Plan: | Bestemmingsplan Media Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01 |
Ten behoeve van het ontwerp bestemmingsplan Media is een onderzoek naar de externe veiligheid, veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Amsterdam - Amersfoort, uitgevoerd door Arcadis Nederland b.v. (18 september 2008 nr. D01011/EA8/0S1/000046/jd:073956703 0.3). Er is daarbij geconstateerd dat er sprake is van een toename van het groepsrisico én een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Door deze toename moet het bevoegd gezag ingevolge regelgeving een besluit nemen, waarin een afweging wordt gemaakt van bij deze overschrijding betrokken aspecten. Tevens moet in het geval van toename van het groepsrisico en/of overschrijding het advies van de regionale brandweer worden betrokken.
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS). Omdat de nota RNVGS niet of niet in alle gevallen eenduidig kon worden uitgelegd en toegepast, is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uitgebracht. Het gaat hier om een nota die de verdere operationalisering van het externe veiligheidsbeleid uitwerkt. Tevens is voor zover mogelijke rekening gehouden met de landelijke ontwikkelingen rondom het Basisnet (hier voor de spoorweg) en het ontwerp Besluit Transport Externe Veiligheid. Met name geldt het laatste ten aanzien voor wat wordt genoemd het "plasbrand aandachtsgebied" (= een 30 m. brede strook ten weerszijde van de rails waar een brandende vloeistof voor aanstraling van een LPG wagon zorgt). Verder zijn de richtlijnen voor verantwoording van het Groepsrisico gevolgd zowel vanuit Rijkszijde als vanuit de regionale brandweer en het toetsingskader verantwoording groepsrisico bij ruimtelijke plannen van de provincie Noord-Holland. Het maatgevende risico is een explosie van een LPG tankwagon ook wel ketelwagen genoemd. Men spreekt dan van een warme BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion). Hierbij wordt een explosie veroorzaakt door stralingswarmte van een andere brandbare vloeistof lekkende wagon.
Feitelijke situatie
Het Media Park is op korte afstand (plm. 50 meter) van genoemde spoorlijn gelegen. Laatstgenoemde zal in het Basisnet spoor worden aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen waarbij ten aanzien van de planologie rekening gehouden moet worden met dit vervoer. Derhalve dienen de risico´s ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), te worden berekend en vervolgens getoetst aan de normen. Voor nadere uitleg over deze normen wordt verwezen naar bijgevoegde rapportage van Arcadis. Het Media Park in de huidige omvang bestaat sinds jaren zestig terwijl het woongebied aan de overzijde (oostelijk van het Media Park) grotendeels direct na WO II is gerealiseerd. Het villapark aan de westzijde is (gedeeltelijk) van nog oudere datum. Dit conflicteert met de huidige ontwikkelingen ten aanzien van het vraagstuk van de externe veiligheid, dat eerst na 2000 aan de orde is gekomen en dat door zijn ingewikkeldheid nog steeds niet tot concrete wetgeving heeft geleid. Het is daarom ondoenlijk en niet realistisch dat de gemeente in staat zou zijn om op basis van het gelijkheidsbeginsel, de veiligheid door het treffen van maatregelen over een strook ter breedte van 400 m door de totale stad te waarborgen. Reden waarom zij bij de betrokken ministeries maar ook landelijk politici op dit probleem heeft gewezen. Daarnaast gelden er bestaande afspraken voor de invulling van het Media Park vastgelegd in de streekplannen: Gooi & vechtstreek (1998) en Noord-Holland zuid (2003), die de nu voorgestelde invulling van het terrein mogelijk hebben gemaakt. Voorts is het Media Park niet alleen economisch van belang voor de gemeente maar er bestaat ook landelijk belang. Complicerend is verder dat ook gebruik wordt gemaakt van bestaande gebouwen.
Resultaten van het onderzoek
Uit de resultaten van het onderzoek naar externe veiligheid komt het volgende beeld naar voren. Het plangebied voldoet aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico.
Gevolgen nieuw beleid
Ingevolge de ´Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen´ dient de risicobenadering te worden toegepast bij omgevingsbesluiten, waaronder een bestemmingsplan als bedoeld in Wet Ruimtelijke Ordening. Bij een toename van het groepsrisico en/of een overschrijding van het groepsrisico, zoals hier het geval is, geldt een verantwoordingsplicht voor het bevoegde gezag. De gemeente neemt daarin het initiatief en betrekt in haar besluitvorming het advies van de regionale brandweer.
Het bevoegde gezag moet, in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele, in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. De volgende factoren dienen in overweging genomen te worden:
Ad a.
