direct naar inhoud van Regels
Plan: Holenkwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPHolenkwartier-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Holenkwartier' met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPHolenkwartier-va01 van de gemeente Hoorn;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw

een bijbehorend bouwwerk, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan-huis-verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning (met inbegrip van aan- en uitbouwen), waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waar het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven;

1.8 balkon

open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw(en) zijnde;

1.10 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis of in een aan het hoofdgebouw aangebouwde aan- of uitbouw en wordt uitgeoefend door (één van) de hoofdbewoner(s) van het betreffende woonhuis;

1.11 bedrijf

een onderneming waarbij de hoofdactiviteit bestaat uit het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij in aantal fte's, in omzet en oppervlakte ondergeschikte productiegebonden detailhandel plaats kan vinden;

1.12 bestaand
  • a. ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
    • 1. bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
  • b. ten aanzien van het overige gebruik:
    • 1. bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorende bouwwerken

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en een met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.23 bouwwerk geen gebouw zijnde

een bouwwerk dat niet onder de definitie van gebouw valt;

1.24 bruto vloeroppervlak

de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.25 consumentenverzorgende bedrijfsactiviteiten

het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, niet zijnde een aan-huis-verbonden beroep, geheel of overwegend door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning in de eerste bouwlaag dan wel op de verdieping met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij het moet gaan om een in Bijlage 1, genoemde bedrijfsactiviteit dan wel naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijfsactiviteit;

1.26 dak

iedere vorm van boven beëindiging van een gebouw;

1.27 dakterras

een terras op een plat dak;

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.30 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.31 galerij

een overdekte gang langs de buitenkant van een gebouw;

1.32 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.33 geluidgevoelige objecten

gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.34 gevellijn

de denkbeeldige lijn op een bouwperceel die in het verlengde ligt van de gevel van het hoofdgebouw;

1.35 growshop

een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.36 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;

1.37 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.38 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.39 horecabedrijf categorie 1

een horecabedrijf waar in hoofdzaak voedsel wordt verstrekt voor consumptie ter plaatse en met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken (zoals een restaurant of lunchroom) dan wel een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van zwak en niet-alcoholhoudende dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van consumptie ter plaatse bereide etenswaren (zoals koffie- en theehuizen);

Hieronder vallen de volgende subcategorieën:

1.1 vermaakcentrum: 

een grootschalige inrichting waar men zich bedrijfsmatig richt op het geven van ontspanning en vermaak, waaronder voorstellingen en gelegenheid tot dansen, al dan niet met live-muziek, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende- en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse al of niet gepaard gaand met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse;

1.2 jongerencentrum: 

een inrichting met een sociaal-cultureel doel specifiek ten behoeve van jongeren, waarin naast sociaal-culturele activiteiten, al dan niet bedrijfsmatig, alcoholhoudende- en/of alcoholvrije dranken en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

1.3 loketverkoop / automatiek:

een inrichting waar de verkoop van etenswaren en/of alcoholvrije dranken, plaatsvindt door een loket aan de straat, dan wel plaatsvindt - al dan niet door middel van automaten - in de inrichting, maar waarbij de inrichting in open verbinding staat met de straat en waarbij de zitgelegenheid in de inrichting minder bedraagt dan 40% van het bedrijfsvloeroppervlak;

1.40 horecabedrijf categorie 2

horecabedrijven waarbij gelegenheid wordt geboden tot eten en/of drinken, met uitzondering van nachtcafés. Hieronder vallen de volgende subcategorieën:

2.1 café / eetcafé/bar:

een inrichting waarbij de horeca-activiteit het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse, al of niet gepaard gaand met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse of elders dan ter plaatse;

2.2 restaurant: 

een inrichting waarbij horeca-activiteit het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken alleen in combinatie met voedsel worden verstrekt, tenzij de drankverstrekking plaatsvindt op het bij de inrichting behorende terras;

2.3 daghoreca: 

een inrichting, ter ondersteuning van de functie van bedrijventerreinen, winkelgebieden, het struingebied en/of het havenfront, niet zijnde een café/café-restaurant, waarbij de horeca-activiteit het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse al of niet gepaard gaande met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse of elders dan ter plaatse, waarbij de exploitatie ligt tussen 06.00 en 22.00 uur en waarbij de inrichting minimaal vier dagen per week uiterlijk vanaf 11.00 uur 's ochtends geëxploiteerd wordt;

