Plan: | Bestemmingsplan Media Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01 |
In paragraaf 3.7 is aangegeven waar in de huidige situatie sprake is verdachte locaties op bodemverontreiniging. Daarnaast is aangegeven dat uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Hilversum, vastgesteld op 27 september 2005, de boven- en ondergrond van het Media Park over het algemeen maximaal licht verontreinigd blijkt. Uit bij de gemeente bekende bodemonderzoeken blijkt verder dat de bodem (grond en grondwater) van de betreffende onderzoeklocaties over het algemeen licht tot plaatselijk matig verontreinigd is. Nader onderzoek heeft nog niet plaatsgevonden.
Wanneer er op deze of een andere willekeurige locatie binnen het plangebied daadwerkelijk gerealiseerd gaat worden, dient er bij het aanvragen van een bouwvergunning (mogelijk) bodemonderzoek gedaan te worden naar de kwaliteit van de bodem van de betreffende locatie. De op dat moment geldende landelijke normen geven aan wanneer dit het geval is. Deze normen waarborgen ook dat de provincie en de gemeente worden geraadpleegd voor bekende bodeminformatie, dat er aandacht is voor asbest, dat de juiste plekken en parameters worden onderzocht, e.d.. Als hieruit blijkt dat de bodem geschikt is of wordt gemaakt voor woningbouw wordt door de gemeente een geschiktheidsverklaring afgegeven. Dit is overigens niet per definitie een 'schone grondverklaring', aangezien deze grond nog wel licht verontreinigd kan zijn. Ook bij uitgifte is bodemonderzoek vereist om de juridische aansprakelijkheid van eventueel aanwezige verontreinigde grond te regelen. Indien er aanwijzingen zijn voor mogelijke aanwezigheid van explosieven, moet onderzoek (explosievenonderzoek) hierover uitsluitsel geven.
In het bestemmingsplan worden maar zeer beperkt nieuwe woningen voorzien (2).
In paragraaf 3.7 is aangegeven, hoe het bestaande watersysteem er op het Media Park uitziet. In deze paragraaf wordt belicht, wat de gevolgen van de ontwikkelingen op het watersysteem zijn en of dit systeem daardoor wijziging ondergaat.
Afvalwater - algemeen
Ook bij nieuwe ontwikkelingen draagt de gemeente zorg voor de inzameling van afvalwater. De aansluiting van afvalwater op het gemeentelijk afvalwaterriool dient altijd op aanwijzing van de gemeente plaats te vinden.
Regenwater - algemeen
Zowel de gemeente als het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) hanteert bij nieuwe ontwikkelingen binnen bestemmingsplangebied Media Park het uitgangspunt dat de perceelseigenaar het hemelwater zoveel mogelijk zelf op eigen terrein moet verwerken (bergen/infiltreren). De gemeente bepaalt in welke situaties de perceelseigenaar het regenwater zelf moet verwerken. Als het regenwater niet (geheel) zelf kan worden verwerkt op eigen terrein, treedt de gemeentelijke zorgplicht in werking. De gemeente moet dan besluiten hoe het overtollig hemelwater afgevoerd wordt. Hierbij wordt bij het beoordelen van een situatie bekeken wat de te verwachten kwaliteit van het afstromende regenwater is.
In nieuw in te richten gebieden is het verboden om zonder ontheffing van de Integrale keur van AVG meer dan 1.000 m² verharding aan te leggen. Aan die ontheffing wordt de voorwaarde verbonden dat compenserende maatregelen worden getroffen.
Deelgebied Media Park, afvalwater/riolering
Voor het deelgebied Media Park zijn de bestaande voorzieningen voor de inzameling van afvalwater toereikend. Ook de voorgenomen ontwikkelingen (nieuwe bebouwing) kunnen op deze voorzieningen worden aangesloten. De aansluiting van afvalwater op het gemeentelijk afvalwaterriool vindt plaats op aanwijzing van de gemeente.
