direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Water
Plan: buitengebied Oostzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401

Artikel 20 Leiding - Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de watertransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 20.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 30 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 20.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding, en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Bevoegdheid

Behouders het bepaalde in lid 20.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 20.1:

  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. aanleggen, vergraven en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • g. het permanent opslaan van goederen.
20.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 20.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning.
20.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. de integriteit en werking van en de veiligheid met betrekking tot de leiding niet worden geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingexploitant is ingewonnen.