direct naar inhoud van 5.9 Veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Media Park
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01

5.9 Veiligheid

5.9.1 Sociale veiligeheid

In paragraaf 3.9 is uiteengezet dat voor het Media Park een veiligheidsconvenant is gesloten tussen politie, brandweer en de grote eigenaren van het Media Park. In het verlengde daarvan is ook een calamiteitenplan opgesteld, waarbij rekening is gehouden met de beoogde uitbreiding van het Media Park.

5.9.2 Fysieke veiligheid

Ook de fysieke veiligheid in de toekomstige situatie krijgt de nodige aandacht. De te treffen maatregelen zijn gericht op het verbeteren van de bestaande voorzieningen op dat punt, zoals hekken, hagen en de waterpartijen die een afscheiding vormen tussen het Media Park en de omgeving (met name het niet toegankelijke gedeelte).

5.9.3 Externe veiligheid

Zoals is aangegeven in paragraaf 3.9, vindt in het plangebied over het spoor transport van gevaarlijke stoffen plaats. Omdat de beoogde ontwikkeling van het Media Park een toename van activiteiten met zich brengen, heeft dit gevolgen voor de externe veiligheid.

Autonome ontwikkeling

In onderstaande tabel is de marktverwachting voor het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor in Hilversum in 2020 weergegeven.

Tabel: Aantal transporten van gevaarlijke stoffen over spoor traject Amsterdam - Hilversum, 2020

Stofcategorie   Omschrijving   Aantal transporten   Type trein  
A....   Brandbare gassen   2600   SKW druk bont  
B2   Giftige gassen   180   SKW druk bont  
B3   Zeer giftige gassen   200   SKW druk blok  
C3   Zeer brandbare vloeistoffen   1120   SKW vloeistof  
D3   Giftige vloeistoffen   180   SKW zeer giftige vloeistof  
D4   Zeer giftige vloeistoffen   100   SKW zeer giftige vloeistof  

Beoordeling externe veiligheid

Om de effecten van de ontwikkelingen op het Media Park in kaart te brengen, zijn twee situaties onderzocht. In de eerste plaats is de toekomstige ruimtelijke situatie in combinatie met het huidige vervoer in beeld gebracht. Daarnaast is de toekomstige ruimtelijke situatie met het toekomstige vervoer in de beschouwingen betrokken.

Toekomstige ruimtelijke situatie en huidig vervoer

In deze situatie ondergaat het plaatsgebonden risico (PR) geen wijziging, omdat de mate van het vervoer niet verandert. Het PR wordt immers bepaald door de vervoersintensiteit.

Na realisatie van de nieuwe gebouwen neemt het groepsrisico (GR) ten opzichte van de huidige situatie licht toe.

Uitgaande van de toekomstige transporten en de toekomstige bebouwing is geen PR 10-6 contour gevonden. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat hieruit voor de ruimtelijke ontwikkelingen
op het Media Park geen beperkingen voortvloeien.

Toekomstige ruimtelijke situatie en toekomstig vervoer

Realisatie van de in het plan voorziene bebouwing zal -met inachtneming van het toekomstig vervoer van gevaarlijke stoffen- leiden tot een grotere overschrijding van de oriëntatiewaarde en daarmee van een toename van het GR.

Uitgaande van de toekomstige transporten en de toekomstige bebouwing is er geen PR 10-6 contour te verwachten. Gelet daarop vloeien hieruit voor de ruimtelijke ontwikkelingen op het Media Park geen beperkingen voort.

Conclusie

Het bestemmingsplan Media Park voorziet in het toevoegen van bebouwing op open gedeelten en in vervanging van bestaande bebouwing door grotere gebouwen. Dit leidt tot een aanmerkelijke toename van het aantal personen in het gebied.

Plaatsgebonden risico (PR)

De norm voor het PR blijkt in geen enkele situatie te worden overschreden, er is geen PR10-6 contour gevonden. Gelet daarop vloeien uit het PR voor de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen geen beperkingen voort.

Groepsrisico (GR)

Zowel in de huidige situatie als na realisering van de plannen is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR. De verwachte ontwikkelingen van het vervoer in 2020 hebben een aanmerkelijke stijging van het GR tot gevolg. De grootste toename wordt veroorzaakt door de verwachte groei in het vervoer per spoor, voor met name brandbare gassen. De uitbreidingsplannen voor het plangebied gaan gepaard met een kleine verhoging ten opzichte van bedoelde stijging door toedoen van de verwachte toename van de vervoersintensiteit voor het spoor.

Door het treffen van maatregelen kan het GR worden beperkt, waarbij valt te denken aan:

  • maatregelen aan gebouwen;
  • verlaging bouwdichtheid in de nabijheid van het spoor;
  • realisering centrale afsluitmogelijkheid voor de ventilatiesystemen van de gebouwen;
  • maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid.

Bij de totstandkoming van een bestemmingsplan is de gemeente verplicht om expliciet aan te geven, hoe de diverse veiligheidsaspecten zijn beoordeeld en het nemen van eventuele maatregelen is afgewogen. Dit is gebeurd. Een uitgebreide beschrijving hiervan is opgenomen in bijlage 3. In deze paragraaf wordt volstaan met de gemeentelijke 'verantwoording' van de risico's die, in relatie met de beoogde uitbreiding van het Media Park, samenhangen met de externe veiligheid.