Deelgebied Media Park, regenwater/riolering
Kwantitatief
Op het Media Park ontstaat wateroverlast tijdens een hevige regenbui. Hiervoor zijn twee oorzaken te noemen:
Het plangebied kent sterk wisselende maaiveldhoogtes. Bij de koppeling van regenwaterriolen kan regenwater van een hoger gelegen gebied in het riool van een lager gelegen gebied stromen. Daarom is het van belang dat het gebied van het Media Park wordt opgesplitst in waterhuishoudkundige eenheden, waarbij die eenheden in hydraulisch opzicht van elkaar worden losgekoppeld. Per waterhuishoudkundige eenheid zal één maximaal toelaatbare waterstand worden vastgesteld, bijvoorbeeld een zodanige stand dat sprake is van een volledig opgevuld systeem door een regenbui met een intensiteit die eens in de 25 jaar voorkomt (T = 25). De maximaal toelaatbare waterstand is afhankelijk van de gevoeligheid voor schade van de functies binnen een waterhuishoudkundige eenheid. Dit is een afweging/keuze van de perceelseigenaar/beheerder zelf.
In de nieuwe situatie zal het tekort aan berging- en infiltratiecapaciteit zich nog meer gaan wreken, met wateroverlast op het Media Park tot gevolg. Er komt nu al te veel water in de centrale vijver en er werd verschillende malen per jaar op de greppel in het "Heksenweitje" water geloosd. Volgens de Wet op de waterhuishouding is elke perceelseigenaar echter verplicht om het hemelwater zoveel mogelijk zelf te verwerken (bergen/infiltreren).
Elke perceelseigenaar is hoofdelijk verantwoordelijk voor het beheer van de infiltratiesystemen van zijn eigendom(men). Per functie dienen de eigenaren of beheerders vast te stellen wat de toelaatbare frequentie van hinder (water op straat of op parkeerterrein) of wateroverlast (met schade) mag zijn. Dit is een afweging/keuze van de perceelseigenaar zelf en niet van de gemeente, omdat de perceelseigenaar verantwoordelijk is voor de verwerking van regenwater. Gebaseerd op de gekozen frequentie of periodiciteit kan de te verwachten neerslaghoeveelheid worden vastgesteld en daarmee de vereiste bergingscapaciteit binnen de bewuste waterhuishoudkundige eenheid. Mocht binnen zo'n eenheid de vereiste bergingscapaciteit niet gehaald kunnen worden, bijvoorbeeld door een gebrek aan ruimte, dan kan het wateroverschot in overleg met de beheerder worden geloosd op de centrale bergings- en infiltratievijver.
Bij het dimensioneren van de berging- en infiltratievoorzieningen dient rekening te worden gehouden met het zwaarste klimaatscenario voor de toekomst (uitgangspunt WB 21e eeuw voor 2050).
De gemeente staat tijdelijk toe dat in een zeer extreme situatie, te weten vanaf een regenbui met een herhalingstijd of periodiciteit van meer dan 25 jaar (> T=25)),het overlast veroorzakende wateroverschot wordt afgevoerd naar het "Heksenweitje".
Nu en in de toekomst zullen plannen moeten worden ontwikkeld en uitgevoerd ter verhoging van de berging- en infiltratiecapaciteit.
Voor het tijdelijke gebruik van het "Heksenweitje", de inrichting van de greppel en het maken van een uitstroomwerk, is ten tijde van het schrijven van dit bestemmingsplan een aanlegvergunning aangevraagd en verleend.
Effecten op het grondwater
Oorspronkelijk werden binnen het plangebied cultuurgewassen geteeld. Door de bebouwing en de verwerking van regenwater afkomstig van deze bebouwing op het terrein, zal de "effectieve neerslag" welke het grondwater voedt, toenemen. Hierdoor mag een lichte stijging van het grondwater worden verwacht.
Kwalitatief
Door de aanwezigheid van een zandige ondergrond is infiltratie van schoon regenwater voor het Media Park duurzaam en goed realiseerbaar. Dit past in het gemeentelijk- en provinciaal beleid, dat is gericht op het tegengaan van verdroging.
