direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Herontwikkeling Wheermolen West, 2e fase 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPWMW2010-va01

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Streekplan Noord-Holland Zuid

Bij besluit van 17 februari 2003 is door Provinciale Staten van de Provincie Noord-Holland het Streekplan Noord-Holland Zuid3 vastgesteld.

In het Streekplan Noord-Holland Zuid is de regio Waterland opgenomen als een typisch Noord-Hollands landschap met droogmakerijen en veengebieden, waarin de gemeente Purmerend een centrale kern genoemd wordt, met een aantal (historische) plaatsen in de omgeving. De beroepsbevolking in Waterland is voor het grootste deel aangewezen op werk buiten de regio. Purmerend en Amsterdam-Noord verzorgen (al van oudsher) de regionale functie voor onder meer werken, onderwijs en gezondheidszorg. In Edam-Volendam zijn ook regionale onderwijs-, winkel- en sportvoorzieningen aanwezig. De overige kernen hebben qua verzorging met name een lokale functie. De A7/A8 en de provinciale weg N244 vormen, samen met de spoorlijn Zaandam-Purmerend-Hoorn, de belangrijkste infrastructuur. De N235 en de N247 hebben een belangrijke functie voor het auto- en busvervoer (vrije busbanen) naar en van Amsterdam.

De belangrijkste ruimtelijke opgaven voor Waterland tot 2020 zijn:

  • ruimte voor water;
  • behoud van de veengebieden, met daarbij een adequaat (agrarisch) beheer van het cultuurlandschap;
  • intensiveren, combineren en transformeren binnen bestaande kernen;
  • ruimte voor de vestiging van bedrijven ten behoeve van het handhaven en versterken van de sociale en economische dynamiek en woningen voor de regionale behoefte;
  • voor delen van Waterland staat de landbouw centraal, in andere delen is het een middel van het instandhouden van het landschap (verbrede landbouw);
  • handhaven en versterken van de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten.

De beleidslijn in het streekplan is dat werken moet worden geconcentreerd in Purmerend en Edam-Volendam en dat de woonopgave verspreid over Waterland mag plaatshebben, met inachtneming van de zogenaamd ICT-doelstelling (intensiveren, concentreren en transformeren).

Wonen

De nieuwe bouwopgave voor Waterland krachtens het Streekplan in de periode 2000-2020 bedraagt 6000 woningen, waarvan 50% ICT (intensiveren, combineren en transformeren) en 50% uitleg. De woningbouwtaakstelling in uitleglocaties bedraagt derhalve tot het jaar 2020, 3000 woningen in de hele regio Waterland. Eén van de door de Provincie beoogde uitleglocaties is de Purmer-Zuid. Daarbij wordt gedacht aan een lage woningdichtheid (wonen in het groen) in aansluiting op reeds gerealiseerde woningbouw in dat gedeelte van Purmerend.

Tevens is een nadere inventarisatie en uitwerking van de woningbouwmogelijkheden in bestaand stedelijk gebied gewenst, om te zien of de beoogde 50% ICT haalbaar is.

2.2.1.1 Overgangsdocument geldend streekplanbeleid naar nieuwe Wro

Het overgangsrecht zoals verwoord in de Invoeringswet Wro regelt dat een streekplan vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe Wro op 1 juli 2008 van rechtswege wordt aangemerkt als structuurvisie. Het streekplan wordt daarmee een zogenaamd zelfbindend instrument. Met het overgangsdocument geeft de provincie aan hoe het huidige provinciaal planologisch beleid op een slagvaardige wijze wordt gerealiseerd na het vervallen van het goedkeuringsvereiste van bestemmingsplannen tot het moment dat de provincie beschikt over de structuurvisie (naar verwachting begin 2010).

Het document bevat geen nieuw beleid, m.a.w. de beleidsdoelen zoals verwoord in het streekplan Noord-Holland Zuid worden niet gewijzigd; er is geen sprake van een streekplanherziening.

Om te komen tot een beleidsneutraal overgangsdocument zijn de beide in Noord-Holland geldende streekplannen, de "Leidraad provinciaal Ruimtelijk Beleid" en de "Notitie Speerpunten artikel 19 lid 1 WRO-beleid" gescreend op het provinciale belang. Daarbij is ook rekening gehouden met de kaderstellende notitie "Provinciale sturingsfilosofie en provinciaal belang voor de ruimtelijke ordening". Bovendien is tevens in beschouwing genomen op welke terreinen d.m.v. bestuurlijke besluitvorming nadere uitvoering aan het streekplan is gegeven. Bij deze screening is de volgende indeling gehanteerd:

  • Provinciale ruimtelijke belangen waarvoor de provincie verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering. Het gaat hier om de kern van het provinciale ruimtelijke beleid. Ter vervanging van de goedkeuringsbevoegdheid zal de provincie naast het vooroverleg voor de doorwerking van dit beleid waar gewenst maximaal gebruik maken van de pro-actieve ruimtelijke juridische instrumenten uit de nieuwe wet zonder daarbij andere (niet-juridische of bestuurlijke) instrumenten uit te sluiten. De keuze van de instrumenten is maatwerk: Categorie 1.

