-planologische regeling voor het plangebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in de onderstaande figuur.
De ligging en begrenzing van het plangebied
De gemeente Texel beschikt over een groot aantal bestemmingsplannen voor de buurtschappen en kernen. Deze bestemmingsplannen zijn onvoldoende op elkaar afgestemd en de toepasbaarheid van de plannen in de dagelijkse praktijk levert steeds meer problemen op. Per 1 juli 2013 geldt dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Op 4 juli 2016 is deze datum voor 't Horntje gepasseerd en vanwege de wens om alle plannen goed op elkaar af te stemmen wordt ook voor 't Horntje een nieuw bestemmingsplan gemaakt. Het is gewenst het aantal bestemmingsplannen terug te brengen en daar waar mogelijk te komen tot deregulering en vereenvoudiging van regelgeving en tot uniformiteit. Met de herziening van de bestemmingsplannen gaat de gemeente weer beschikken over een nieuw samenhangend beleidskader voor de kernen.
In de nieuwe plannen voor de kernen wordt ingespeeld op nieuw beleid en eventueel gewijzigde regelgeving. Van belang zijn bijvoorbeeld de woonvisie en de Retailvisie. Ook het beleid opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt in de bestemmingsplannen vertaald.
Dit bestemmingsplan vervangt het geldende bestemmingsplan "'t Horntje", dat is vastgesteld op 4 juli 2006 en goedgekeurd op 9 januari 2007 en het bestemmingsplan 'Partiële herziening van diverse bestemmingsplannen op ondergeschikte onderwerpen' (vastgesteld 12 juni 2001). Eventueel verleende vergunningen, vrijstellingen en wijzigingen binnen dit plangebied worden met dit nieuwe bestemmingsplan ook voorzien van een nieuwe regeling.
Voor de nieuwe bestemmingsplannen op Texel is een Nota van Uitgangspunten komplannen opgesteld. Deze Nota van Uitgangspunten is op 14 september 2011 vastgesteld en op 22 oktober 2014 aangevuld. Dit bestemmingsplan is opgesteld binnen de kaders van de Nota van Uitgangspunten. De Nota van Uitgangspunten is opgenomen als bijlage 1 bij de toelichting.
Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. In het volgende Hoofdstuk 2 wordt allereerst ingegaan op het beleid dat het kader vormt voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitgangspunten van het plangebied. Vervolgens worden in Hoofdstuk 3 de kernkwaliteiten van het plangebied beschreven. In Hoofdstuk 4 wordt een verantwoording gegeven van de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor het bestemmingsplan. De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling, vindt plaats in Hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 beschrijft de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.
Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:
Binnen de SVIR is de SER-ladder, ofwel de ladder voor duurzame verstedelijking, geïntroduceerd. Deze ladder is bedoeld om een goede ruimtelijke ordening te bieden door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de SER-ladder wil het rijk de vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Met de ladder worden drie treden doorlopen:
Enkele belangen zijn ook voor dit plangebied van toepassing. In dit plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan is een conserverend plan.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) (laatste aanvulling op 1 oktober 2012 vastgesteld) stelt niet alleen regels voor de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Van belang voor dit bestemmingsplan is onder meer het Waddengebied. Dit levert voor de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken hoogtebeperkingen op. Dit heeft geen invloed op de regeling, omdat geen nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan.
Beleid voor 't Horntje
Het plangebied raakt verschillende rijksbelangen, waaronder het Waddengebied. Een deel van het plangebied is zelfs aangewezen voor 'Waddenzee en waddengebied'. Hieraan zijn beperkingen opgelegd, onder meer met betrekking tot de bouwhoogte en landschappelijke en natuurlijke waarden. De gevolgen voor het bestemmingsplan zijn dat aan dit gebied een passende bestemming is gegeven. De hoogtebeperkingen hebben verder geen invloed op dit bestemmingsplan. De daarbij horende hoogtebeperkingen worden niet geschaad omdat de bestaande situatie gehandhaafd blijft. Daarnaast is het binnen 'waddenzee' verboden gronden te bedijken, in te polderen of in te dijken.
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010). In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.'
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (eveneens vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010, daarna zijn aanvullingen vastgesteld) zijn regels verbonden aan deze hoofdbelangen.
De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden en dorpen omringd door aantrekkelijk recreatie en groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden en dorpen optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw.
Beleid voor 't Horntje
Bestaand bebouwd gebied
Het plangebied hoort bij het 'landelijk gebied'. De bebouwde gebieden zijn aangegeven als 'Bestaand Bebouwd Gebied', dit is de bestaande bebouwing. Bij het maken van plannen in het bestaande bebouwde gebied hebben gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid. Daarbuiten vinden in principe geen nieuwe ontwikkelingen plaats. In onderstaande figuur staat het bestaand bebouwd gebied met rode kleur aangegeven.
Bestaand bebouwd gebied (rood aangegeven) 't Horntje
Als bestaand bebouwd gebied wordt aangewezen de bestaande of de bij een – op het moment van inwerkingtreding van de verordening – geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing, uitgezonderd bebouwing op agrarische bouwpercelen en kassen. Onder toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing wordt mede begrepen de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern. De tekst is hierbij leidend, het kaartje is indicatief.
Weidevogelleefgebied
Het plangebied is voor een klein deel aangewezen als weidevogelleefgebied. Het doel van het beleid is de leefgebieden van weidevogels te beschermen. Dit betekent dat het beheer, de afwezigheid van opgaande begroeiing, de aanwezigheid van gunstige omgevingscondities en de afwezigheid van bebouwing, in hoge mate bepalend zijn voor het succes van de weidevogelpopulaties. In dergelijke gebieden worden nieuwe ontwikkelingen die dit doel kunnen beperken zo veel mogelijk voorkomen.
Weidevogelleefgebied en Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur)
Natuurnetwerk Nederland
Voor de realisatie van de natuurfunctie in het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het belangrijk dat het bestemmingsplan hiervoor een passende bestemming biedt. In het westelijk deel van het plangebied komt een stukje NNN voor. Hiervoor is in dit bestemmingsplan een specifieke regeling (bestemming 'Natuur') opgenomen. In voorgaande afbeelding zijn de in de verordening aangewezen natuurgebieden in en rond het plangebied aangegeven. De NNN is donkergroen, de NNN grote wateren donker blauw.
Primaire waterkering
Voor de hele kust van de Waddenzee geldt voor primaire waterkeringen dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het niet alleen om de dijk zelf, maar ook om de vrijwaringszone van de waterkering. Deze reikt 100m binnendijks en 175m buitendijks. Deze bescherming van de dijk is van belang om eventuele dijkverzwaringen in de toekomst mogelijk te houden. Voor de primaire waterkering is in dit bestemmingsplan een specifieke regeling opgenomen.
Primaire waterkering door het plangebied
Aardkundig waardevolle gebieden
Het plangebied is voor een klein deel aangewezen aangewezen als aardkundig monument en als aardkundig waardevol gebied. De aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening. Het is daarom niet nodig om in dit bestemmingsplan daarvoor een specifieke regeling op te nemen. De aardkundig waardevolle gebieden kennen deze bescherming niet. Wel geeft de Provinciale Ruimtelijke Verordening aan dat de toelichting van het bestemmingsplan moet beschrijven hoe ermee om wordt gegaan. In dit bestemmingsplan is sprake van het behoud van de bestaande situatie. Nieuwe ontwikkelingen worden in de aangegeven waardevolle gebieden bij recht niet toegestaan, waarmee de waarden behouden blijven.
Aardkundig waardevolle gebieden in en rond het plangebied
Als gevolg van ontwikkelingen wordt de inrichting en het gebruik van het stedelijk en landelijk gebied voortdurend aangepast. Nieuwe elementen en structuren worden aan het landschap toegevoegd terwijl oude verdwijnen. Soms gaan deze ontwikkelingen ten koste van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, het ‘gebiedseigene’.
De Provincie Noord-Holland wil ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd verantwoord omgaan met het verleden. De provincie wil de Noord-Hollandse landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerkende kwaliteiten te benutten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het basisuitgangspunt van het provinciale beleid is dan ook ‘behoud door ontwikkeling’. Uitgangspunt hiervoor is de leidraad Landschap en Cultuurhistorie (vastgesteld op 21 juni 2010), waarin de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling is vastgelegd.