Door het treffen van maatregelen kan het groepsrisico worden gereduceerd. Op een deel van de maatregelen heeft de gemeente echter geen invloed. Het gaat hier om maatregelen, die vanuit de branche worden ontwikkeld (hittewerende coating LPG-ketelwagens), het instellen van zogeheten bloktreinen (in feite vervoer per specifieke stof zodat geen aanstraling kan ontstaan) en brand detectie apparatuur. Maatregelen, die wel binnen de invloedssfeer van de gemeente liggen en ook bestemmingsplan technisch gerealiseerd kunnen worden zijn de positionering van gebouwen, de ligging van de vluchtwegen (infra structuur), beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen in de vorm van open water e.d. Het huidige plan voorziet in een optimale positionering gegeven de beschikbare ruimte. De gemeente dient er op toe te zien, dat in de verdere realisering van het plan en tijdens de bouw genoemde maatregelen en voorzieningen aan het gebouw zoveel mogelijk worden toegepast Ook wel het ALARA-principe genoemd wat staat voor "As Low As Reasonable Achievable" (= zo laag als redelijk bereikbaar is).
Ad b..
De mogelijkheden van voorbereiding op en bestrijding van een ramp ten gevolge van een ongeval met transport van gevaarlijke stoffen zijn beperkt. Tot op heden zijn geen rampenbestrijdingsplannen voor spoorwegen ontwikkeld. Door de verdere bebouwing van het Media Park neemt het risico van ongevallen, waarbij grote aantallen slachtoffers mee zijn gemoeid toe. Deze aantallen overstijgen de operationele mogelijkheden van de hulpdiensten. Derhalve is een rampenbestrijdingsplan voor dit traject van de spoorlijn gewenst. Voordeel is wel dat het Media Park goed ontsloten is voor de hulpdiensten zo kan naast de huidige aanrij route via de ringweg het park vanuit het noorden (gemeente Bussum) worden benaderd, hetgeen de slagkracht vergroot.
Ad c.
Er is een hoge mate van zelfredzaamheid van de aanwezigen in het gebouw en directe omgeving. De kenmerken van de infrastructuur zijn met het oog op evacuatie ook als goed te kwalificeren. Er zijn goede wegen beschikbaar die direct en loodrecht vanaf de spoorbaan een verplaatsing van aanwezigen mogelijk maken. Wel dient een alarmeringssysteem te worden toegepast. Zodra een gebouw wordt ontworpen is het zaak extra aandacht aan interne vluchtwegen (van het spoor af) te besteden,. Er wordt van de zijde van de brandweer aangedrongen op een goede Bedrijfshulpverlening. zodat regelmatig ontruimingsoefeningen worden gehouden.
Ad d.
Het Media Park kan niet los worden gezien van overige bebouwing in Hilversum langs deze spoorlijn. Deze kent een zeer hoge dichtheid gekoppeld aan het feit dat hier om bewoners gaat die juist in de avonduren (waarop het transport het dichtst is) aanwezig zijn. Op het Media Park is strek fluctuerend en afhankelijk van de inhuur en gebruik van de studio's. Gelet hierop dient een totaalvisie te worden geformuleerd op de ontwikkeling en gebruiksmogelijkheden van de spoor-zone met betrekking tot de externe veiligheid. Deze is momenteel in voorbereiding bij het Gewest Gooi & Vechtstreek. Uiteindelijk zal dit dienen te resulteren in maatregelen die ook die gebieden meer veiligheid bieden.
Advisering regionale brandweer
De regionale brandweer heeft op 6 november 2007 en op advies uitgebracht. Geadviseerd wordt
Zelfredzaamheid
Men moet in staat worden gesteld het bedreigde gebied snel en adequaat te ontvluchten;
Ten behoeve van de snelheid moet er een alarmeringssysteem zijn voor gebied dat onmiddellijk ontruimd moet worden:
Mogelijkheden van alarmering moeten met de gemeenschappelijke meldkamer Gooi en Vechtstreek worden afgestemd.
Men moet in staat zijn adequaat en effectief te vluchten:
Bluswatervoorziening
Voor het voorkomen van een warme BLEVE (het maatgevene scenario) is een watervoorziening nodig met tenminste een capaciteit van 360 m3/uur gedurende 4 uur. Bovendien dient het bluswater snel beschikbaar te zijn.
De waterleiding kan hiervan slechts een fractie van bovengenoemde capaciteit leveren. Er is dus een aanvullende bluswatervoorziening nodig. Deze voorziening dient in de directe omgeving van het spoor beschikbaar te zijn, omdat aanvoer van bluswater over een afstand van meer dan 160 meter ten koste gaat van snelheid en capaciteit. Bij het aanleggen van een adequate bluswatervoorziening kan worden gedacht aan de volgende (combinaties van) mogelijkheden:
Open water (vijvers/kanalen die in verbinding staan met een doorgaande watergang)
Geboorde putten (meerdere putten, want per put is de capaciteit ca. 90 m3/uur)
Een droge blusleiding (die gevoed wordt door een andere onuitputtelijke bluswaterbron zoals bij de andere punten beschreven)
Bluswaterriool (wordt gevoed door een doorgaande watergang)
Voor het voorkomen van een warme BLEVE (het maatgevene scenario) is een watervoorziening nodig met tenminste een capaciteit van 360 m3/uur gedurende 4 uur. Bovendien dient het bluswater snel beschikbaar te zijn.