1.41 horecabedrijf categorie 3 (ondersteunende horeca)

een inrichting waarbij de horeca-activiteit (bestaand uit het verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse, al of niet gepaard gaande met het verstrekken van kleine eetwaren en/of maaltijden) niet het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en altijd in aantal fte's, in omzet en oppervlakte ondergeschikt is aan een andere hoofdactiviteit, een georganiseerde activiteit of statutaire doelstelling;

1.42 horecaterras

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt;

1.43 hotel

een inrichting waarbij het verstrekken van logies het hoofdaandeel van de exploitatie uitmaakt en in aantal fte's, omzet en oppervlakte ondergeschikt een horecafunctie uit subcategorie 2.1 en 2.2 mag worden uitgeoefend;

1.44 internetwinkel

een vorm van detailhandel waarbij het showen van de producten en de transactie, hoofdzakelijk online geschiedt. De gekochte goederen kunnen ook ter plaatse opgehaald worden;

1.45 kantoor

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch of naar aard gelijk te stellen gebied;

1.46 kap

en dakconstructie bestaande uit één of meer hellingen;

1.47 kunstwerk
  • a. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een viaduct, een duiker, een dam, een keerwand, een beschoeiing, een kademuur, een tunnel of onderdoorgang voor langzaam verkeer, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening, of
  • b. een werk dat om kunstzinnige redenen gemaakt is;
1.48 logiesverstrekking

een bedrijfsactiviteit waarbij de bedrijfsuitoefening uitsluitend is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies;

1.49 maaiveld

de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;

1.50 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, uitgezonderd casino, bioscoop, theater, poppodium en solitair zwembad, dit geldt ook voor in aantal fte's, in omzet en oppervlakte ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.51 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water, en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten;

1.52 ondergronds

beneden peil;

1.53 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

- de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  • c. voor een aan- of uitbouw bij een hoofdgebouw:

- de bovenkant van de afgewerkte vloer van het hoofdgebouw;

  • d. indien in of op het water wordt gebouwd:

- het Normaal Amsterdams Peil;

1.54 plangebied

het gebied binnen de plangebiedgrens zoals aangegeven op de verbeelding behorende bij het plan Holenkwartier (NL.IMRO.0405.BPHolenkwartier-va01);

1.55 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gekweekt, gerepareerd en /of toegepast worden in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie in aantal fte's, in omzet en oppervlakte ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.56 recreatieve voorzieningen

bedrijfsmatig uitoefenen van activiteiten en diensten op het gebied van recreatie, sport, educatie, toerisme of cultuur;

1.57 rooilijn

de uiterste bebouwingsgrens die niet overschreden mag worden;

1.58 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een bordeel, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.59 smartshop

een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.60 stille zijde

een gevel of geveldeel, niet zijnde een plat dak of een vliesgevel, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht of een afgeschermde buitenruimte, met een maximum geluidsbelasting per geluidsbron vanwege:

a. wegverkeerslawaai van 48 dB;

b. industrielawaai van 50 dB(A);

c. spoorweglawaai van 55 dB;

1.61 uitbouw

een bijbehorend bouwwerk, dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.62 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.63 verticale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de vloer van de eerste bouwlaag;

1.64 wellnessvoorziening

het aanbieden van diensten en behandelingen met het oogmerk op het persoonlijke welbevinden van de klant te bevorderen, middels behandelingen gericht op ontspanning, lichamelijke gesteldheid / fitheid of uiterlijke verfraaiing (tijdelijk of permanent), met uitzondering van seksuele dienstverlening en behandeling met een medische kwalificatie;

1.65 woning

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden inclusief ruimten ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep;

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de vloer van de eerste bouwlaag , de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 de bruto vloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van alle afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld;

2.6 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijden van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

2.7 de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken

afstand tussen het hoogste punt van de terras-/balkonvloer en de bovenkant van het hek;

2.8 de bouwhoogte van schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

tussen het hoogste punt van de schoorsteen of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht;

2.9 het peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

- de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  • c. voor een aan- of uitbouw bij een hoofdgebouw:

- de bovenkant van de afgewerkte vloer van het hoofdgebouw;

  • d. indien in of op het water wordt gebouwd:

- het Normaal Amsterdams Peil;

