direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond
Plan: Tuitjenhorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPTHN2010-VA02

Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond;
  • b. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding "volkstuin";

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. silo's zullen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - silo” worden gebouwd;
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor het opslaan van mest;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
4.4 Afwijken van gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 4.3 sub b in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. de bouwhoogte van het hekwerk rond de paardrijdbak ten hoogste 1,50 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van verlichting bij een paardrijdbak ten hoogste 6 m bedraagt, waarbij de lichtarmaturen zodanig worden aangebracht dat geen lichthinder optreedt buiten de paardrijdbak;
    • 3. de omvang van de paardrijdbak ten hoogste 1200 m² bedraagt;
    • 4. de paardrijdbak zo dicht mogelijk bij de (bedrijfs)woning worden gerealiseerd, met dien verstande dat de paardrijdbak binnen 35 m van de (bedrijfs)woning wordt gesitueerd en niet verder mag strekken dan 100 m uit de (bedrijfs)woning;
    • 5. er beplanting aan de wegzijde van de paardrijdbak wordt aangebracht, indien de paardrijdbak aan een weg is gelegen;
    • 6. er vanwege de paardrijdbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens bij opslag van mest, minimale afstand 25 m tot de woonbestemmingsgrens bij stalling, minimale afstand 30 m tot de woonbestemmingsgrens bij rijdbak).
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gronden ter plaatse worden aangeduid als “specifieke vorm van agrarisch - silo”, indien sprake is van de bouw van een mest- of sleufsilo behorende bij de aangrenzende bestemming 'Agrarisch - Bedrijf', mits:
    • 1. de inhoud van de mestsilo niet meer dan 3.000 m² per agrarisch bedrijf zal bedragen;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte aan sleufsilo's buiten het bouwvlak niet meer dan 750 m² per agrarisch bedrijf zal bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 3' met de daarbijbehorende aanduidingen, mits:
    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 18 van toepassing zijn;
    • 2. er maximaal 1 woning wordt gerealiseerd;
    • 3. het parkeren plaats vindt op het eigen erf;
    • 4. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
    • 5. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
    • 6. de mogelijke toename van woningen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
    • 7. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 8. een positief wateradvies is gegeven door het waterschap.