Beleid voor 't Horntje
De leidraad is gericht op ontwikkelingen. In de leidraad zijn ook enkele elementen opgenomen die voor dit conserverende bestemmingsplan van belang zijn. Het gaat hierbij om cultuurhistorisch waardevolle elementen en aardkundige en archeologische gebieden. Voor archeologie heeft de gemeente eigen archeologiebeleid heeft. In paragraaf 4.8, 4.9 en 4.10 van dit bestemmingsplan wordt nader ingegaan op deze aspecten.
In het Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) zijn regionale afspraken gemaakt over woningbouw in de Kop van Noord-Holland. Dit is een uitwerking van de Provinciale Woonvisie 2010-2020. In het RAP 2011 zijn de te bouwen woningbouwaantallen naar beneden bijgesteld, ten opzichte van de eerdere Regionale Woonvisie.
Texel is als woonregio volkomen uniek. Het heeft een hoog recreatief gebruik van tweede woningen en kent, naast een lokale woningmarkt, vooral een landelijke in plaats van regionaal georiënteerde uitwisseling. Het zit dus op geen enkele manier de rest van de Kop van Noord-Holland in de weg bij eventuele woningbouwproductie. Ook migratiecijfers tonen dat aan.
Vooralsnog schat de gemeente de behoefte vanuit de eigen lokale bevolking in, op circa 200 woningen tot 2020 (startperiode 2011). Deze inschatting is opgebouwd uit concrete woningbouwplannen in diverse fasen, die allen binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) liggen.
Er is afgesproken, dat Texel volgens eigen inzichten verder gaat met ontwikkelen en bouwen, binnen de afspraken van het RAP. Dit is ook geconcludeerd na een extra overlegmoment tussen provincie en gemeente. Texel heeft het akkoord gekregen om door te gaan op de ingeslagen weg. Texel heeft aldus een aparte status binnen de regio en het RAP.
Op 28 oktober 2015 is, in vervolg op de afspraken in het RAP, een convenant ondertekend tussen regio, gemeenten en provincie over een kwalitatief woningbouwprogramma Kop van Noord-Holland (KWK). Ook hierin is voor Texel de status aparte opgenomen en bovendien zijn proces afspraken gemaakt voor de beoordeling van nieuwe woningbouwplannen en nieuwe demografische prognoses.
Beleid voor 't Horntje
Voor 't Horntje zijn in het RAP geen nieuwe woningen voorzien. Er hoeft in het plangebied dus geen rekening gehouden te worden met het regionale woonbeleid.
In de Structuurvisie worden op hoofdlijnen de gewenste ontwikkelingen voor het eiland aangegeven op het gebied van economie, ruimtelijke ordening, zorg en welzijn. Hieronder volgen de hoofdpunten uit de Structuurvisie die een ruimtelijke relatie hebben.
De Structuurvisie schetst een toekomstbeeld dat er op Texel geen woningnood meer is. Er worden dan alleen voor de eigen bevolking voldoende betaalbare woningen bijgebouwd, vooral in de dorpskernen. Daarbij wordt aandacht geschonken aan ouderen en jongeren. Ook 'nultreden' woningen worden toegevoegd. Bij 'nultreden' woningen bevinden slaapkamer, woonkamer, keuken en sanitair zich in dezelfde woonlaag.
In de Structuurvisie staat aangegeven dat de gemeente kiest voor centraal in Den Burg gevestigde dorps- en welzijnsvoorzieningen. Deze centraal gevestigde voorzieningen bieden hun diensten aan in dorpsservicepunten in de dorpen. Hierdoor zijn in alle dorpen voldoende voorzieningen aanwezig. Ouderen kunnen door gebruik te maken van de diensten van de dorpsservicepunten zelfstandig blijven wonen. Op dit moment functioneren de dorpsservicepunten nog niet zoals bedoeld. Met de welzijnsorganisaties wordt gewerkt aan een andere invulling.
De voor wonen en werken benodigde warmte en energie moet in de toekomst op het eiland zelf worden opgewekt. Daarbij wordt de energie duurzaam opgewekt met windturbines en zonnedaken/zonnepanelen/WKO/houtkachels. Op 12 juni 2013 is door de raad een amendement aangenomen met betrekking tot windturbines. De raad heeft met dit amendement aangegeven de uitbreiding van windturbines niet meer in bestemmingsplannen toe te staan.
Texel heeft een sterke marktpositie op het gebied van recreatie en toerisme. Het beleid is dat er ruimte is voor maximaal 47.000 slaapplaatsen, waarbij een evaluatiemoment komt op het moment dat 45.000 slaapplaatsen gerealiseerd zijn. Op Texel zijn voldoende fiets- en wandelpaden, wegen en parkeervoorzieningen.
De infrastructuur moet goed onderhouden blijven. Daarbij moeten er voldoende stallingsplaatsen voor fietsen komen. De historische dorpskernen worden primair ingericht voor de voetganger en de fietser. De centra van De Koog, Den Burg en Oudeschild worden in de toekomst afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Door de toekomstige inrichting van de rest van de wegen binnen de dorpen, rijdt de automobilist als vanzelf stapvoets. Auto's worden aan de rand van de dorpen verwezen naar parkeerterreinen.
De natuurgebieden en het cultuurland hebben een belangrijke aantrekkingskracht op toeristen en bewoners. Het is daarom van belang om deze natuur toegankelijk te maken.
Bij nieuwe ontwikkelingen gaat de gemeente uit van de Texelse kernkwaliteiten. Het gaat hierbij om de rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten.
Beleid voor 't Horntje
't Horntje is aangewezen binnen het thema 'Economie'. Hier wordt vooral gericht op de dienstensector, waaronder de kennisinstituten het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), het Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (IMARES) en de havengerelateerde bedrijvigheid. De kennisinstituten moeten behouden blijven. De gemeente ondersteunt daarbij de ontwikkeling van Polder 't Horntje tot een kennispolder (brainpark). Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor het behoud en eventuele verdere ontwikkeling van de genoemde functies. 't Horntje wordt vooralsnog geen volwaardig dorp. Als na 2015 blijkt dat er meer woningen nodig zijn, wordt deze locatie opnieuw bekeken. Dit is van toepassing wanneer de ruimte in Den Burg en de andere dorpen opraakt.
(NB. IMARES is in juni 2015 naar Den Helder verhuisd)
De Woonvisie Texel is vastgesteld op 21 september 2016. Het doel van is om de Texelse bevolking naar wens en tevredenheid te laten wonen. Hierbij is aandacht voor belangrijke thema's zoals betaalbaarheid, bestaande voorraad en zelfstandig thuis blijven wonen.
De Texelse woonvisie bestaat uit 4 beleidslijnen:
Beleid voor 't Honrtje
Er is geen specifiek beleid voor 't Horntje.
De Retailvisie is vastgesteld op 25 mei 2016. Het centrale uitgangspunt is het creëren van een optimaal verblijfsklimaat in elke kern. Met als doel de verblijfswaarde en de verblijfsduur in de kernen te verhogen. De focus in de visie ligt op het inspelen op de veranderende behoeften van de consument, ondernemerschap en samenwerking. Dit is als volgt te bereiken:
Voor deze 5 aandachtspunten is het noodzakelijk dat er ruimtelijke-fysieke ontwikkeling mogelijk is. Maar daarnaast is het belangrijk dat ingezet wordt op Samenwerking alsmede op Marketing en Promotie.
Deze zaken zijn voor een toekomstbestendige voorzieningenstructuur.
Samenwerking
Het is wenselijk dat de gemeente consequenter in bijvoorbeeld handhaving is en snel keuzes kan maken. Met de visie wordt hiervoor een kader gegeven. Daarnaast kan de gemeente faciliteren in het bijeenbrengen van stakeholders.
Een harmonieus en dynamisch winkelgebied draagt bij aan de positieve beleving van de consument. Dit is mogelijk als het runnen van Texel en de winkelgebieden gebeurt als een onderneming: “Onderneming Texel”. Dus niet ieder voor zich, maar samen het gebied runnen. Hierbij kan Centrummanagement, dat zich primair bezighoudt met praktische zaken als organisatie van activiteiten en evenementen en samenwerking tussen ondernemers en ondernemersorganisaties, een oplossing bieden. Op Texel zijn al diverse organisaties aanwezig. Belangrijk is dat deze organisaties elkaar beter vinden en op het gebied van Retail meer gaan samenwerken.
Met een goede samenwerking is het ook mogelijk de 'totale taart' te vergroten door onder andere afspraken te maken over openstelling van voorzieningen tijdens het laagseizoen.