Ook de aard van het gebruik van het Media Park maakt het infiltreren van schoon regenwater goed mogelijk. Ter voorkoming van bodemverontreiniging bij infiltratiepunten is het belangrijk dat geen uitlogende (bouw)materialen, zoals onbehandeld koper, zink, lood en teerhoudende dakbedekking (PAK's), worden toegepast bij oppervlakken/straatmeubilair die in aanraking komen met regenwater. Daarnaast is het van belang dat geen gebruik wordt gemaakt van chemische onkruidbestrijdings-middelen en dat verharde oppervlakken schoon worden gehouden (tijdig vegen, scheiden van organisch materiaal, zoals bladafval, uit regenwater). Een andere zinvolle maatregel vormt het aanleggen van lokale zuiveringsvoorzieningen (wadi's, helofyten, bezinkvoorzieningen, e.d.). Bij het treffen van onvoldoende maatregelen bestaat het risico dat op eigen terrein een bodemverontreiniging ontstaat. Het is zaak dat verontreiniging in de vorm van zwevende stof door filtratie of bezinking zoveel mogelijk wordt tegengegaan, dit om te voorkomen dat de infiltratiecapaciteit negatief wordt beïnvloed.
Het is van belang dat infiltratievoorzieningen voor onderhoudswerkzaamheden controleerbaar en beheerbaar zijn. Voorkomen moet worden dat bij een calamiteit verontreinigende stoffen in de bodem terecht komen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een infiltratievoorziening. Mochten dergelijke stoffen toch door infiltratie in de bodem geraken, dan moet verwijdering ervan mogelijk zijn.
Het onderhoud van de berging- en infiltratievoorzieningen is een taak voor de grondeigenaar, pachter of terreinbeheerder.
Deelgebieden met woonbebouwing, afvalwater/riolering
De bestaande voorzieningen voor de inzameling van afvalwater zijn voor aanwezige percelen met woonbebouwing toereikend. Ook de voorgenomen ontwikkelingen (nieuwbouw) kunnen op deze voorziening worden aangesloten. De aansluiting van afvalwater op het gemeentelijk afvalwaterriool
vindt altijd door of op aanwijzing van de gemeente plaats.
Deelgebieden met woonbebouwing, regenwater/riolering
Kwantitatief
In de gemengd gerioleerde gebieden (Sumatralaan, Insulindelaan, Lage Naarderweg) is het zeer gewenst dat de afvoeren van schoon regenwater worden aangesloten op een infiltrerende voorziening, zoals zakputten. Hiermee wordt bereikt dat het gemengde rioolstelsel en de RWZI worden ontlast en dat wordt voldaan aan het gemeentelijke antiverdrogingsbeleid. Bij herontwikkeling is het afkoppelen van regenwater de beleidslijn.
In het gescheiden gerioleerde gedeelte van het plangebied is het afkoppelen van het regenwaterriool minder urgent. Dit neemt niet weg dat het afkoppelen van het regenwater valt toe te juichen, omdat dit een positief effect op de waterhuishouding van de 's-Gravelandsepolder zal hebben (minder aanvoer van water). In gedeelten van het gescheiden gebied waar een regenwaterriool ontbreekt, is infiltratie van regenwater op eigen terrein hoe dan ook vereist; regenwater mag onder geen voorwaarde op het afvalwaterriool worden geloosd.
Kwalitatief
Bij het infiltreren van regenwater zijn alle kwalitatieve maatregelen, zoals hierboven voor het Media Park beschreven, van toepassing. Als niet voldoende maatregelen worden getroffen, bestaat het risico van bodemverontreiniging op eigen terrein.
De 'Waterparagraaf', zowel betrekking hebbend op de bestaande als de nieuwe situatie, zoals die tot stand is gekomen in nauw overleg met Waternet, is een integraal onderdeel van de bijlagen van deze toelichting.