Plan: | Bestemmingsplan Laapersboog |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.15bp01laapersboog-oh01 |
In het plangebied wordt een stedebouwkundig onderscheid (zie figuur 4) gemaakt tussen het deel dat grenst aan het Laapersveld (westelijk deel) en het deel dat grenst aan de nieuwe onderwijshuisvestingen en de kantoren langs de Laapersboog (oostelijk deel).
Uit stedebouwkundig oogpunt is het een vereiste dat aan de westelijke zijde van het plangebied qua bebouwing wordt aangesloten op de karakteristiek van de bestaande kleinschalige woonbebouwing aldaar, zijnde luxere twee-onder-een-kap woningen, met aan de straatzijde voortuinen, waarin bestaande bomen zoveel mogelijk kunnen blijven behouden. Qua architectuur wordt gedacht aan traditionele twee-onder-een-kap woningen overwegend in baksteen en pannen daken, met daartussen teruggelegen garages. De woningen hoeven niet persé allemaal exact dezelfde vorm te hebben. Verschillen zijn dus mogelijk, mits ze met elkaar een harmonieus ensemble vormen.
Het oostelijke deel van het plangebied is omgeven door scholen en een kantoor. Hierdoor is er stedebouwkundig gezien ruimte voor een wat gedifferentieerd ruimtelijk programma in overeenstemming met de grotere schaal van omliggende gebouwen. Hier kan qua bebouwingstypologie daarom gevarieerd worden tussen eengezinswoningen of appartementen of een mix daarvan. Om te voorkomen dat hier een te grootschalig en massaal bouwvolume komt, zal de nieuwe bebouwing hier uit tenminste drie bouwvolumes dienen te bestaan. In dit deel is een maximale bouwhoogte van 11 meter toegestaan. Dit betekent 2 bouwlagen met een kap of 3 bouwlagen, eventueel op een halfverdiepte parkeerkelder. Het is ook in dit plandeel wenselijk dat de verschillende bouwvolumes een harmonieus ensemble met elkaar vormen.
Figuur 4: stedebouwkundig onderscheid, westelijk en oostelijk deel.
In de huidige situatie met de scholen aan de straatkant ervaren de bewoners op piekmomenten behoorlijke overlast van auto's ten behoeve van halen en brengen van de scholieren. Ook ervaren de bewoners overlast van bezoekers van de bedrijventerreinen aan weerszijden van het spoor die hun auto op het Laapersveld parkeren. Met het naar ´achteren verplaatsen´ van de scholen wordt de overlast van het halen en brengen van scholieren al grotendeels beperkt. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met een verkeersaantrekkende functies. Daarom is primair gekozen voor de ontwikkeling van woningen (zie figuur .5: Inrichting openbare ruimte Laapersboog).
De Laapersboog is een lus aan het Laapersveld. De Laapersboog wordt éénrichtingsverkeer en ontsluit de onderwijshuisvestingen, kantoren en (een deel van) de te ontwikkelen woningbouw.
Ten behoeve van de ontwikkeling worden 34 openbare parkeerplaatsen aan de Laapersboog gerealiseerd, waarvan 18 bestemd zijn voor de Annie M.G. Schmidtschool en de Gooise Praktijkschool. Tevens worden voor de realisatie van de onderwijshuisvestingen 42 parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd. Met de 42 parkeerplaatsen op eigen terrein en de 18 openbare parkeerplekken aan de Laapersboog voldoen de scholen aan de gemeentelijke parkeernormen.
De overige 16 parkeerplaatsen aan de Laapersboog dienen als een stukje overloop voor het parkeren rondom de scholen. Naast de vaste parkeerplaatsen is er een Kiss and Ride zone ter hoogte van de ingang van het schoolplein.
De parkeervoorzieningen voor de nieuw te bouwen woningbouw dienen op eigen terrein te worden aangelegd. Hiervoor zijn de vastgestelde gemeentelijke parkeernormen van toepassing.
De bomen in de bocht van de Laapersboog ter hoogte van het parkeerterrein Laapersveld 13 blijven, conform afspraken met de omwonenden tijdens het participatietraject, behouden. Naast deze bomen wordt een aantal rododendrons geplant en krijgt het gehele vlak klimplanten (Hedra Helix) als onderbeplanting.
Figuur 5: Inrichting openbare ruimte Laapersboog.