Marketing en promotie
De toerist heeft tijd en geld over voor de verblijf en shoppen. Circa 70% van de bestedingen wordt door toeristen gedaan. De uitdaging zit in de samenhang tussen beide behoeften. Naast de focus op promotie van verblijfsaccommodaties moet ook aandacht zijn voor het ondersteunen en vermarkten van winkel- en horecagebieden. Het gaat om het totaalpakket.
Beleid voor 't Horntje
In de Retailvisie is voor 't Horntje geen specifiek beleid opgenomen.
De Welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig - landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. De Welstandsnota gaat uit van een gebieds- en objectgerichte benadering. Verder wordt uitgegaan van een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden en als het gaat om het bouwen aan of nabij monumenten.
Beleid voor 't Horntje
Het plangebied is volledig aangewezen als welstandsvrij gebied. Een welstandstoets is bij nieuwe ontwikkelingen niet nodig. Aanvullend geldt thematisch beleid voor monumenten (zie ook paragraaf4.9).
Op 17 februari 2016 heeft de gemeenteraad de spelregels voor een innovatieve ontwikkeling van de verblijfsrecreatie op Texel vastgesteld.
Het uitgangspunt voor de verblijfsrecreatie is kwaliteit(sverbetering). Belangrijk is dat bestaande terreinen kwalitatief op orde zijn. Noodzakelijk onderhoud en renovatie maken als vanzelfsprekend onderdeel uit van een professionele bedrijfsvoering die is gericht op kwaliteit en goed rentmeesterschap.
Het beleid voor 25%-kwaliteitsuitbreiding, kamperen bij de boer, (natuur)kampeerterreinen, slapen op het strand/strandhuisjes wordt niet gewijzigd.
Het uitgangspunt kwaliteitsverbetering is onderverdeeld in:
Voor kwaliteitsverbetering van bestaande terreinen geldt:
25% uitbreiding conform te regels van het bestemmingsplan en geldt voor heel Texel;
De toetsingscriteria met betrekking tot verplaatsing (met mogelijkheid van conversie) zijn:
Voor verplaatsing geldt tevens:
Ook biedt het beleid mogelijkheid voor tijdelijke slaapplaatsen. De verzoeken worden getoetst aan de regels die voor verplaatsing gelden, afhankelijk van de insteek van het verzoek.
De bovengenoemde 25% uitbreidingsregeling is in de verblijfsrecreatieve bestemmingen (gebouwen en terreinen) door middel van een wijzigingsbevoegdheid in de geactualiseerde bestemmingsplannen voor de kernen mogelijk. Bedrijven die al van deze regeling gebruik hebben gemaakt kunnen in de planperiode van dit bestemmingsplan dit niet nogmaals doen. Na deze planperiode verdwijnt deze regeling. In het plangebied van 't Horntje komen geen verblijfsrecreatieve bestemmingen voor.
Verplaatsing van recreatieve slaapplaatsen wordt niet in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het betreft maatwerk per situatie en daarom zal hiervoor altijd een planologische procedure nodig zijn. Dit nieuwe beleid leidt niet tot aanpassing van de bestemmingsplannen. Het geeft wel ontwikkelingskansen voor die sector die via buitenplans maatwerk gerealiseerd kunnen worden.
Op 17 februari 2016 heeft de raad de Nota Verblijfsrecreatie 'De Texelse maat voor een zonnige toekomst' vastgesteld. In deze versie van de Nota was de mogelijkheid opgenomen om maximaal 400 recreatieve slaapplaatsen uit te geven voor vernieuwende projecten en was een regeling van 'zorgslaapplaatsen' opgenomen.
Op 21 december 2016 heeft de raad besloten het initiatiefvoorstel 'Schrap de mogelijkheid van 400 extra recreatieve slaapplaatsen' aan te nemen. Hierdoor is de ontwikkeling van 'innovatieve slaapplaatsen' (de maximaal 400 recreatieve bedden inclusief bedden ten behoeve van toerisme met zorg) geschrapt.
Op 19 april 2017 besluit de raad dat de regeling van 'zorgslaapplaatsen' uit de Nota wordt geschrapt, omdat het onvoldoende kan voorkomen dat de 'zorgslaapplaatsen' - als deze eenmaal zijn gerealiseerd – in de praktijk toch als 'gewone recreatieve slaapplaatsen' worden benut.
Texel moet economisch bezien, zich richten op het hebben van voldoende arbeidskrachten om het bestaande en toekomstige werkaanbod aan te kunnen. Er dreigt vanwege de dubbele vergrijzing een tekort aan arbeidskrachten te ontstaan: de ouderen verdwijnen uit het arbeidsproces en er zijn onvoldoende jongeren voor nieuwe aanwas. Vanwege de dubbele vergrijzing moet vooral gericht worden op de sector zorg: de ouderen hebben langer en meer zorg nodig. Meer werkgelegenheid kan worden gecreëerd door Texel zowel als thuiswerkeiland, als proeftuin te promoten. Met een proeftuin speelt Texel in op het 'voorlopersimago' en het beeld dat er op Texel veel mogelijk is. Proeftuinen dienen zich te richten op natuur, energie & duurzaamheid, water en kennis.
Beleid voor 't Horntje
De kennispolder is aantrekkelijk voor de vorming van een 'marine science park', waardoor het ook mogelijk wordt nieuwe bedrijven aan te trekken. De NIOZ haven wordt ontwikkeld als kennishaven.
Een kleine windmolen is een windmolen die bedoeld is voor gebruik ter plaatse en niet voor de commerciële levering van energie aan derden. Voor een kleine windmolen is een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:
Op 12 juni 2013 is door de gemeenteraad van Texel het amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijk maken' aangenomen. In al in procedure gebrachte nieuwe bestemmingsplannen is het oprichten van windturbines niet mogelijk. Dat wordt in de nieuwe bestemmingsplannen van de andere kernen ook niet mogelijk gemaakt. Dit is daarom ook niet mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.
De CROW normering vormt de basis van het gemeentelijk parkeerbeleid. De kengetallen uit de CROW zijn grotendeels ook van toepassing op de parkeernormering van Texel. Uitgangspunt van het gemeentelijk parkeerbeleid is dat er wordt geparkeerd binnen het bestemmingsvlak. Dit geldt vooral bij nieuwe ontwikkelingen; veranderende functie of aanpassing/ nieuwbouw van bebouwing.
In dit hoofdstuk worden de kernkwaliteiten van het plangebied beschreven. Hieraan gekoppeld zijn uitgangspunten die gelden voor het bestemmingsplan. De kernkwaliteiten zijn gekoppeld aan de Nota van Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
Wanneer de veerboot aanmeert en de bezoekers en bewoners van de boot afgaan, komen ze op het veerhaventerrein aan de voet van de kern 't Horntje. Daarmee is deze kern de entree van het eiland. In het gebied zijn onder andere een veerterminal, een parkeerterrein en fietsverhuur aanwezig. Opvallend in dit gebied zijn de rijbruggen voor de auto's die de veerboot op- of afrijden en de overige bouwwerken die bij de veerhaven horen.
Direct aan de westzijde van dit gebied begint het duingebied en de Mokbaai. Aan de oostzijde van de veerhaven ligt het het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Ten zuiden ligt de Waddenzee. De entree van Texel is gevarieerd in functionele en ruimtelijke structuur. De verschillende functies in het entreegebied worden mogelijk gemaakt en specifiek geregeld wanneer dit nodig is.
Het veerhaventerrein van Texel
De Mokbaai
In 't Horntje zijn onderzoekinstellingen aanwezig. Het is de bedoeling dat Texel een eiland wordt waar mensen de kans krijgen om (toegepaste) wetenschappelijke activiteiten op te starten. Deze activiteiten liggen op het vlak van water, natuur, energie en duurzaamheid. Dit is bekend als ‘Proeftuin’ Texel. Een potentiële locatie voor zo’n ontwikkeling is de kennispolder ’t Horntje, zoals ook al aangegeven in 2.4.1 en 2.4.6. De bestaande onderzoeksinstellingen worden in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De gewenste ontwikkeling is nog niet concreet. De regels uit het voorheen geldende plan zijn overgenomen, waardoor er ontwikkelingsruimte is.
Het NIOZ
In het plangebied is sprake van een dorpsontwikkelingsplan, het zogenoemde Loodsproject (geen vastgesteld beleid, maar onderlegger voor beleid). Het project is gericht op de verbetering van het 'toeristische product' Den Hoorn in de toekomst. Als doel is daarbij van belang dat de economie en de aantrekkelijkheid van Den Hoorn en omgeving worden versterkt voor de inwoners en de toeristen. Deze versterking moet passen bij het karakter van de gemeenschap, de structuur van het dorp, de schoonheid van het landschap en de historie.
