direct naar inhoud van Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorie - Kleinstedelijk villagebied
Plan: Utrechtseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.15bp00utrechtseweg-oh01

Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorie - Kleinstedelijk villagebied

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - Kleinstedelijk villagebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. het behoud van ruimtelijke karakteristieken behorende bij een kleinstedelijk villagebied;
25.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk niet meer dan 3,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk niet meer dan 4,00 meter mag bedragen.
25.3 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen is het gebruik van de gronden als parkeerplaats voor meer dan één motorvoertuig per perceel niet toegestaan.

25.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.3 voor het toestaan van meer dan één parkeerplaats, mits het groene karakter van de tuin niet onevenredig wordt aangetast.

25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden de in artikel 25.1 onder a. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. aanbrengen van verhardingen;
  • b. Het verbod als bedoeld in 25.5 onder a. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die normaal, ondergeschikt onderhoud betreffen of reeds in uitvoering zin op het van tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 25.5 onder a. uitsluitend, indien het karakter van deze gronden behouden blijft door:
    • 1. het behoud van de kenmerkende groene structuur;
    • 2. het behoud van bomen en beplanting (soortenrijkdom);
    • 3. een zorgvuldige situering van nieuwe bebouwing;
    • 4. het openbaar groen niet uit te geven;
    • 5. het beschermen van karakteristieke wegprofielen;
    • 6. het voorkomen van verstening in zowel voortuinen als openbare ruimte.