2.10 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die voorkomen in milieucategorieën 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. woningen, voor zover het de eerste bouwlaag betreft en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';
  • c. productiegebonden detailhandel;
  • d. horeca van categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca';
  • e. horeca van categorie 3;
  • f. detailhandel;
  • g. hotel;
  • h. kantoren;
  • i. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. wegen en paden;
  • k. water;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. laad- en losvoorzieningen;
  • n. dakterrassen;
  • o. erven en terreinen;
  • p. plantsoenen, groenstroken en beplantingen;
  • q. (gebouwde (half) ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwregels voor gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte die met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hogere bouwhoogte' mag de bouwhoogte met maximaal 2 meter worden verhoogd, mits een schaduwstudie heeft uitgewezen dat hierdoor geen onevenredige verslechtering van de bezonning van objecten in de omgeving ontstaat;
  • d. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van het bouwvlak;
  • e. ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 meter onder maaiveldniveau;
  • f. ondergronds bouwen mag tot maximaal 1,50 meter boven maaiveld.

3.2.2 Bouwregels voor gebouwen, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • g. de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 3.2.1 onder g voor het bouwen dieper dan 3,5 meter onder maaiveldniveau, mits een geohydrologisch onderzoek heeft aangetoond dat hierdoor geen negatieve effecten op de waterhuishouding ontstaan. 

3.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Algemeen

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 3.

3.5.2 Specifiek
  • a. voor wonen geldt:
    • 1. het minimum aantal woningen mag niet minder bedragen dan het aantal dat is aangegeven met de aanduiding 'minimum aantal wooneenheden', met dien verstande dat het totaal aantal woningen in het plan niet minder mag bedragen dan 250;
    • 2. het maximum aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aantal dat is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', met dien verstande dat het totaal aantal woningen in het plan niet meer mag bedragen dan 400;
    • 3. het maximum aandeel grondgebonden woningen in het plangebied bedraagt 40% van het totaal aantal te realiseren woningen;
    • 4. het minimum aandeel gestapelde woningen in het plangebied bedraagt 60% van het totaal aantal te realiseren woningen;
  • b. voor de niet-woonfuncties geldt een totaal maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied van 5.000 m2;

met dien verstande dat:

    • 1. voor bedrijven en kantoren geldt samen een totaal maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied geldt van 1.500 m2;
    • 2. voor woonwerkvormen die zijn aangegeven met de functieaanduiding 'woonwerkvormen' geldt:
      • de bedrijfsactiviteit mag uitsluitend in de eerste bouwlaag worden uitgeoefend, en
      • de maximale bruto vloeroppervlakte van de bedrijfsactiviteit bedraagt 75 m2 per woning, en
      • de bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door de bewoner wiens woning verbonden is met de bedrijfsruimte;
    • 3. voor horeca geldt:
      • een maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied van 1.000 m², en
      • een maximum aantal horecavestigingen in het plangebied van 5, waarvan het bruto vloeroppervlak van 1 horecavestiging maximaal 500 m2 mag bedragen en het bruto vloeroppervlak van de overige vestigingen kleiner dan 500 m2 moet zijn;
    • 4. voor detailhandel geldt:
      • een maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied van 350 m², en
      • een maximum bruto vloeroppervlak per vestiging van 150 m²;
      • een supermarkt is niet toegestaan;
    • 5. voor hotel geldt:
      • een maximum bruto vloeroppervlak van 1.000 m2, en
      • een maximum aantal kamers van 20;
  • c. voor parkeren geldt:
    • 1. dat het parkeren ten behoeve van de bestemming gerealiseerd dient te worden binnen het plangebied, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bewoners van de woningen (de parkeernorm exclusief het bezoekersaandeel), zoals beschreven in Bijlage 3 bij de regels, wordt gerealiseerd in een of meer besloten gebouwde (half) ondergrondse parkeervoorziening(en);
      • het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bezoekers en gebruikers van de niet-woonfuncties, zoals beschreven in Bijlage 3 van de regels, gerealiseerd wordt in de bestemming 'Verkeer - Verblijf'.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, groenstroken en beplantingen;
  • b. water;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. voet- en fietspaden;
  • e. één auto ontsluiting uitsluitend ten behoeve van de direct aangrenzende sportvelden met een maximum breedte van 6 meter.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwregels voor gebouwen

Op of onder deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, niet zijnde geluidwerende voorzieningen, waarbij een maximum bouwhoogte geldt van 2 meter.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 5 Verkeer - Verblijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer- Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. paden;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. (gebouwde (half) ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. sloten, bermen en beplanting;
  • g. laad en losvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. horecaterrassen;
  • k. ondergrondse afvalcontainers;
  • l. kunstwerken, zoals bedoeld in artikel 1.47 onder b.
  • m. water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 5 meter voor kunstwerken;
  • b. 2 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Parkeervoorzieningen