De uitgangspunten zijn vertaald in verschillende concrete deelprojecten in en rondom Den Hoorn. In dit plangebied gaat het daarbij bijvoorbeeld om de upgrading van het terrein van de veerhaven als entree van het eiland. Het Waddenfonds subsidieert die onderdelen uit het plan die de karakteristieke natuur en cultuur van dit unieke waddengebied weer in hun oorspronkelijke staat terugbrengen.
De kade en steigers in de NIOZ-haven zijn in 2014/2015 verbeterd zodat een economisch meer gezonde haven voor de bedrijfsmatige activiteiten (overslag) en wetenschappelijke doeleinden (kenniseconomie) ontstaat.
Aanvankelijk werd gedacht aan een haven voor assemblage van windmolens. Nader onderzoek, samen met de gemeente Den Helder, wees echter uit dat voor deze activiteit in de NIOZ-haven geen markt is. De plannen zijn daarop aangepast tot 'vervoer van goederen over water' en 'kennishaven'. Bij het eerste spoor kan gedacht worden aan de aan- en afvoer van zand en stenen voor de dijkversterking en overslag van agrarische producten en vervoer van goederen die vanuit de kenniseconomie verplaatst moeten worden. Het tweede spoor betreft de werkzaamheden van NIOZ en de daaraan gerelateerde werkzaamheden van diverse zelfstandige bedrijven zoals de Zeewierboerderij. Ook de werkzaamheden voor en onderzoeken naar Ballastwatervoorzieningen, aquacultuur, spinn off getijdecentrale zijn activiteiten die in deze haven aanwezig zijn en verder worden ontwikkeld.
Medio 2016 is aan de haven het ISPS (1)-certificaat¹ toegekend. Hiermee is het mogelijk schepen vanuit internationale wateren een ligplaats te geven waarbij overslag van goederen plaats heeft.
De ISPS-code is voor een aantal vaartuigen van belang, zoals vrachtschepen vanaf 500 ton, schepen die op internationale routes varen. Of een haven ISPS-gecertificeerd kan worden, heeft te maken met veiligheidsvoorschriften. De burgemeester kan binnen bepaalde voorwaarden besluiten of zonder deze voorschriften ISPS-schepen mogen aanmeren, bijvoorbeeld als er minder dan 10 van zulke schepen per jaar komen.
De kennispolder “'t Horntje” is qua ligging een aantrekkelijk gebied voor diverse vormen van onderzoek en ontwikkeling op specialistisch marien gebied, maar ook innovatie initiatieven bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en voedsel. Er zijn vele wetenschappelijk gerelateerde bedrijven aanwezig, waaronder het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Het gebied is gelegen aan de haven, hetgeen noodzakelijk is voor de wetenschappelijke bedrijven. Het gebied is ook gericht op onder andere de kweek van zeewier, schelpdieren en mosselen.
Het NIOZ is het oceanografisch instituut voor Nederland en heeft een goede naam in de nationale en internationale zeeonderzoekswereld. Ook ondersteunt het onderzoek en onderwijs in de mariene wetenschappen in Nederland en in Europa. Het NIOZ verricht in toenemende mate grensverleggend, toegepast onderzoek.
Steeds meer onderzoeksbedrijven op het mariene gebied vestigen zich in deze kennispolder.
De gemeente geeft in de structuurvisie 'Texel op Koers' een toekomstbeeld dat Texel een (inter)nationaal kenniscentrum moet zijn op het gebied van zeebeheer en aanverwante activiteiten. De aanwezigheid van kennisinstituten en aanverwante kennisbedrijfjes draagt bij aan nieuwe werkgelegenheid op het eiland.
Het is wenselijk de kennisinstituten te behouden en uit te breiden. Texel als kenniseiland voor werkgelegenheid, scholing en opleiding.
Het voorliggend bestemmingsplan biedt op het NIOZ terrein voldoende mogelijkheden voor onderzoeksinstituten en daaraan gerelateerde bedrijvigheid.
De oppervlakte van het opgenomen bouwvlak met de bestemming 'Bedrijf – Onderzoeksinstelling' is bij benadering 120.000 m2. Binnen dit bouwvlak is maximaal 29.500 m2 aan bebouwing mogelijk. Hiervan kan maximaal 10.000 m2 benut worden voor bebouwing ten behoeve van havengerelateerde bedrijvigheid. Bij wijziging is het mogelijk deze 10.000 m2 te vergroten naar maximaal 20.000 m2. Begin 2016 is circa 11.600 m2 daadwerkelijk bebouwd. Er is binnen het bouwvlak dus nog een uitbreiding aan bebouwing mogelijk van bijna 18.000 m2.
Het past in de toekomstvisie om het gebied met de haven meer in te richten voor vervoer van goederen over water om de asbelasting over de weg te verminderen, hetgeen past in de doelstelling van duurzaamheid. De haven heeft hiervoor mede een upgrading gehad, welke in september 2015 is voltooid.
Polder 't Horntje ligt nu buitendijks. Er is op dit moment te weinig bescherming tegen overstromingsgevaar, waardoor sprake is van een risico voor de bedrijven. Momenteel wordt de (financiële) haalbaarheid onderzocht van een aanpassing van het dijkversterkingsprogramma, waardoor de kennispolder binnendijks kan komen te liggen. Dat heeft de voorkeur van de gemeente en de bedrijven in de kennispolder.
Het havengebied bij de TESO Haven (a) wordt gekenmerkt door een stenige omgeving. Door de hoogteverschillen in het gebied en het water is het gebied ruimtelijk interessant, ondanks de sobere materialisering. De havengebouwtjes (b) zijn utilitair en functioneel vormgegeven en zijn van alle zijden zichtbaar. Rondom de gebouwen is geen duidelijk sprake van een voor- of achterzijde. Het noodopstelterrein (c ) is niet verhard, maar is ingericht met graskeien. Door de aanwezigheid van het parkeerterrein en opstelterrein is in het gebied veel verharding aanwezig. Deze verharding is geconcentreerd in één gebied direct aansluitend op het havengebied. Door de aanwezigheid van de duin- en dijken rondom het gebied ontstaat hier een goede verhouding tussen natuur en infrastructuur. De haven en omgeving kunnen recreatief, natuurlijk en ruimtelijk versterkt worden, waardoor de entreefunctie meer benadrukt wordt.
De gebouwen van het onderzoeksinstituut NIOZ (d) staan in het groen, in het duingebied. De gebouwen zijn door de schakeling en de verspringing van de geveldelen goed ingepast in het terrein. Aan de noordzijde bij de NIOZ haven ligt een onderzoeksterrein met enkele kleinere gebouwen. Hierbij is ook een mosselkwekerij aanwezig (g). De gebouwen zijn kleinschalig en utilitair van karakter.
De woonbebouwing bestaat enerzijds uit kleinschalige vrijstaande woningen (e) die in drie linten geconcentreerd zijn. Van een duidelijke dorpsstructuur met kerktoren en voorzieningen is geen sprake. De structuur van lintbebouwing is zodanig dat geen sprake is van overhoeken of achterzijden die beeldbepalend zijn. Aan de achterzijde van de lintbebouwing is een dichte beplanting aanwezig.
De Potvis (f) is een gebied met een afwijkende bebouwingsvorm. Het complex is sterk in samenhang ontwikkeld en wordt ook als zodanig beheerd. Hierdoor is het terrein netjes onderhouden. Aan de zijde van het open landschap is het terrein ook ingepast met opgaande beplanting. Aan de zijde van de weg is de overgang relatief hard.
Langs de wegen staan verspreid enkele voor het eiland karakteristieke woningen (h, buiten het plangebied gelegen). Over het algemeen is de bebouwing relatief kleinschalig. De beplanting rondom de percelen is beperkt. Hierdoor is het gebied vrij open en de overgangen naar het landschap zijn geleidelijk.
Ruimtelijke kwaliteit plangebied en omgeving
Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie blijft bestaan. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.
Normstelling en beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de indicatieve (richt)afstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Rond het plangebied is op verschillende plaatsen sprake van (agrarische) bedrijven. Opvallend in 't Horntje zijn de wetenschappelijke onderzoeksinstituten en -bedrijven en de veerhaven. Dergelijke bedrijven en inrichtingen zijn opgenomen in de genoemde VNG-brochure en hebben een richtafstand voor één of meer milieuaspecten.
