direct naar inhoud van 4.7 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Hoofdwinkelcentrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG02

4.7 Bedrijven en milieuzonering

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder door omliggende bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van milieugevoelige functies, zoals woningen, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt milieuzonering toegepast. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk' of 'rustig buitengebied'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.

In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies reeds naast elkaar voorkomen of gewenst zijn, zoals centrumgebieden, wordt niet gebruikgemaakt van richtafstanden. Deze gebieden worden getypeerd als gebieden met functiemenging. Voor deze gebieden wordt een Staat van Functiemenging gehanteerd waarin per bedrijfsactiviteit wordt aangegeven in welke mate deze direct naast, boven of onder woningen toelaatbaar is. In bijlage 3 bij de toelichting, is een toelichting op de Staat van Functiemenging opgenomen.

Onderzoek

In het plangebied is aan de Ceintuurbaan een bedrijf toegestaan waar een autoreparatie- en servicebedrijf mogelijk is. De algemene toelaatbaarheid bedraagt categorie B1, deze categorie is direct naast woningen mogelijk. Binnen de overige bestemmingen worden geen bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt, behoudens een tweetal locaties waar uitsluitend opslag is toegestaan.

Met het plan wordt de ontwikkeling van detailhandel (waaronder supermarkten) naast bestaande en nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Op grond van de VNG publicatie bedrijven en milieuhinder moet ook voor supermarkten een richtafstand worden aangehouden ten opzichte van woningen. Deze richtafstand bedraagt 10 m ten opzichte van een rustige woonwijk. Het plangebied wordt echter getypeerd als een centrumgebied waar menging van functies gewenst is. Detailhandelsactiviteiten zijn in een dergelijk gebied direct naast, boven of beneden woningen toegestaan, ervan uitgaande dat bouwkundige maatregelen voldoende zijn bij het voorkomen van milieuhinder.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden ingegaan op het woon- en leefklimaat ter plaatse van de bestaande en beoogde woningen als gevolg van de beoogde supermarkten. Bij de beoogde activiteiten is geluid het maatgevend milieuaspect. Voor het plan is daarom een akoestisch onderzoek uitgevoerd door Witteveen+Bos. Het akoestisch onderzoek is in zijn geheel opgenomen in bijlage 4 bij de toelichting. De uitkomsten van het onderzoek worden getoetst aan de geluidnormen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Voor enkele bronnen geldt dat het toetsingskader voor geluid uit het Activiteitenbesluit niet van toepassing is, deze bronnen zijn onderzocht in het kader van een goede ruimtelijke ordening. In het rapport worden de toetsingskaders opgesomd.

Uitgangspunten onderzoek

Uitgangspunt is dat er na uitvoering van het bestemmingsplan twee supermarkten aanwezig zijn, de reeds bestaande Albert Heijn en een tweede supermarkt. Beide supermarkten worden bevoorraad via een expeditiezone die bovenop de beoogde winkels wordt gerealiseerd. Dit expeditiedek is te bereiken via een hellingbaan die tevens wordt gebruikt voor personenauto's van en naar het beoogde parkeerdek. Voor de locatie van de geluidbronnen en het aantal bronnen, stationaire bronnen en mobiele bronnen, is een aanname gedaan aangezien er nog geen ontwerp is gemaakt voor de supermarkten en de beoogde woningen. In tabel 4.1 en 4.2 van het akoestisch onderzoek is een overzicht van de beschouwde bronnen opgenomen. De ontvangerpunten zijn geplaatst op basis van de bestemmingsgrenzen en bouwhoogtes.

Verder is in de noordwesthoek van het centrumgebied een driehoekig perceel beschikbaar voor bevoorrading van de bestaande winkels. Ten zuiden daarvan is op grond van de gemengde bestemming tevens de ontwikkeling van woningbouw mogelijk. De activiteiten in verband met de bevoorrading ter plaatse van het driehoekige perceel zijn niet meegenomen in het akoestisch onderzoek omdat deze activiteiten nog niet bekend zijn. Gelet op de geringe omvang van de activiteiten wordt er geen knelpunt verwacht.

Resultaten onderzoek

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op enkele punten in het plangebied een overschrijding plaatsvindt van de grenswaarden voor het equivalente geluidniveau. Dit is het gevolg van manoeuvrerende vrachtwagens met koeling in de dag-, avond- en nachtperiode. Ook piekniveaus zorgen voor een overschrijding, dit is het gevolg van het gebruik van rolcontainers, winkelwagens en vrachtwagens in de nachtperiode.

Daarnaast is er sprake van indirecte hinder als gevolg van vrachtwagens en personenwagens op de hellingbaan en de verbinding met het expeditiedek. Hiervoor geldt dat ter plaatse van enkele woningen niet aan de streefwaarden voor indirecte hinder uit de Circulaire 'geluidshinder veroorzaakt door wegverkeer van en naar de inrichting' wordt voldaan, zowel de piekniveaus als de equivalente geluidniveaus.

