direct naar inhoud van 4.1 Rijk
Plan: Bestemmingsplan Laapersboog
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.15bp01laapersboog-oh01

4.1 Rijk

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een nieuwe structuurvisie opgesteld Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". Deze is in samenhang met het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro/ AmvB Ruimte) in werking getreden op 17 december 2011. Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat.

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.

Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota’s op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid.

De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied.

Deze rijks-structuurvisie en AmvB ruimte hebben geen directe betrekking op onderhavige ontwikkeling.

4.1.2 Kaderrichtlijn Water

Door de Europese Kaderrichtlijn Water heeft Nederland een resultaatverplichting voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit en ecologie van grond- en oppervlaktewatersystemen. Voor grote wateren of watersystemen, de zogenaamde waterlichamen, zijn hiertoe bindende doelen opgesteld. De maatregelen om de doelen te bereiken worden uitgewerkt in de stroomgebiedprocessen. Voor de overige wateren geldt het stand-still principe. Waterbeheerders mogen hiervoor zelf aanvullende doelen opstellen.

In onderhavig bestemmingsplan is een waterparagraaf (§ 5.7.2 Waterparagraaf) opgenomen waarin is beschreven wat de gevolgen voor de waterhuishouding zijn en hoe water is vastgelegd in dit bestemmingsplan. Hiermee wordt voldaan aan de eisen uit de Kaderrichtlijn Water.

4.1.3 Nota natuur, bos en landschap in de 21ste eeuw

De nota is in 2000 vastgesteld. Natuur en landschap leveren een essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Hoofdpunten zijn de Ecologische Hoofdstructuur, biodiversiteit, karakteristieke natte natuur en natuur in en om de stad. Het Gooi aangewezen als kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid is er gericht op vergroting van natuurgebieden, herstel van milieukwaliteiten en het scheppen van samenhang tussen natuurgebieden. Door de aanleg van robuuste ecologische verbindingen krijgen populaties van plant- en diersoorten kansen om hun aantal door migratie en uitwisseling op peil te houden, te herstellen of te versterken. Ontsnippering is van cruciaal belang.

Onderhavig bestemmingsplan is conserverend van aard en heeft derhalve geen gevolgen voor eventuele aanwezige ecologische waarden. Voor de gebieden met een overwegend groen karakter is een groen of bos bestemming opgenomen.

4.1.4 Nota Belvédère

In deze nota uit 1999 gaan zorg voor archeologie, monumenten en historisch cultuurlandschap samen in relatie tot de ruimtelijke ordening. De nota geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan, en geeft aan welke maatregelen daartoe moeten worden getroffen. Het geeft een aanvulling op het bestaande sectorale beleid. Hilversum is aangewezen als cultuurhistorisch belangrijke stad. Het Vecht- en Plassengebied is aangewezen als Belvédèregebied.

Hilversum is in de nota aangewezen als cultuurhistorisch belangrijke stad. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen zorgvuldig gekeken dient te worden naar de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden en op of deze kunnen worden ingepast in-, dan wel als inspiratiebron kunnen dienen voor, de ontwikkelingen. Aanwezige rijks- of gemeentelijke monumenten zijn in dit bestemmingsplan niet geregeld. Hiervoor geldt de afzonderlijke wetgeving.