Zoals aangegeven is in het plangebied sprake van enkele bedrijven. Een individueel bedrijf heeft in de meeste gevallen maximaal een categorie 2, met een richtafstand van 30 meter. Dergelijke bedrijven zijn vanuit de bestaande situatie goed verenigbaar met de woonomgeving. Dit geldt onder meer voor de wetenschappelijke onderzoeksinstituten en -bedrijven in het plangebied. In de huidige situatie geven de bedrijven en inrichtingen geen overlast voor de woonomgeving. De woonbebouwing staat over het algemeen op een grotere afstand dan de genoemde 30 meter vanaf de grens van de bedoelde bedrijven en inrichtingen. Ook het nieuwe CNG afleverstation bij de veerhaven is een installatie waar in dit bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden, daarover is in paragraaf 4.5 een nadere toelichting gegeven.
Voorkomen moet worden dat nieuwe gevoelige functies dichter bij de bedrijvigheid kunnen worden gebouwd. De woonfunctie en andere gevoelige functies worden daarom bij recht niet dichter bij de bedrijvigheid toegestaan dan in de huidige planologische situatie het geval is.
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In deze wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Voor de gemeente Texel is in 2011 een "Bodemkwaliteitskaart" vastgesteld. Deze is op 14 juni 2016 zonder aanpassingen opnieuw vastgesteld voor 5 jaar. Het doel ervan is een actueel en dekkend beeld te krijgen van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de gemeente Texel. Achterliggende doelstelling is de wens van de gemeente om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Besluit bodemkwaliteit biedt:
Zoals uit de achterliggende doelstelling blijkt is toetsing aan de bodemkwaliteitkaart vooral van belang bij werkzaamheden in de grond of waarbij grond vrijkomt of toegevoegd wordt.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Zoals aangegeven geeft de bodemkwaliteitkaart voor de gemeente Texel onder meer een beeld van de kwaliteit van de bodem. Voor 't Horntje zijn geen vervuilingslocaties bekend.
In de bodemfunctieklassenkaart is voor 't Horntje aangegeven waarvoor de bodem in en om het plangebied geschikt is. In de volgende afbeelding staat een uitsnede hiervan voor het plangebied en omgeving weergegeven, waaruit blijkt dat dit deels de functie wonen (rood) en deels de functie industrie (paars) is. Het overgrote deel is echter geschikt voor landbouw/natuur (groen).
Bodemfunctieklassenkaart plangebied (rode kader)
Bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan niet vereist. In het plangebied is geen sprake van ontwikkelingen die bij recht mogelijk worden gemaakt. Wanneer een ontwikkeling aan de orde is, is het overleggen van een bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Normstelling en beleid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Wanneer niet aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In en rond het plangebied is sprake van verschillende soorten wegen; gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De Pontweg (provinciale weg N501) is de doorgaande route van Texel vanaf de veerpont en heeft een nadrukkelijke functie als gebiedsontsluitingsweg. Op deze wegen is buiten de bebouwde kom een maximumsnelheid van 60 of 80 km/uur toegestaan, binnen de bebouwde kom is dit vooral 30 km/uur. De overige wegen in het plangebied zijn vooral erftoegangswegen. De erftoegangswegen zijn onder andere de woonstraten. Binnen het plangebied is hierop sprake van een maximumsnelheid van 30 km/uur. In de volgende figuur is het wensbeeld van de gemeente voor de wegcategorisering voor 't Horntje en omgeving aangegeven. Het wensbeeld is door de gemeente vastgesteld.
Wensbeeld wegencategorisering plangebied
Dit wensbeeld is een eerste uitgangspunt voor de indeling van de wegen in de verkeersbestemmingen van dit bestemmingsplan. De gebiedsontsluitingswegen hebben de bestemming "VERKEER", deze hebben vooral een verkeersfunctie. De erftoegangswegen vallen binnen de bestemming 'VERKEER - VERBLIJFSGEBIED', omdat hierbij naast een verkeersfunctie ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie aanwezig is.
Normstelling en beleid
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden vastgelegd op het gebied van de luchtkwaliteit. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden, op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied zijn geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Lokale maatregelen hoeven niet getroffen te worden om te komen tot een verbetering van de luchtkwaliteit. Bovendien worden bij recht geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het aspect luchtkwaliteit geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Normstelling en beleid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico’s die voor de burgers ontstaan bij het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG en chemicaliën en het vervoer daarvan over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
In de Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014-2017 (vastgesteld 22-10-2014) is een beeld geschetst hoe de gemeente Texel wil omgaan met externe veiligheid. Met deze visie wordt het beleid voor de komende jaren vastgelegd en is een instrument voorhanden dat bij de uitvoering kan worden gebruikt. De gemeentelijke taken die afdelingsoverschrijdend zijn, de verantwoordelijkheden en de manier van uitvoeren zijn hiermee beschreven. Er zijn vier primaire doelen gesteld:
In de visie zijn de ambitieniveaus aangegeven ten aanzien van woonwijken, lintbebouwing, buitengebied en bedrijventerreinen. Daarbij is aangegeven of een overschrijding van de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico is toegestaan bij beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. Deze uitgangspunten hebben een directe doorwerking in dit bestemmingsplan in verband met onder meer de toelaatbaarheid van risicovolle inrichtingen.
overschrijding PR 10-6 | overschrijding oriëntatiewaarde GR | ||||||
kwetsbare objecten | beperkt kwetsbare objecten | kwetsbare objecten | beperkt kwetsbare objecten | ||||
Woonwijken | niet toegestaan | niet toegestaan | niet acceptabel | Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename). | |||
Lintbebouwing en buitengebied | niet toegestaan | niet toegestaan | niet acceptabel | Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename). | |||
Bedrijventerreinen | niet toegestaan | niet toegestaan | Acceptabel onder voorwaarden. | Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename). |
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied is sprake van één gebied dat aangewezen is als risicovolle inrichting en een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Dit is in de volgende afbeelding aangegeven.
Fragment risicokaart
Het Koninklijk NIOZ is aangewezen als risicovolle inrichting. Dit heeft te maken met de opslag van vloeistoffen die giftige gassen kunnen vormen. Het betreft een opslag met jerrycans, met een inhoud van 1500 liter. Hierbij is geen sprake van een plaatsgebonden risicocontour 10-6, want deze is 0 meter.
CNG voor de veerboot
Nog niet op de risicokaart aangegeven, maar inmiddels wel gerealiseerd is het CNG afleverstation aan de Pontweg. CNG (Compressed Natural Gas) is gecomprimeerd aardgas, dat via een gasleiding naar het gascompressorstation wordt aangevoerd. Dit afleverstation is aangelegd voor de nieuwe veerboot Texelstroom, die op CNG gaat varen. Voor het afleverstation zijn een gascompressorstation, een hogedrukgasleiding en een afleverplaats gerealiseerd. Het gascompressorstation staat bij de werkplaats, de leiding loopt over de kade naar de afleverplaats bij de veerhaven. In het onderzoek (bijlage 2) is deze situatie aangeven.
Rond het gascompressorstation, de leiding en de afleverplaats zijn veiligheidsafstanden van toepassing. Om deze rond het volledige afleverstation in beeld te brengen is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Deze is opgenomen in de bijlage 2 bij deze toelichting.
Het gas gaat vanaf het gascompressorstation via de (grotendeels ondergrondse en deels bovengrondse) buisleiding onder een druk van 100 bar naar de afleverplaats op de kade. Het afleveren van het gas vindt 8 uur per dag plaats, waarbij het gas in een bufferopslag op het schip wordt opgeslagen. Deze bufferopslag bestaat uit twee containers van elk 18 flessen van 1,6 m3. Voor- en achterop het schip staat een dergelijke container.
Uit de risicoanalyse blijkt dat de installatie rond de laadslang en gasflessen aan boord van het schip een plaatsgebonden risico veroorzaakt dat groter is dan 10-6 per jaar. Het is van belang dat binnen deze contour geen bebouwing van derden wordt gerealiseerd, om zo veiligheidsrisico's te voorkomen. Dat wordt in dit bestemmingsplan geregeld.
De installatie veroorzaakt geen groepsrisico. Het groepsrisico kan niet berekend worden, omdat zich 's nachts geen personen binnen het invloedsgebied rond het bovengrondse deel van de buisleiding, de afleverplaats en de containers op het schip bevinden. Werknemers van de inrichting worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Een CNG afleverstation is vergelijkbaar met een aardgastankstation en valt daarmee onder het Activiteitenbesluit en de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS).
