direct naar inhoud van 4.1 Wonen
Plan: De Gors e.o. 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPGORS2010-va01

4.1 Wonen

4.1.1 Huidige situatie

In het plangebied zijn circa 5.200 woningen gerealiseerd. De gebieden verschillen sterk met betrekking tot de periode waarin ze gerealiseerd zijn.

De Zuiderpolder is een rustige woonbuurt zonder doorgaande autoverkeersroutes. 80% van het woningbestand bestaat uit eengezinswoningen. De tijdperiode waarin deze woningen zijn gebouwd is relatief lang. Een derde van de woningen dateert uit de eerste helft van de vorige eeuw, een derde uit de jaren '50 en een derde van het bestand dateert uit de jaren '80. Slechts 20% van de woningen is gestapeld gebouwd. Een deel hiervan is bestemd voor ouderenhuisvesting.

Nagenoeg alle woningen in de Stationsbuurt zijn eind jaren '90 gebouwd. De woningen zijn gerealiseerd op de vroegere locatie van de Rijksscholengemeenschap en het 'Rode Dorp'. De voorraad bestaat voornamelijk uit luxe koopappartementen met ondergrondse parkeervoorzieningen en een aantal complexen met woningen voor senioren. Het aandeel gestapelde woningen bedraagt 87%. Daarnaast staat er nog een beperkt aantal vooroorlogse woningen aan de Purmersteenweg. Deze woningen dateren uit de jaren '20.

Vanaf begin jaren '70 is De Gors-Zuid ontwikkeld en vanaf het einde van de jaren '70 en begin van de jaren '80 De Gors-Noord. Het merendeel van de woningen is gebouwd als rijen ééngezinswoningen.

In het midden van De Gors-Noord zijn in aanvulling van de grondgebonden ééngezinswoningen enkele andere woningtypologieën gerealiseerd voor onder andere ouderen en alleenstaanden. Een kwart van het woningbestand is gestapeld gebouwd.

De Gors-Zuid kent een lagere woningdichtheid. Naast het relatief grotere oppervlak is slechts 14% van de woningen gestapeld gebouwd.

4.1.2 Beleid

In de Woonvisie Purmerend 2007-2010 heeft de gemeente haar visie en activiteiten tot en met 2010 op het gebied van wonen geformuleerd. De vorige woonvisie (2002-2005) stond in het teken van stadsuitbreiding (vooral in Weidevenne), maar met de vaststelling van de Structuurvisie Purmerend 2005-2020 met als thema 'Van groei naar bloei' is het belangrijkste speerpunt de kwaliteit van het wonen in de straat, wijk en stad. De gemeenteraad heeft ervoor gekozen voorlopig niet uit te breiden. De luxe positie uit het verleden is voorbij: de gemeente beschikt niet meer over oneindige ruimte. Dat betekent echter niet dat de stad 'af' is. Binnen de bestaande grenzen worden volop woningen ontwikkeld, maar het nieuwe speerpunt is kwaliteit in plaats van kwantiteit.

De gemeente heeft in deze woonvisie haar visie gegeven en die vertaald in een concreet actieprogramma. Het actieprogramma bestaat uit vier punten. De volgende punten worden in het actieprogramma behandeld:

  • 1. De woningmarkt van Purmerend moet de inwoners gelijke kansen bieden op een woning, ongeacht leeftijd, inkomen en huidige woonplaats. Er moet meer aandacht worden gegeven aan groepen die moeilijk toegang hebben tot de woningmarkt. De gemeente Purmerend moet streven naar een rechtvaardige woonruimteverdeling met gelijke kansen voor verschillende groepen.
  • 2. Purmerend moet streven naar een gedifferentieerd woningaanbod en variatie in woonmilieus. Hierin kan de consument dan een zo goed mogelijk bij hem of haar passende woning bereiken. De woningnood wordt de komende jaren niet opgelost. Wel werkt de gemeente voortdurend aan oplossingen voor het probleem en past daarbij meer variatie in woningen toe. Dat kan door nieuwbouw te plegen zoals in Weidevenne, daar worden verschillende woningen en woonmilieus gemengd.
  • 3. Purmerend moet ernaar streven om een aantrekkelijke stad te worden met een goede kwaliteit van de sociale en fysieke woonomgeving: schoon, veilig én compleet qua voorzieningen. Daarnaast moeten bewoners de gelegenheid krijgen om invloed te kunnen uitoefenen op hun woning en woonomgeving.
  • 4. In Purmerend moeten voldoende en passende woningen aanwezig zijn die aansluiten bij de zorgvraag of problematiek van kwetsbare groepen. De gemeente gaat samen met woningcorporaties werken aan het voorkomen van dakloosheid en tweedekansenbeleid. Verder wordt de opgave voor wonen met zorg uitgewerkt in concrete projecten op wijkniveau.

