direct naar inhoud van Artikel 5 Bos
Plan: Utrechtseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.15bp00utrechtseweg-oh01

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. fiets-, voet- en ruiterpaden;
  • c. het behoud en/of herstel van de actuele en potentiële landschappelijke en natuurlijke waarden;

en tevens voor:

  • d. een onverhard pad met cultuurhistorische waarden, ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • e. een ontsluitingsweg, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.
5.2 Bouwregels

Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

5.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen:
  • a. deze niet zijn toegestaan.
5.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. de bouwhoogte niet meer dan 2,00 meter bedraagt.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op de in lid 5.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, waaronder ontsluitingswegen ten behoeve van de aangrenzende percelen, met een oppervlakte van meer dan 25 m²;
    • 2. het aanleggen van verharde en halfverharde paden en wegen;
    • 3. het bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 4. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 5. het aanleggen, dempen, verleggen of vergraven van waterpartijen en waterlopen;
    • 6. het vellen en rooien van houtgewassen;
  • b. Het bepaalde in lid 5.3 onder a. is slechts toelaatbaar, indien:
    • 1. deze werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband met een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen op naastgelegen gronden en de werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de ontsluiting en het goed kunnen functioneren van de bebouwing waarvoor de onherroepelijke omgevingsvergunning voo rhet bouwen is verleend;
  • c. Het bepaalde in lid 5.3 onder a. is niet van toepassing:
    • 1. op normale onderhoudswerkzaamheden;
    • 2. op werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip va het van kracht worden vanhet plan.
  • d. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 5.3 onder a. als voldaan is aan het bepaalde in onder 5.3 b.
  • e. Het bevoegd gezag kan voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning indien uit het in lid 5.3 onder b. sub 4 bedoelde rapport blijkt dat de natuurwaarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning niet kunnen worden gewaarborgd c.q. zullen worden verstoord, zoals:
    • 1. de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor natuurwaarden kunnen worden behouden dan wel hersteld;
    • 2. de verplichting tot het compenseren van eventueel verlies aan natuurwaarden.