Het parkeren ten behoeve van de bestemming dient te worden gerealiseerd binnen het plangebied, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bewoners van de woningen (de parkeernorm exclusief het bezoekersaandeel), zoals beschreven in Bijlage 3 bij de regels, wordt gerealiseerd in een of meer besloten gebouwde ((half) ondergrondse) parkeervoorziening(en);
  • b. het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bezoekers en gebruikers van de niet-woonfuncties, zoals beschreven in Bijlage 3 van de regels, gerealiseerd wordt in de bestemming 'Verkeer - Verblijf';
  • c. het maximum aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte bedraagt 273.
5.3.2 Horecaterrassen

Direct aansluitend aan een horecagelegenheid mag een horecaterras worden aangelegd, indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer ten behoeve van een goed woon- en /of leefklimaat van nabijgelegen woningen niet worden overschreden.

5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • b. waterpartijen;

met de daarbij behorende:

  • c. (ecologische) oevers;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, steigers, watertrappen, vlonders, duikers en/of dammen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwregels voor gebouwen

Op of in de in lid 6.1 genoemde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. de maximale bouwhoogte voor vlonders, watertrappen en steigers bedraagt 3 meter;
    • 2. de maximale lengte van vlonders, watertrappen en steigers bedraagt 15 meter;
    • 3. de maximale oppervlakte van vlonders, watertrappen en steigers bedraagt 60 m2;
  • b. op of in deze gronden mogen geen geluidwerende voorzieningen worden gebouwd of aangelegd.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een bed & breakfast;
  • b. woningen in combinatie met bedrijven die voorkomen in milieucategorieën 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'woonwerkvormen';
  • c. bedrijven die voorkomen in milieucategorie 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'gemengd';
  • d. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'gemengd';
  • e. productiegebonden detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - productiegebonden';
  • f. horeca van categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca';
  • g. horeca van categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'gemengd';
  • h. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'gemengd'';
  • i. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'gemengd';
  • j. consumentenverzorgende bedrijfsactiviteiten, uitsluitend in grondgebonden woningen;
  • k. gebouwde ((half) ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • l. bijbehorende bouwwerken;

met de daarbij behorende:

  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. plantsoenen, groenstroken en beplantingen;
  • o. water;
  • p. kunstwerken;
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. reclame-uitingen;
  • s. speelvoorzieningen;
  • t. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • u. dakterrassen
  • v. bijbehorende bouwwerken.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Geluidgevoelige gebouwen
  • a. Het bouwen van geluidgevoelige gebouwen (zoals woningen) is uitsluitend toegestaan indien de gevels zijn uitgevoerd als dove gevel, welke voorwaarde geldt voor gevels die zijn gelegen binnen de geluidzones voor industrieterreinen, spoorwegen of wegen, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van de woningen en andere geluidgevoelige gebouwen ten gevolge van elk van deze zones lager of gelijk is aan:
    • 1. de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of
    • 2. de voor deze gebouwen vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • b. aanvullend op het bepaalde onder a geldt dat gevels van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen eveneens als dove gevel moeten worden uitgevoerd voor zover ten behoeve van deze gevels artikel 110f Wet geluidhinder van toepassing is en de gecumuleerde waarde op de gevel meer dan 3 dB hoger is dat dan de hoogste van de maximaal toegestane ontheffingswaarden;
  • c. het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.

7.2.2 Bouwregels voor gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan die met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet minder bedragen dan die met de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan die met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'hogere bouwhoogte' mag de bouwhoogte met twee meter verhoogd worden, mits een schaduwstudie heeft uitgewezen dat hierdoor geen onevenredige verslechtering van de bezonning van objecten in de omgeving ontstaat;
  • f. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van het bouwvlak;
  • g. ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 meter onder maaiveldniveau;
  • h. ondergronds bouwen mag tot maximaal 1,50 meter boven maaiveld;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'hoogteaccent - 1' is één hoogteaccent per bestemmingsvlak toegestaan met een maximum bouwhoogte van 16 meter;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'hoogteaccent - 2' is één hoogteaccent per bestemmingsvlak toegestaan met een maximum bouwhoogte van 13 meter;
  • k. indien gebouwen op naast elkaar gelegen bouwpercelen dezelfde dakvorm hebben (kap/plat dak), dan dient de bouwhoogte van deze bouwpercelen altijd van elkaar te verschillen met minimaal 1 bouwlaag;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' mag de gevelbreedte per bouwperceel maximaal 30 meter bedragen;
  • m. per bestemmingsvlak dient minimaal 25% van de hoofdgebouwen van een kap te worden voorzien;
  • n. een kap dient, met uitzondering van kopgevels, haaks op de straat gericht te zijn;
  • o. per bestemmingsvlak dient minimaal 25% van de hoofdgebouwen van een plat dak te worden voorzien;
  • p. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'transparant' is een transparant gebouw toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een nokhoogte van 5 meter.