Daarnaast is in de notitie Beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijvenaangegeven dat het mogelijk dient te zijn om een beroep aan huis uit te oefenen. Dit geldt voor zowel de traditionele aan-huis-verbonden beroepen als ook modernere nieuwe kleinschalige bedrijvigheid. Aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten zijn in overeenstemming met de woonfunctie mits:

  • 1. niet meer dan 1/3 deel van de woning met aanbouwen voor de uitoefening van het beroep en/of bedrijf wordt gebruikt, met een maximum van 45 m²;
  • 2. bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep en/of bedrijf;
  • 3. geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing is op grond van de Wet milieubeheer en/of andere milieuwetgeving, uitgezonderd een tandartsenpraktijk;
  • 4. geen horeca- en detailhandelsactiviteiten worden uitgeoefend;
  • 5. geen personeel in dienst is;
  • 6. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de (hoofd)bewoner worden uitgeoefend;
  • 7. het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling - naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders - past in de woonomgeving.

De speerpunten van het Woonprogramma uit de Structuurvisie Purmerend 2005-2020 zijn:

  • 1. meer differentiatie in woonmilieus aanbrengen door toevoegen of herstructureren naar centrumstedelijke woonmilieus, woningen in lage dichtheden, starterswoningen, duurdere huur- en koopwoningen en seniorenwoningen;
  • 2. inzetten op behoud van het suburbane wonen, groen en rustig, dit kan door dit mee te nemen in de plannen voor de herstructurering van de wijken;
  • 3. nieuwe concepten voor het combineren van wonen en zorg ontwikkelen;
  • 4. in cijfers is de woningbouwopgave voor de ISW-regio 2020: 3.000 nieuwbouw en 3.000 ICT (intensiveren, combineren, transformeren), dit is inclusief de autonome vraag van Purmerend.

Met de intrekking van de Woonwagenwet is de gemeente primair verantwoordelijk voor het opstellen van woonwagenbeleid. Aspecten zoals het bepalen van de behoefte, toevoegen en opknappen van wagens, de toewijzing en taakverdeling tussen gemeente, woningcorporaties en eigenaren en huurders van woonwagens, zijn in principe dezelfde als bij woningen.

Middels het woonwagenbeleid wordt getracht vorm te geven aan een proces waarbij het einddoel is dat er op de woonwagencentra sprake is van een genormaliseerde situatie en dat de doelgroep woonwagenbewoners een behandeling kan worden geboden op het gebied van leven, wonen, leren en werken die gelijkwaardig is aan die van alle andere inwoners van Purmerend. In het woonwagenbeleid worden een aantal speerpunten van beleid benoemd, te weten:

  • 1. inschrijving, wachtlijsten, toewijzing en uitbreiding van standplaatsen;
  • 2. brandveiligheid, handhaving en onderhoud;
  • 3. overdracht van beheer en eigendom van standplaatsen en huurwagens van gemeenten naar woningcorporaties;
  • 4. eigendomsverdeling standplaatsen en woonwagens tussen de bewoners en corporaties;
  • 5. onderwijs, inkomen en werkgelegenheid van de woonwagenbewoners;
  • 6. organisatie, taakverdeling, communicatie en uitwerking.
4.1.3 Nieuwe ontwikkelingen

In het plangebied kunnen door middel van een wijzigingsbevoegdheid nieuwe woningen worden gerealiseerd op de volgende ontwikkelingslocaties:

  • Marts meubelwinkel;
  • hoeklocatie Landsmeerstraat/Waterlandlaan;
  • winkelcentrum Beatrixplein.

Op basis van het vigerende beleid kunnen de volgende uitgangspunten voor de gebiedsvisie worden geformuleerd:

  • behoud en versterking van de bestaande woningvoorraad;
  • ruimte bieden voor aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijven;
  • extra woningbouw mogelijk maken.