Pontweg
Over de Pontweg (N501) vindt het transport van gevaarlijke stoffen (o.a. LPG en propaan) plaats. Deze weg is echter niet opgenomen in het Besluit externe veiligheid transportroutes. Rond de weg is het plaatsgebonden risico 0 meter.
Voor de hogedrukgasleiding en de afleverplaats van het CNG in de veerhaven wordt een specifieke regeling getroffen in dit plan. Deze regeling zorgt er onder meer voor dat geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de contouren van de PR 10-6 gebouwd mogen worden. In verband met het eerder genoemde beleid worden in het plangebied geen nieuwe risicovolle inrichtingen toegestaan.
Normstelling en beleid
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).
HHNK is van mening dat als zij dit plan voor vooroverleg ontvangen, dit gelijk staat als het doorlopen van de watertoets. Zij stellen dat de gemeente dan in een vroegtijdig stadium met hen in contact is getreden om de waterhuishoudkundige belangen op goede manier in het plan op te nemen. Ook moet bij nieuwe ontwikkelingen een watertoets doorlopen worden.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied vinden bij recht geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Een watertoets is daarom niet van belang. Het HHNK ontvangt dit bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg tijdens de bestemmingsplanprocedure. De waterhuishoudkundig, functioneel en ruimtelijk belangrijke waterlopen in het plangebied worden in het bestemmingsplan specifiek bestemd.
In artikel 4.2 van de Keur 2009 van het HHNK is een verbod opgenomen om meer dan 800 m2 verharding te realiseren, ongeacht of dit al planologisch is geregeld en ongeacht of een watertoets nodig is. Bij ontwikkelingen, waarbij het verhard oppervlak toeneemt met meer dan 800 m2 zijn een watervergunning en compenserende maatregelen noodzakelijk.
Normstelling en beleid
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is per 1 januari 2017 geregeld in de Wet Natuurbescherming. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Natuurnetwerk Nederland (NNN). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'.
Soortenbescherming
Op grond van de Wet Natuurbescherming is het verboden strikt beschermde soorten (Habitatrichtlijn bijlage IV, Bern Bijlage II en Bonn Bijlage I) opzettelijk te doden of te vangen. Het opzettelijk verstoren van vogels is verboden als deze verstoring van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding. Ook het beschadigen of vernielen van nesten en rustplaatsen en het opzettelijk rapen of vernielen van eieren is verboden. Het is verboden planten van Bijlage IV Habitatrichtlijn of Bijlage I Bern opzettelijk te plukken, te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. Ook geldt er een handelsverbod voor dieren, planten en producten die zijn opgenomen in Bijlage IV Habitatrichtlijn, Bijlage I of II bij het Verdrag van Bern of Bijlage I bij het Verdrag van Bonn. Gedeputeerde Staten kan onder voorwaarden ontheffing of vrijstelling verlenen van de verboden.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Gebiedsbescherming
In het plangebied is sprake van de Natura 2000-gebieden 'Waddenzee' en 'Duinen en Lage Land Texel'. Deze gebieden zijn ook onderdeel van de NNN. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een negatief effect hebben op deze gebieden. Het plan geeft een passende regeling voor deze gebieden.
Natura 2000 gebieden rondom het plangebied (geel omlijnd)
In de figuur in 2.2.1 staat de begrenzing van de NNN, zoals deze is opgenomen in de wijziging van de provinciale verordening die is vastgesteld op 3 februari 2014. In het plangebied is NNN aanwezig (westzijde), hiervoor wordt in het bestemmingsplan een passende regeling opgenomen. In het plangebied vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats ten opzichte van de geldende planologische mogelijkheden. Dit bestemmingsplan veroorzaakt daarom geen negatieve effecten op de rond het gebied aanwezige NNN (zie ook paragraaf 2.2.1).
Soortenbescherming
Dit bestemmingsplan is conserverend van karakter. Voor dit bestemmingsplan betekent dit dat het geen negatieve effecten op eventueel aanwezige beschermde soorten heeft. De bestaande situatie wordt immers vastgelegd, nieuwe ontwikkelingen worden bij recht niet toegestaan. De ontwikkelingen die zich in de planperiode voor kunnen doen, beperken zich tot afwijkingen met een omgevingsvergunning, wijzigingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningen. Bij toepassing hiervan geldt, voor zover nodig, onverkort hetgeen gesteld is in de Wet Natuurbescherming. De soortenbescherming geeft geen beperkingen en uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
Normstelling en beleid
Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is naast de Monumentenwet, de Erfgoedwet (in werking per 1 juli 2016) van toepassing. De kern hiervan is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.
Voor archeologische terreinen, rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die wettelijk zijn beschermd op grond van de Monumentenwet/Erfgoedwet hoeft voor het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.
Gemeentelijk archeologiebeleid
Op 12 juni 2013 heeft de gemeenteraad de geactualiseerde archeologische beleidskaart vastgesteld. Op grond van de beleidskaart geldt per gebied een bepaalde (verwachtings)waarde. Voor gebieden van archeologische waarde en met een lage, gematigde of hoge archeologische verwachtingswaarde, moet bij bodemingrepen van een bepaalde omvang archeologisch onderzoek plaatsvinden. Het onderzoek is bedoeld om vast te stellen of er archeologische sporen of vindplaatsen aanwezig zijn. In onderstaande figuur staat een uitsnede van de archeologische beleidskaart voor het plangebied en omgeving.
Een uitsnede van de Archeologische Beleidskaart Texel voor het plangebied (rode kader)
Het maritieme aandachtsgebied is buiten de voorschriften van de archeologische beleidskaart gelaten. De aandachtsgebieden zijn op de kaart geprojecteerd en hebben voornamelijk een signaleringsfuncties voor de maritieme archeologische ensembles, zoals wrakken en landgebonden elementen.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Zoals op de uitsnede van de beleidskaart te zien is, heeft het grootste deel van het plangebied een lage archeologische verwachting (categorie 5). Daarin is alleen onderzoek nodig bij M.e.r.-plichtige projecten (Milieueffectrapportage/Strategische milieubeoordeling). Uit de toelichting bij de kaart blijkt dat hiervoor geen speciale regeling in het bestemmingsplan opgenomen hoeft te worden.
Ook onder water is mogelijk sprake van archeologische waarden. In het beleid wordt onderscheid gemaakt in vier categorieën. In het plangebied is sprake van lage en gematigde archeologische verwachting. Het gaat hier om de verwachte dichtheid van scheepsvondsten. Uit de toelichting van het beleid blijkt dat deze gronden niet onder het bevoegd gezag van de gemeente vallen. De bescherming van de mogelijk aanwezige waarden is in andere wet- en regelgeving geregeld en behoeft daarom in dit bestemmingsplan geen extra regeling.
Daarnaast is sprake van een maritieme aandachtsgebieden. Er lag een Rede bij 't Horntje (de veerhaven). Jaarlijks lagen in totaal 2.000 - 3.000 koopvaarders- en oorlogsschepen op de Rede, voor 't Horntje en de Mokbaai. In dergelijk aangewezen gebieden is sprake van een explicitering van de samenhang tussen maritieme erfgoedelementen.
Normstelling en beleid
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen, en ook in het kader van de milieueffectrapportage is de cultuurhistorie een mede te onderzoeken aspect. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie - die gekoppeld is aan de provinciale structuurvisie - en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied komen komen geen rijks-, gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden voor.
Normstelling en beleid
Aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening (PMV). Het is in principe verboden in of op een aardkundig monument handelingen te verrichten, die het aardkundig monument kunnen aantasten. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van dit verbod als naar hun oordeel het aardkundig monument door de beoogde handeling minimaal wordt aangetast. Bebouwing en activiteiten binnen een bouwvlak zijn toegestaan op grond van een onherroepelijk bestemmingsplan. Aardkundig waardevolle gebieden zijn in de Provinciale Ruimtelijke Verordening geregeld. In de toelichting van het bestemmingsplan moet hierover het nodige onderbouwd worden. Dit is gedaan in paragraaf 2.2.1.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Westelijk in het plangebied is een klein deel aangewezen als aardkundige monument. Ook is sprake van de aanwijzing van een klein deel van het plangebied als aardkundig waardevolle gebieden (zie ook 2.2.1). Dit heeft geen directe gevolgen voor dit bestemmingsplan.