  • Goede ruimtelijke ordening: beleidsuitspraken uit het geldende streekplanbeleid waarvoor de provincie alleen geen verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering, maar die de provincie wel belangrijk vindt uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Doorwerking van dit beleid wordt in voldoende mate geborgd door (bestuurlijk) vooroverleg, afspraken met gemeenten, bestuurlijke of financiële instrumenten (adviserende, faciliterende of stimulerende mogelijkheden). Inzet van reactieve instrumenten (zienswijze, beroep, eventueel reactieve aanwijzing), echter als noodrem wordt in uitzonderlijke gevallen uitdrukkelijk niet uitgesloten: Categorie 2.

  • Uitspraken in de streekplannen die op dit moment niet door middel van de goedkeuring worden geborgd omdat het ofwel een onderwerp van nationaal belang is, ofwel waarvoor Rijksregelgeving bestaat zonder provinciale beleidsvrijheid, of dat van zuiver lokaal belang wordt geacht: Categorie 3.

In de periode totdat de pro-actieve juridische instrumenten als genoemd bij de provinciale ruimtelijke belangen (categorie 1) daadwerkelijk voorhanden zijn zal in voorkomend geval ook voor die categorie gebruik worden gemaakt van de reactieve instrumenten als bedoeld onder categorie 2.

2.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland 2009

Provinciale Staten hebben op 15 december 2008 de Provinciale ruimtelijke verordening 2009 vastgesteld. Deze verordening is op 1 januari 2009 in werking getreden.

De aanleiding voor deze verordening is gelegen in het feit dat de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van bestemmingsplannen met de komst van de nieuwe Wro is komen te vervallen. De provinciale verordening schrijft voor waaraan de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. De regels komen voort uit de bestaande streekplannen Noord-Holland Zuid en Noord.

De verordening richt zich op de inhoud van bestemmingsplannen en daarmee op gemeenteraden die het bestemmingsplan vaststellen. Het gaat hierbij niet alleen om de inhoud van een bestemmingsplan in strikt juridische zin dat wil zeggen verbeelding en/of voorschriften maar - zoals bij het beeldkwaliteitsplan en de regionale woon- en bedrijventerreinenvisie - ook om eisen aan de toelichting bij een bestemmingsplan.

2.2.3 Provinciale stuctuurvisie (ontwerp)

In de structuurvisie4 geeft de provincie Noord-Holland aan op welke manier zij de ruimte in de provincie de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden, omringd door aantrekkelijk groen. De ontwerpstructuurvisie ligt van 22 oktober tot en met 2 december 2009 ter inzage.

Purmerend is op de structuurvisiekaart aangegeven als 'metropolitaan stedelijk gebied en regionale kernen'. Voor deze gebieden geldt beleid van innovatief ruimtegebruik, intensiveren en herstructureren, mengen van wonen en werken, kwaliteitsverbetering, kennisintensieve en creatieve milieus.

Tevens wordt Purmerend aangeduid als 'Bestaand bebouwd gebied', wat betekent dat buiten dit gebied geen nieuwe uitleglocaties worden gewenst, maar dat ruimtewinst moet worden gevonden door verdichting.

2.2.4 Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in het landelijke gebied in onder andere de vorm van Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt. Het plangebied ligt niet in (of in de nabijheid van) de EHS.

2.2.5 Verkeers- en vervoersplan Noord-Holland 'Ruimte voor mobiliteit'

Het Verkeers- en vervoersplan Noord-Holland5 heeft als speerpunt het terugdringen van de verkeersonveiligheid. Ten opzichte van beleid in het verleden is de aandacht verschoven van ontmoedigen van automobiliteit naar het accommoderen van mobiliteit in haar algemeenheid. Daarnaast is infrastructuur niet langer meer volgend aan ruimtelijke ontwikkeling, maar heeft zij een sturende rol. Een goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor bouwen van nieuwe woninglocaties en bedrijventerreinen.

Naast de aanpak van een aantal notoire knelpunten in het wegennet, moet ruimte voor mobiliteit gezocht worden in de kwaliteit van netwerken en de verknoping daartussen.

2.2.6 Conclusie provinciaal beleid

Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is gesitueerd binnen de bij het Streekplan Noord-Holland Zuid aangegeven rode contour. Dit betekent dat stedelijke ontwikkeling mogelijk is binnen het plangebied. Hiernaast wordt met het voorliggende bestemmingsplan invulling gegeven aan de opgave van de Provincie om 50% van de woningbouw binnenstedelijk te realiseren. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het voorliggende bestemmingsplan past binnen het beleid op provinciaal niveau.