direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Waterzuiveringsinstallatie
Plan: Bestemmingsplan Haven en Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHENB2010-VG01

Artikel 6 Bedrijf - Waterzuiveringsinstallatie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Waterzuiveringsinstallatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van de afvalwaterzuivering;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': twee bedrijfswoningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend groenvoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-broedwand': tevens voor een oeverzwaluwbroedwand en een een vleermuizenverblijf;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en verhardingen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a om een bouwhoogte van erfafscheidingen van ten hoogste 2,5 m toe te laten, met dien verstande dat de hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een adequate afscherming van het terrein;
  • b. van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b om een bouwhoogte van erfafscheidingen van ten hoogste 3 m toe te laten, met dien verstande dat de hogere bouwhoogte noodzakelijke is voor een adequate afscherming van het terrein;
  • c. van het bepaalde in lid 6.2.2 onder c om ten behoeve van een antennemast een hogere bouwhoogte toe te laten, met dien verstande dat de hogere bouwhoogte niet mag leiden tot aantasting van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.