In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en aan het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bouwregels van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. In bijbehorende bouwwerken is elke vorm van bewoning (recreatief, permanent en tijdelijk) niet toegestaan.
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
De bestemming richt zich op het mogelijk maken van de veerhaven en de NIOZ-haven. Daarbij zijn binnen deze bestemming bedrijfsgebouwen ten behoeve van de hoofdfunctie toegestaan. Deze bebouwing is nodig voor de uitoefening van de (aan de hoofdbestemming) verwante bedrijvigheid. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren. Op het moment dat een bestaande functie sterk afwijkt van de hoofdfunctie, wordt deze specifiek aangeduid.
De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak.
Bij recht zijn bedrijven voor de bestemming toegestaan. Enkele functies zijn echter ook expliciet uitgesloten, bijvoorbeeld het gebruik van aanleggelegenheid voor woonschepen en het gebruik van vaartuigen voor permanente bewoning.
Per bouwvlak is één bedrijfswoning (inpandig) toegestaan wanneer deze is aangeduid. Daarbij horende bouwwerken zijn ook toegestaan. De regeling is gebaseerd op die van 'reguliere' woningen.
Bij een bedrijfswoning is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie altijd de hoofdfunctie moet blijven.
De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt.
Specifiek voor 't Horntje
De bestemming richt zich in eerste instantie op de instandhouding van de veerhaven en de NIOZ-haven. De bestemming ligt dan ook op deze twee havens, waaronder het water en een deel van de kade. De daarbij horende bebouwing is binnen de bestemming toegestaan. Andere, aanverwante functies, zoals de openbaar vervoersvoorzieningen, fietsenverhuur bij de veerhaven en horeca tot en met categorie 2, zijn specifiek geregeld.
Bij de haven is een compressorstation voor CNG (aardgas onder druk) gerealiseerd. Hiervoor is een bouwvlak opgenomen. Aan het einde van de leiding is een aanduiding voor de afleverzuil opgenomen.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.
Toelichting op de bestemming
Nutsgebouwen met een minimale inhoud van 45 m3 vallen onder deze bestemming. Kleinere nutsgebouwen zijn vergunningsvrij en worden daarom niet specifiek bestemd. Voor de ligging van de nutsgebouwen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen.
Specifiek voor 't Horntje
De bestemming betreft één trafohuisje in het plangebied (nabij De Dageraad).
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
De bestemming is van toepassing op de onderzoeksinstellingen in het plangebied. Daarbij gaat het niet alleen om de gebouwen waarin het onderzoek plaatsvindt, maar ook om de bijbehorende functies. Tevens is havengerelateerde bedrijvigheid toegestaan.
De bebouwing ten behoeve van de onderzoeksinstelling en havengerelateerde bedrijvigheid wordt in de regels mogelijk gemaakt. De bouwmogelijkheden zijn daarbij afgestemd op de huidige situatie. Het bouwvlak is ruim opgezet, zoals dit in het voorheen geldende bestemmingsplan ook het geval was. Wel is gekoppeld aan de oppervlakte een maximale bouwhoogte opgenomen. De maximaal te bebouwen oppervlakte is vastgelegd. Hiermee wordt een te grote massiviteit van de bebouwing richting de omgeving voorkomen.
Het gebruik van de bebouwing voor andere functies, bijvoorbeeld verblijfsrecreatieve doeleinden, is niet toegestaan.
Per bouwvlak is één bedrijfswoning (inpandig) toegestaan. Daarbij horende bouwwerken zijn ook toegestaan. De regeling is gebaseerd op die van 'reguliere' woningen.
Bij een bedrijfswoning is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.
Specifiek voor 't Horntje
De bestemming ligt op de terreinen die horen bij de onderzoeksinstellingen aan de Zuider Haaks.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Ter bescherming van de opgaande beplanting mogen in deze bestemming geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd. Verder is ten behoeve van deze bescherming voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. Hieronder valt bijvoorbeeld het kappen van bomen voor ontsluitingen door bosstroken heen. Binnen deze bestemming is extensief dagrecreatief en educatief medegebruik toegestaan. Verharden van gronden is alleen bij afwijking toegestaan ten behoeve van de ontsluiting van omliggende percelen.
Specifiek voor 't Horntje
Deze bestemming komt op meerdere plaatsen in het plangebied voor. Het gaat daarbij om bosstroken die vooral een afschermende werking hebben en van belang zijn voor de ruimtelijke uitstraling van het gebied. Daarnaast hebben deze percelen ook een natuurlijke waarde.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Ter bescherming van het openbaar groen is hiervoor een specifieke bestemming opgenomen. Soms komen hierin speelterreinen voor. Deze zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is het in principe niet toegestaan gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen te bouwen. Andere bouwwerken zijn wel toegestaan. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om speelvoorzieningen die ondersteunend zijn aan het extensieve dagrecreatieve medegebruik van de gronden.
Specifiek voor 't Horntje
Rond enkele functies is een afschermende groenstrook aanwezig die in deze bestemming is opgenomen. Door deze groenstrook vindt een natuurlijke overgang naar het open landschap plaats. De locatie van de volkstuinen is aangeduid.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming geldt voor de maatschappelijke voorzieningen. Binnen de bestemming is een onderlinge uitwisselbaarheid van maatschappelijke functies. Voor de bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een voorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.
De gebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'MAATSCHAPPELIJK' te wijzigen naar de bestemming 'WONEN - VRIJSTAAND'. Daarbij is het van belang dat de woonfunctie wordt ondergebracht in het voormalige woonhuis of de inpandige woning, waarbij ook vervangende nieuwbouw mogelijk is. Verder moet de voormalige bebouwing ten behoeve van de maatschappelijke voorziening worden gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m² per woning.
De goot- en bouwhoogte van de bebouwing is op de verbeelding aangeduid.
Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning (inpandig) toegestaan. Daarbij horende bouwwerken zijn ook toegestaan. De regeling is gebaseerd op die van 'reguliere' woningen.
Bij een bedrijfswoning is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.
Specifiek voor 't Horntje
De GGZ instelling De Skuul aan het Molwerk valt onder deze bestemming.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
De natuurgebieden in de kuststrook vallen onder deze bestemming. Ter bescherming van de natuurwaarden mogen er in deze bestemming geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd. Verder is ten behoeve van de bescherming van de natuurwaarden voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist. Binnen deze bestemming is dagrecreatie toegestaan. Daarnaast is het gebruik voor visserij, waterverkeer en -vervoer, recreatie en kustbescherming mogelijk in de bestemming.
Specifiek voor 't Horntje
Langs de Mokbaai – ten westen van de veerhaven - komt deze bestemming voor. Dit gebied maakt deel uit van de NNN en Natura 2000.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.
Toelichting op de bestemming
De wegen die onder deze bestemming vallen hebben voornamelijk een verkeersfunctie. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen en bermen.
Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan.
Specifiek voor 't Horntje
De Pontweg is de belangrijkste ontsluitingsweg voor Texel vanaf de veerhaven. Deze valt daarom in deze bestemming.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
De wegen die naast de verkeersfunctie ook een verblijfsfunctie hebben vallen onder deze bestemming. Daarnaast heeft deze bestemming onder meer betrekking op parkeerterreinen bij de veerhaven, de (woon)straten en de bermen langs de wegen. Hiermee kan de functie optimaal worden benut.
Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn mogelijk. Deze kunnen nodig zijn voor de verkeersveiligheid en wordt bijvoorbeeld de vrije doorgang bij een eventuele calamiteit gewaarborgd.
Specifiek voor 't Horntje
Alle wegen in het plangebied die niet bestemd zijn met "VERKEER" hebben deze bestemming. Hier vallen de meeste wegen en parkeerterreinen in het plangebied onder. De wegen zijn over het algemeen bedoeld voor de ontsluiting van de aangrenzende percelen (erfontsluitingswegen). Voor specifieke functies, waaronder die voor het opstelterrein, is een specifieke aanduiding opgenomen. Voor bebouwing ten behoeve van het openbaar vervoer is een regeling opgenomen. Voor het noodopstelterrein is een specifieke regeling opgenomen, omdat dit terrein alleen bedoeld is voor het opstellen van auto's, wanneer het opstelterrein bij de veerhaven vol is.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
De waterkeringen (dijken) in het plangebied hebben een belangrijke waterkerende functie tegen overstromingen van de Waddenzee. Deze functie hebben de dijken al een lange poos gehad. De dijken hebben daarom ook een cultuurhistorische en landschappelijke waarde die beschermd moet worden. Aanverwante functies, bijvoorbeeld paden en water, zijn ondergeschikt bij recht mogelijk.
De functie van de dijken moet zo veel mogelijk beschermd worden, gebouwen zijn daarom binnen de bestemming niet toegestaan. Andere bouwwerken zijn beperkt mogelijk, daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om hekwerken die als terreinafscheiding worden gebruikt.
Een omgevingsvergunningregeling is opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Deze regeling zorgt ervoor dat de gronden niet zonder vergunning afgegraven kunnen worden, maar dat hiervoor altijd een vergunning nodig is. Zo kan de waterkerende functie van de dijk beschermd worden.
Specifiek voor 't Horntje
De bestemming ligt over alle waterkeringen en daarbij horende oppervlaktewater aan de zuid- en oostzijde van het plangebied. Dit zijn vooral de dijken langs de Waddenzee, waaronder langs de veerhaven en NIOZ haven. De dijk heeft een belangrijke waterkerende functie die beschermd moet worden.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Op Texel komen verschillende typen woningen voor. Voor het behoud van het bestaande bebouwingsbeeld zijn de bestaande typen woningen elk in een eigen woonbestemming vastgelegd. Het gaat om aaneengebouwde woningen, gestapelde woningen, woningen met gemengde functies, lintbebouwing, twee aaneen gebouwde woningen en vrijstaande woningen. Bovendien kan met deze verschillende bestemmingen ieder woningtype op maat gesneden regels krijgen, waardoor bijvoorbeeld de bouwvorm kan worden vastgelegd.
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming is bedoeld voor aaneengebouwde woningen. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.
Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 70% worden bebouwd.
Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.
De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.
Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.
Specifiek voor 't Horntje
Deze bestemming komt voor aan De Dageraad. Het betreffen vooral rij- en geschakelde woningen.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
De woongebouwen vallen onder deze bestemming. Voor de gebouwen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, bijvoorbeeld een gezamenlijke fietsenstalling, is maximaal 100 m2 per woongebouw. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.
Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is in een woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal zes slaapplaatsen in maximaal drie slaapkamers aanwezig zijn, waarbij de functie ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.
De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.
Specifiek voor 't Horntje
De gestapelde woningen zijn aanwezig op De Potvis.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming is bedoeld voor twee-onder-één-kap woningen. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.
Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.
Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie altijd de hoofdfunctie moet blijven.
De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.
Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.
Specifiek voor 't Horntje
Deze bestemming komt voor op een deel van de woningen aan De Dageraad. Het betreft over het algemeen de woningen die projectmatig zijn gerealiseerd. De bestemming is alleen gelegd op gebouwen waarbij sprake is van twee aaneen gebouwde woningen (twee-onder-één-kap en geschakeld).
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Vrijstaande woonhuizen vallen onder deze bestemming. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.
Enkele woningen hebben de status tweede woning. Dat is aangeduid op de verbeelding. Deze mogen zowel recreatief als permanent bewoond worden. Uitbreiding van het aantal tweede woningen is niet toegestaan.
Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Bij afwijking kan de oppervlakte worden vergroot tot 150 m2. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.
Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.
Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie altijd de hoofdfunctie moet blijven.
De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.
Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.
Specifiek voor 't Horntje
Verspreid over het plangebied staan vrijstaande woonhuizen, de grootste concentratie staat echter rond De Dageraad en de Noorder Haaks. De vrijstaande woningen zijn binnen deze bestemming gelegd.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Met de bestemming 'Leiding' wordt de rioolpersleiding en de nog te realiseren drinkwaterleidingen beschermd. De bestemming heeft betrekking op de leiding zelf en de beschermingszone daaromheen. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, anders dan voor deze bestemming, worden gebouwd, Hiervan kan worden afgeweken mits er vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Verder is ter bescherming van een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.
Specifiek voor 't Horntje
Ter plaatse van de bedrijven liggen een drinkwaterleiding en een rioolpersleiding. Deze worden beschermd via deze bestemming.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Met de bestemming "Leiding - Gas" wordt de bestaande hogedrukgasleiding van het CNG afleverstation beschermd. De bestemming heeft betrekking op de leiding zelf en de beschermingszone daar omheen. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, anders dan voor deze bestemming, worden gebouwd. Hiervan kan worden afgeweken mits er vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Verder is ter bescherming van de leiding voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig. Een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen om het bestemmingsplan te kunnen wijzigen en de dubbelbestemming te kunnen verwijderen of van plaats te veranderen.
Specifiek voor 't Horntje
Voor het bij de veerhaven aanwezige CNG afleverstation loopt een hogedrukgasleiding vanaf het gascompressorstation naar de afleverplaats bij de afmeerplaats van het schip. Deze leiding valt onder de regeling van deze bestemming.
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Met deze bestemming worden ecologische waarden van de aangewezen Natura 2000 beschermd. Maar ook het herstel en de ontwikkeling van deze gebieden is mogelijk gemaakt in deze dubbelbestemming.
Specifiek voor 't Horntje
Deze bestemming ligt op Natura 2000-gebieden ten noordoosten van de NIOZ haven.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Uitgangspunten
Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:
Toelichting op de bestemming
Met deze bestemming wordt de waterkerende functie van de gronden met deze bestemming beschermd. Dit betreft de dijk langs de Waddenzee en enkele gronden aan weerszijden hiervan. De breedte van deze zone wordt bepaald door de kernzone en de beschermingszones rond de dijk. Ter bescherming van deze functie is bouwen niet zonder meer toegestaan. Bouwen is alleen toegestaan wanneer voorafgaand aan de vergunningverlening advies van de waterbeheerder is ingewonnen. Alleen bouwwerken ten behoeve van deze dubbelbestemming zijn toegestaan met uitzondering van bestaande (vergunde) bebouwing.
Specifiek voor 't Horntje
Een deel van de gronden binnen het plangebied valt in deze bestemming. Het gaat daarbij om een gebied op en langs de dijk.
Achtergrondinformatie
Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding
Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid
Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten
Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
In het plangebied is naast de bestemmingen ook algemene aanduidingen opgenomen. De algemene aanduidingsregels geven, daar waar op de verbeelding een specifieke aanduiding is gegeven, extra regels naast de regels van de onderliggende bestemmingen.
In dit plangebied gaat het om de aanduidingen 'veiligheidszone' en 'vrijwaringszone - dijk of duin'. De regels hierbij hebben een aanvullende werking op de daaronder liggende bestemmingen. In veel gevallen geven ze extra beperkingen. Bij de 'veiligheidszone' gaat het om het vrijhouden van een strook rond de hogedrukgasleiding van het CNG afleverstation bij de veerhaven, ter bescherming van deze leiding. Bij de 'vrijwaringszone - dijk of duin' gaat het om het bouwen van bouwwerken en gebouwen. Deze algemene (gebieds)aanduidingen gelden voor de bestemmingsregels.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan het aspect grondexploitatie.
Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.
Overleg en inspraak
De gemeente vindt participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk en biedt deze partijen daarom de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en opgestuurd naar de overlegpartners. Vanaf 25 april 2016 waren ingezetenen, belanghebbenden en overlegpartners in de gelegenheid te reageren op het plan. Er zijn 3 inspraak- en 4 overlegreacties ingediend. In bijlage 3 zijn deze samengevat en is de gemeentelijke reactie hierop aangegeven. Naar aanleiding van het overleg en de inspraak is het bestemmingsplan op punten aangepast. Deze aanpassingen staan in dezelfde bijlage vermeld.
Ontwerpbestemmingsplan
De resultaten van overleg en inspraak zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het
ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens vanaf 12 december 2016 tot en met 23 januari 2017 ter inzage gelegen. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan
kenbaar te maken. De vooroverlegpartners en indieners van een inspraakreactie hebben een
mail en/of een brief ontvangen met het verzoek te reageren. Er zijn 4 zienswijzen ingediend.
De inhoud van de zienswijzen, de reactie daarop en de gevolgen voor het bestemmingsplan
zijn opgenomen in de 'Nota van zienswijzen'.
Vaststelling bestemmingsplan
Indien noodzakelijk wordt het bestemmingsplan na de vaststelling aangepast aan de zienswijzen. Dit betekent dat het bestemmingsplan eerst gewijzigd wordt vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.
Het bestemmingsplan 't Horntje is een in hoofdzaak conserverend bestemmingsplan. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, indien sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.
Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen van een dusdanige omvang dat daarvoor gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening een exploitatieplan moet worden vastgesteld.