In het kader van bedoelde verantwoording is het volgende overwogen:

  • Het Media Park is van landelijk belang en vertegenwoordigt een direct economisch belang voor de gemeente en de directe omgeving (spin off - effecten).
  • Op het moment van het van kracht worden van de nieuwe regelgeving bevond de planvorming zich al in een stadium waarin heroverweging van de locatie en/of van wijzigingen in de positionering en omvang van de bebouwing niet meer aan de orde is, mede gelet op de reeds aangelegde, specifiek op de het Media Park gerichte, infrastructuren.
  • Wat betreft de overschrijding van de oriënterende waarde van het Groepsrisico verkeert het Media Park in een soortgelijke positie als alle andere woonbebouwing in Hilversum.
  • In de vervoers- en LPG-branche zijn autonome ontwikkelingen gaande die een reductie van het Groepsrisico tot gevolg hebben (andere routes, aanbrengen van coatings e.d.).
  • De gemeente ziet erop toe dat bij de verdere realisering van het plan en bij de (te ontwerpen) gebouwen risicoreducerende maatregelen en voorzieningen worden toegepast, conform het ALARA -principe.
  • Zodra een gebouw in gebruik wordt genomen, wordt in overleg met de brandweer een ontruimingsplan opgesteld en worden regelmatig ontruimingsoefeningen gehouden;
  • Het alarmeringssysteem wordt aangepast (zie advies brandweer).
  • Voor het spoorbaantraject Amsterdam - Amersfoort wordt het rampenbestrijdingsplan aangepast.
  • Samen met het Gewest Gooi & Vechtstreek formuleert de gemeente een totaalvisie op de ontwikkeling en gebruiksmogelijkheden van de spoorzone. In die visie wordt mede een uitspraak gedaan over het vestigingsbeleid en de aanvaardbaar niveaus van het Groepsrisico.
  • In het noordelijke gedeelte van het plangebied wordt ruimte gereserveerd voor het aanleggen van een blusvoorziening van voldoende omvang (zie advies brandweer).
  • Er wordt gewerkt aan het creëren van opstelplaatsen voor brandweervoertuigen aan weerszijden van de spoorlijn.

Het gemeentebestuur van Hilversum is gekend in de risico's en onderschrijft het belang van het treffen van de bovengenoemde risico- en effectreducerende maatregelen. Het bestuur is zich bewust van de resterende risico's, maar acht deze voor de bevolking verantwoord, mede gezien in het licht van nut en noodzaak van het realiseren van het bestemmingsplan.

Vanwege de aanwezigheid van risicoreducerende omstandigheden (infrastructuur) en de mogelijkheid tot het treffen van effectgerichte maatregelen, is de gemeente van mening dat, ondanks de toename van het groepsrisico en een overschrijding van de oriëntatiewaarde, de voorziene ontwikkelingen in het plangebied toelaatbaar zijn, dit onder de volgende voorwaarden:

  • voor de (verdere) realisering van het plan ziet de gemeente erop toe dat tijdens de bouw risicoreducerende maatregelen en voorzieningen worden toegepast conform het ALARA-beginsel;
  • zodra binnen de Veiligheidszone transport gevaarlijke stoffen gebouwen in gebruik worden genomen, wordt -in overleg met de brandweer- een ontruimingsplan opgesteld en worden regelmatig ontruimingsoefeningen gehouden;
  • het alarmeringssysteem wordt conform het advies van de brandweer aangepast;
  • voor zover trajecten binnen de gemeente Hilversum een knelpunt vormen voor externe veiligheid, stelt de gemeente een rampenbestrijdingsplan op;
  • in samenspraak met het Gewest formuleert de gemeente een totaalvisie op de ontwikkelings- en gebruiksmogelijkheden van de spoorzone in relatie tot externe veiligheid. In deze visie wordt een uitspraak gedaan over vestigingsbeleid en het aanvaardbare niveau van het Groepsrisico.

Blusvoorzieningen ten behoeve van de externe veiligheid

Het is nodig dat op het gebied van externe veiligheid maatregelen worden genomen, onder meer op het punt van bluswatervoorzieningen, opstelplaatsen, aanrijroutes, vluchtroutes en gebouwontwerpen. Dergelijke maatregelen, zoals het voorzien in bluswater, vijvers en bluswaterriolen, zijn binnen het plangebied vormgegeven.

Een doeltreffende bluswatervoorzieningen voor het bestrijden van spoorincidenten dient te voldoen aan bepaalde eisen. Voor het voorkomen van een warme BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion, maatgevend scenario) is een watervoorziening nodig met een capaciteit van minimaal 360 m³/uur gedurende vier uur. Daarbij dient het bluswater snel beschikbaar te zijn. De waterleiding kan slechts een fractie van de vereiste capaciteit leveren en biedt daarom geen soelaas.

De bluswatervoorziening dient in de directe omgeving van het spoor beschikbaar te zijn, omdat aanvoer van bluswater over een afstand van meer dan 160 meter ten koste gaat van snelheid en capaciteit. Bij het aanleggen van een adequate bluswatervoorziening valt te denken aan de volgende (combinaties van) mogelijkheden:

  • open water (vijvers met een totale capaciteit van ten minste 1500 m³);
  • een droge blusleiding, te voeden door een andere "onuitputtelijke" bluswaterbron, zoals de eerder genoemde vijver of ander oppervlaktewater;
  • een bluswaterriool, te voeden door een vijver, die tevens kan dienen als regenwaterriool voor de afvoer van het regenwateroverschot naar de bergings- en infiltratievijver;
  • open water dat als "beveiliging" voor het Media Park wordt gebruikt;
  • qua locatie de voorziening te realiseren langs de Mies Bouwmanboulevard.

De bereikbaarheid van de incidentlocatie en de directe omgeving ervan moet zijn gegarandeerd, waarbij rekening moet worden gehouden met vluchtende mensen. Daarnaast is het nodig dat de bluswatervoorzieningen goed bereikbaar zijn. Kortom, er dienen garanties te zijn voor zowel de toegankelijkheid van het gebied als de opstelplaatsen voor de hulpdiensten.