direct naar inhoud van 4.1 Rijk
Plan: Kerkelanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.12bp00kerkelanden-va01

4.1 Rijk

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de beleidsbrief Infrastructuur en Milieu (32 500 XII, nr. 55) heb ik aangegeven voor de zomer van 2011 te komen met een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteits- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit nieuwe beleid vervangt in ieder geval de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte, de Mobiliteitsaanpak en Randstad 2040.

Deze actualisatie van het beleid zal worden opgenomen in een rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Met deze brief overleg ik u een beschrijving van de inrichting van deze voorgenomen structuurvisie, conform artikel 2.3, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening.

Conform de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage wordt er bij de structuurvisie een Milieueffectrapportage voor plannen, kortweg plan-MER opgesteld. De aankondiging van de voorbereiding van de rijksstructuurvisie en het uitvoeren van de plan-MER zal binnenkort worden gepubliceerd in de Staatscourant en in een selectie van landelijke dagbladen. Hierin wordt aangegeven wanneer en waar de stukken ter inzage worden gelegd en wie, op welke wijze en binnen welke termijn de mogelijkheid zal krijgen om zijn zienswijze over het voornemen naar voren te brengen.

Inrichting rijksstructuurvisie

Zoals aangegeven in de beleidsbrief zal de rijksstructuurvisie Infra-structuur en Ruimte, als uitwerking van het regeerakkoord, een actualisatie van het beleid op het terrein van mobiliteits- en ruimtelijke ordeningsbeleid bevatten.

De structuurvisie definieert de beleidsverantwoordelijkheid van het rijk inzake de ruimtelijke ordening en mobiliteit. Deze verantwoordelijkheid zal betrekking hebben op basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden; (inter)nationale hoofdnetten en ruimtelijke voorwaarden voor versterking van de economische structuur.

4.1.2 Kaderrichtlijn Water

Door de Europese Kaderrichtlijn Water heeft Nederland een resultaatverplichting voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit en ecologie van grond- en oppervlaktewatersystemen. Voor grote wateren of watersystemen, de zogenaamde waterlichamen, zijn hiertoe bindende doelen opgesteld. De maatregelen om de doelen te bereiken worden uitgewerkt in de stroomgebiedprocessen. Voor de overige wateren geldt het stand-still principe. Waterbeheerders mogen hiervoor zelf aanvullende doelen opstellen.

In onderhavig bestemmingsplan is een waterparagraaf (§ 5.7.2) opgenomen waarin is beschreven wat de gevolgen voor de waterhuishouding zijn en hoe water is vastgelegd in dit bestemmingsplan. Hiermee wordt voldaan aan de eisen uit de Kaderrichtlijn Water.

4.1.3 Nota natuur, bos en landschap in de 21ste eeuw

De nota is in 2000 vastgesteld. Natuur en landschap leveren een essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Hoofdpunten zijn de Ecologische Hoofdstructuur, biodiversiteit, karakteristieke natte natuur en natuur in en om de stad. Het Gooi is aangewezen als kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid is er gericht op vergroting van natuurgebieden, herstel van milieukwaliteiten en het scheppen van samenhang tussen natuurgebieden. Door de aanleg van robuuste ecologische verbindingen krijgen populaties van plant- en diersoorten kansen om hun aantal door migratie en uitwisseling op peil te houden, te herstellen of te versterken. Ontsnippering is van cruciaal belang.

Onderhavig bestemmingsplan is conserverend van aard en heeft derhalve geen gevolgen voor eventuele aanwezige ecologische waarden. Voor de gebieden met een overwegend groen karakter is een groen bestemming opgenomen. De klein schalige groene elementen, bijvoorbeeld parallel aan wegen zijn algemeen toegestaan in de bestemmingen.