7.2.3 Bouwregels voor (half) ondergrondse bebouwing
  • a. (half)ondergrondse bebouwing, zoals kelder en parkeergarages zijn alleen toegestaan binnen de grenzen van de functieaanduidingen 'parkeergarage' en 'parkeerterrein';
  • b. ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale diepte van 3,5 meter.

7.2.4 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die grenst aan het openbaar gebied dient minimaal 1,20 meter en maximaal 2 m te bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de erf- of terreinafscheiding, indien deze grenst aan de openbare ruimte, wordt vormgegeven als onderdeel van de bebouwing;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw niet zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die niet grenst aan het openbaar gebied mag maximaal 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

7.2.5 Onderzoeksplicht windhinder
  • a. Voor bouwwerken met een bouwhoogte van 15 meter of meer geldt dat slechts mag worden gebouwd, indien aanvrager van een omgevingsvergunning een windhinderzoek conform de Nederlandse norm NEN 8100: 2006 Windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving heeft overgelegd, waarin aangetoond wordt dat minimaal een matig windklimaat ontstaat en de norm voor gevaar niet wordt overschreden.
  • b. In afwijking van lid 7.2.5 onder a kunnen burgemeester en wethouders een minder goed windklimaat dan matig toelaten, indien uit onderzoek blijkt dat alle naar oordeel van burgemeester en wethouders realistisch mogelijke maatregelen om windhinder te beperken worden genomen, maar het niveau "matig" desondanks niet haalbaar blijkt.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 7.2.3 onder b voor het bouwen dieper dan 3,5 meter onder maaiveldniveau, mits een geohydrologisch onderzoek heeft aangetoond dat hierdoor geen negatieve effecten op de waterhuishouding ontstaan.

7.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Algemeen

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet wordt voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 3.

7.5.2 Specifiek
  • a. voor wonen geldt:
    • 1. het minimum aantal woningen mag niet minder bedragen dan het aantal dat is aangegeven met de aanduiding 'minimum aantal wooneenheden', met dien verstande dat het totaal aantal woningen in het plan niet minder mag bedragen dan 250;
    • 2. het maximum aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aantal dat is aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', met dien verstande dat het totaal aantal woningen in het plan niet meer mag bedragen dan 400;
    • 3. het maximum aandeel grondgebonden woningen in het plangebied bedraagt 40% van het totaal aantal te realiseren woningen;
    • 4. het minimum aandeel gestapelde woningen in het plangebied bedraagt 60% van het totaal aantal te realiseren woningen;
  • b. voor het gebruik van een woning voor bed & breakfast of andere vormen van logiesverstrekking, geldt dat:
    • 1. er aan maximaal 4 volwassenen bedrijfsmatig nachtverblijf mag worden aangeboden;
    • 2. de activiteit wordt uitgeoefend door (één van) de hoofdbewoner(s) van de woning;
    • 3. de woning door (één van) de hoofdbewoner(s) wordt bewoond en deze aanwezig is tijdens het nachtverblijf;
    • 4. het verblijf niet meer dan 7 aaneengesloten nachten duurt;
    • 5. het maximale vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 40% van het totale vloeroppervlak van het hoofdgebouw inclusief bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m²;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden beperkt;
    • 7. het woongenot en de privacy van omwonenden niet worden geschaad;
    • 8. de voorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneert als een zelfstandige woning;
  • c. het gebouw dat ter plaatse van de aanduiding 'transparant' kan worden opgericht, mag uitsluitend ondersteunend aan de woonfunctie worden gebruikt.
  • d. voor de niet-woonfuncties geldt een totaal maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied van 5.000m2;

met dien verstande dat:

  • e. voor consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten geldt dat:
    • 1. de activiteit staat vermeld in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten of is een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 35% van het totale gezamenlijke vloeroppervlak van de eerste bouwlaag van de woning (met inbegrip van bijbehorende bouwwerken) tot ten hoogste 20 m² bedraagt;
    • 3. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    • 4. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
  • f. voor woonwerkvormen die zijn aangegeven met de functieaanduiding 'woonwerkvormen' geldt:
    • 1. de bedrijfsactiviteit mag uitsluitend in de eerste bouwlaag worden uitgeoefend, en
    • 2. de maximale bruto vloeroppervlakte van de bedrijfsactiviteit bedraagt 75 m2 per woning, en
    • 3. de bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door de bewoner wiens woning verbonden is met de bedrijfsruimte;
    • 4. het gaat niet om vormen van detailhandel en/of horeca;
  • g. voor horeca geldt:
    • 1. een maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied van 1.000 m², en
    • 2. een maximum aantal horecavestigingen in het plangebied van 5, waarvan het bruto vloeroppervlak van 1 horecavestiging maximaal 500 m2 mag bedragen en het bruto vloeroppervlak van de overige vestigingen kleiner dan 500 m2 moet zijn;
  • h. voor detailhandel geldt:
    • 1. een maximum bruto vloeroppervlak in het plangebied van 350 m², en
    • 2. een maximum bruto vloeroppervlak per vestiging van 150 m²;
    • 3. een supermarkt is niet toegestaan;
  • i. voor parkeren geldt:
    • 1. het parkeren ten behoeve van de bestemming gerealiseerd dient te worden binnen het plangebied, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bewoners en bezoekers van 60 sociale huurwoningen, zoals beschreven in Parkeernormen bij de regels, besloten op maaiveld onder het gebouw en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein' wordt gerealiseerd;
      • het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bewoners van de overige woningen (de parkeernorm exclusief het bezoekersaandeel), zoals beschreven in Bijlage 3 bij de regels, wordt gerealiseerd in een of meer besloten gebouwde (half) ondergrondse parkeervoorziening(en);
      • het benodigd aantal te realiseren parkeervoorzieningen voor bezoekers en gebruikers van de niet-woonfuncties, zoals beschreven in Bijlage 3 van de regels, en wordt gerealiseerd in de bestemming 'Verkeer - Verblijf'.
7.6 Voorwaardelijke verplichting
7.6.1 Geluidsscherm/-voorziening transformatorgebouw

Geluidgevoelige gebouwen die zich binnen 50 meter van het transformatorstation aan de Holenweg bevinden mogen pas in gebruik worden genomen indien en voor zover de maatregel als beschreven in Bijlage 4 van deze regels is genomen.

Artikel 8 Leiding - Hoogspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Hoogspanning’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor stroken ten behoeve van:

  • a. een ondergrondse hoogspanningsleiding, met een belemmerde strook ter breedte van 3 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanning”,

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de dubbelbestemming.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

8.3 Afwijken van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder a en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  • a. de veiligheid en het doelmatig functioneren van de leiding niet wordt geschaad;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • 1. stoepen, stoeptreden, koekoeken, funderingen, plinten, hekwerken van Franse balkons, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, (wanden van) ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter;
  • 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. maten met ten hoogste 10%, voor zover dit voortvloeit uit meetverschillen of gewijzigde bouwregelgeving;
  • b. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandelingskasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen bedraagt ten hoogste 2 meter ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering;
  • d. balkons, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 2 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.
  • e. de in Bijlage 3 opgenomen parkeernormen, indien de aanvrager met een actueel parkeeronderzoek en een actuele parkeerbalans kan aantonen dat met een beperkter aantal parkeerplaatsen kan worden volstaan dan volgens de norm verplicht zou zijn en dit niet leidt tot een toename van de parkeerdruk buiten het plangebied.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning, met uitzondering van het gebruik voor mantelzorg;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het houden van evenementen, met uitzondering van kortstondige incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties met een laag hinderniveau en, indien daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning of ontheffing is vereist, deze vergunning of ontheffing is verleend;
  • c. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • e. het storten van puin en afvalstoffen;
  • f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen, escortbedrijf en sekswinkel;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops of als groothandel in smart- en growproducten;
  • i. het opslaan van materiaal, voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde) van de naar de weg gekeerde gevel(s);
  • j. het gebruik van gronden en bouwwerken waardoor een parkeerbehoefte ontstaat waarmee niet kan worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in Bijlage 3.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Holenkwartier.