Er is ook onderzoek gedaan naar de geluiduitstraling van het parkeerdek voor personenauto's als gevolg van parkeerbewegingen, slaan met autoportieren en de aanwezigheid van een aanbiedplaats voor glas. Hiervoor geldt dat ruimschoots aan de streefwaarden voor het equivalente geluidniveau wordt voldaan. Dat geldt echter niet voor de piekniveaus.

Maatregelen

In verband met de berekende overschrijdingen van betreffende waarden voor het equivalent geluidniveau en het piekniveau is onderzoek gedaan naar het effect van maatregelen. Het overzicht van maatregelen waarmee kan worden voldaan is in onderstaande tabel opgenomen.

bron   beoordelingsniveau   maatregel*  
vrachtwagenbewegingen expeditiezone   equivalent geluidniveau   geen bevoorrading in de nachtperiode (24:00 tot 07:00)  
    scherm langs expeditiedek met een hoogte van 4 m  
  piekniveau   vlakke overgang losplaats en laadklep  
    scherm naast ingang supermarkt  
    scherm naast expeditiedek van 6,5 tot 9 m  
vrachtwagenbewegingen
hellingbaan (indirecte hinder)  
equivalent en piekniveau   geen bevoorrading in de nachtperiode  
    schermen van 4,5 m langs de hellingbaan en het expeditiedek  
parkeerdek (dichtslaande portieren, glasbak)   piekniveau   muur westzijde parkeerplaats met een hoogte van 1 m  
    verzonken glasbak  

* Genoemde hoogtes zijn gemeten ten opzichte van het expeditiedek/parkeerdek.

Vertaling naar bestemmingsplan

Bovengenoemde maatregelen geven aan onder welke voorwaarden er sprake is van een goede ruimtelijke situatie bij uitvoering van de voorgenomen activiteiten binnen en buiten de beoogde supermarkten. Enkele van deze voorwaarden zijn ruimtelijk relevant en daarom verwerkt in het bestemmingsplan:

  • In het bestemmingsplan zijn op de betreffende locaties schermen mogelijk gemaakt met een hoogte die overeenkomt met de benodigde bouwhoogte. Dit geldt voor zowel het parkeerdek (westzijde), de hellingbaan (noordzijde), het verlengde van de hellingbaan zuidzijde), het expeditiedek (rondom) en de beoogde ingang van de nieuw te realiseren supermarkt.
  • Aan de zuidzijde van de beoogde hellingbaan is bebouwing mogelijk gemaakt die voor de afschermende werking zorgt waarmee in het onderzoek is gerekend.

Uit het onderzoek blijkt dat de overschrijdingen van de geluidwaarden worden voorkomen indien er geen bevoorrading van de supermarkten in de nachtperiode plaatsvindt. Hiervoor zouden maatwerkvoorschriften moeten worden opgesteld in het kader van de milieumelding. Het is echter niet bekend of de bevoorrading voor 07:00 in de ochtend nodig is voor een goede bedrijfsvoering. Als deze maatregel wordt uitgevoerd, dan kan de hoogte van de schermen worden aangepast of kan een overkapping van het expeditiedek achterwege blijven.

Teneinde het akoestisch binnenklimaat te verbeteren, los van de geluidbelasting op de gevel, kan bij de bouw van de beoogde woningen worden overwogen om een betere geluidwering toe te passen dan minimaal is verplicht op grond van het Bouwbesluit. Dit verhoogt de kwaliteit van het binnenklimaat.

De beoogde parkeergarage is niet opgenomen in het akoestisch onderzoek. Het betreft een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Hierop is het toetsingskader voor geluid uit het Activiteitenbesluit van toepassing. Er is echter geen akoestisch onderzoek nodig, de verkeersbewegingen op de openbare weg vormen de maatgevende bron (tot aan de ingang van de parkeergarage) en deze zijn meegenomen in het wegverkeerslawaaionderzoek.

Conclusie

Door het opnemen van een milieuzonering voor de bedrijfslocatie aan de Ceintuurbaan wordt toekomstige milieuhinder voorkomen. Uit het akoestisch onderzoek, dat is uitgevoerd voor de beide beoogde supermarkten, blijkt dat na het treffen van maatregelen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De maatregelen betreffen voornamelijk overdrachtsmaatregelen in de vorm van schermen of afschermende werking van gebouwen. Tevens blijkt uit het onderzoek dat de beoogde supermarkten bij een normale bedrijfsvoering aan het toetsingskader voor geluid uit het Activiteitenbesluit kunnen voldoen. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder de uitvoering van het plan niet in de weg staat. In het milieuspoor vindt per inrichting een daadwerkelijke afstemming met de omgeving plaats.