De waterleiding kan hiervan slechts een fractie van bovengenoemde capaciteit leveren. Er is dus een aanvullende bluswatervoorziening nodig. Deze voorziening dient in de directe omgeving van het spoor beschikbaar te zijn, omdat aanvoer van bluswater over een afstand van meer dan 160 meter ten koste gaat van snelheid en capaciteit. Bij het aanleggen van een adequate bluswatervoorziening kan worden gedacht aan de volgende (combinaties van) mogelijkheden:
Bereikbaarheid
De bereikbaarheid van de incidentlocatie en van de directe omgeving moet aan beide zijden van het spoor gegarandeerd zijn, daarbij rekening houdend met vluchtende mensen. Ook moeten de bluswatervoorzieningen goed bereikbaar zijn. Dus zowel de toegankelijkheid van het gebied als de opstelplaatsen voor de hulpdiensten moeten gegarandeerd zijn.
Voorts wordt geadviseerd in specifieke situatie om met de regionale/gemeentelijke Brandweer af te stemmen alvorens besloten wordt tot de aanleg van voorzieningen of maatregelen. Hiermee wordt verschil van inzicht achteraf voorkomen.
Vervolgadvies d.d. 6 februari 2008:
Aanvullende secundaire bluswatervoorzieningen voor het Mediapark zijn zeer wenselijk, aangezien op dit moment alleen de sprinklervijver(kleine vijver die zich aan de westzijde van Media Park bevindt) beschikbaar is (en die hier eigenlijk niet voor bedoeld is). Verder zijn er op dit moment geen secundaire voorzieningen, zoals geboorde putten, beschikbaar.
Voorlopige gedachten gaan bij realisatie van een singel uit naar opstelplaatsen voor de brandweer aan weerszijden van het Mediapark (bij de twee rotondes) en, vanwege de maximale afstand van 320 meter tot een secundaire bluswatervoorziening, nog een aanvullende opstelplaats in het midden van de Mies Bouwmanboulevard (met terreintoegang voor brandweer).
Het advies van de regionale brandweer en de notitie van de brandweer Hilversum is verwerkt in onderstaand advies.
Nu is gebleken, dat door de verdere invulling van de bebouwingsoppervlakten op het Media Park het groepsrisico zal toenemen en de orientatiewaarde wordt overschreden, dient het college van B&W in zijn besluit al dan niet akkoord te gaan met deze overschrijding.
Overwegende, dat
het Media Park van landelijk belang is en een direct economisch belang vertegenwoordigt voor de gemeente en de directe omgeving (spin off effecten).
De planvorming zich, op het moment van het van kracht worden van de nieuwe regelgeving, al in een stadium bevond, waarin heroverweging van de locatie en/of wijzigingen in de positionering en grootte van het gebouw niet meer aan de orde zijn, mede gelet op de reeds aangelegde, specifiek op de media gerichte, infrastructuren.
Dat het Media Park in een soortgelijke positie verkeert als alle andere woonbebouwing in Hilversum voor wat betreft de overschrijding van de oriënterende waarde van het Groepsrisico
Er autonome ontwikkelingen gaande zijn in de vervoers- en LPG-branche, die een reductie van het groepsrisico tot gevolg hebben (andere routes, aanbrengen van coatings e.d
De gemeente er op toe zal zien, dat bij de verdere realisering van het plan en bij de (te ontwerpen) gebouwen risicoreducerende maatregelen en voorzieningen worden toegepast conform het ALARA principe.
Zodra het gebouw in gebruik wordt genomen, in overleg met de brandweer een ontruimingsplan wordt opgesteld, en dat er regelmatig ontruimingsoefeningen worden gehouden.
Het alarmeringssysteem wordt aangepast (zie advies brandweer)
Voor het spoorbaan traject Amsterdam - Amersfoort het rampenbestrijdingsplan wordt aangepast.
De gemeente samen met het Gewest Gooi & Vechtstreek een totaalvisie op de ontwikkeling en gebruiksmogelijkheden van de spoorzone formuleert. In deze visie wordt een uitspraak gedaan over het vestigingsbeleid en de aanvaardbaar niveaus van het Groepsrisico.
In het noordelijke gedeelte van het plangebied ruimte wordt gereserveerd voor het aanleggen van een blusvoorziening van voldoende omvang (zie advies brandweer)
Er wordt gewerkt aan het creëren van opstelplaatsen voor de brandweer aan weerszijden van de spoorlijn
Samenvattend advies / beslispunt(en)
Geadviseerd wordt om: