direct naar inhoud van 4.1 Rijk
Plan: Bestemmingsplan Media Park
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01

4.1 Rijk

Nota Ruimte (2006)

De Nota Ruimte geeft de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland weer. De Nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De nota heeft vier algemene doelen, te weten:

  • 1. Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • 2. Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. Borging en ontwikkeling belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • 4. Borging van de veiligheid.

Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. De daaruit afgeleide beleidsdoelen zijn, ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en economie met waterhuishouding en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.

Daarbij dienen gemeenten en provincies het generieke bundelingbeleid nader uit te werken en toe te spitsen op de lokale en regionale situatie.

Het kabinet streeft naar een basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Bundeling staat daarbij voorop. Bij de uitvoering krijgen decentrale overheden meer ruimte om te bouwen voor eigen bevolkingsaanwas en lokale bedrijvigheid. Deze ruimte dient echter wel zoveel mogelijk (ten minste 40% van de uitbreidingsbehoefte) in- en aansluitend op bestaand bebouwd gebied gevonden te worden. Lokale overheden krijgen meer vrijheid om te bepalen waar bedrijven zich mogen vestigen.

Uitgangspunt is dat een balans wordt gevonden tussen rood en groen. Steden en dorpen dienen meer dan voorheen aandacht te schenken aan groene en blauwe recreatiemogelijkheden in de directe omgeving voor de bewoners.

Bij de bundeling van verstedelijking moet optimaal aansluiting worden gevonden op het watersysteem. Uitgangspunt van het beleid is mee bewegen met water. Dit betekent dat in het algemeen water beschouwd dient te worden als een belangrijk structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van ruimte.

Hilversum maakt onderdeel uit van het stedelijk netwerk Randstad Holland. De Randstad is het politieke, bestuurlijke, sociale en culturele hart en de belangrijkste economische motor van Nederland. Het gebied heeft complexe ruimtelijke en bestuurlijke opgaven en de ruimte druk is hoog. De bereikbaarheid over de weg staat onder druk en er zijn verouderde verstedelijkte gebieden met grote ruimtelijke en sociale vernieuwingsopgaven. Het Rijk wil de internationale concurrentiepositie van de Randstad versterken. Versterking van de economie, vergroting van de kracht en dynamiek van de steden, en ontwikkeling van bijzondere kwaliteiten en de vitaliteit van het Groene Hart dragen daaraan bij. Het is belangrijk dat de schaarse ruimte optimaal gebruikt wordt.

Het ontwikkelingsperspectief is er op gericht om de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de Randstad te behouden en versterken, en de eigen ruimtevraag binnen de Randstad op te vangen.

Tussen 2010 en 2030 moet rekening gehouden worden met een vraag naar 8000 hectare bedrijven- terreinen en ruimte voor 360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van deze woningen kan gebouwd worden binnen bestaand stedelijk gebied. Vooral oudere en achteruitgegane stadswijken kunnen aan aantrekkelijkheid winnen door herstructurering en vernieuwing. Ook bedrijven terreinen voldoen niet altijd meer aan de huidige eisen. Soms is revitalisering een optie maar bij functieverlies kan transformatie naar wonen een reële mogelijkheid zijn. Het streven is ook voor de Randstad om veertig procent van het totale uitbreidingsprogramma te realiseren in bestaand stedelijk gebied. De mogelijkheden voor bouwen in de bestaande stad zullen worden vergroot door een flexibelere hantering van o.a. veiligheidsregels. Daarnaast wordt de stedelijke vernieuwing versneld.

Relevantie voor plangebied

Het Media Park is het hart van de Nederlandse multimedia-industrie. Het Media Park voorziet daardoor in een kennis intensieve hoogwaardige en schone industrie van (boven)nationale betekenis. Op regionale schaal voorziet het Media Park in een belangrijke mate in hoogwaardige werkgelegenheid. De nieuwe functies die op het Media Park worden voorzien (zie hoofdstuk 5), moeten worden ingepast binnen bestaand stedelijk gebied, waardoor in belangrijke mate voldaan wordt aan de uitgangspunten van de Nota Ruimte. Bovendien is het aan te bevelen dat door de intensivering van het ruimtegebruik een ruimtelijke kwaliteitsverbetering plaatsvindt van het bestaande Media Park. Toevoeging van publieksfuncties, zoals het gerealiseerde Instituut Beeld en Geluid, dragen in belangrijke mate bij aan de culturele diversiteit van de Randstad.

Structuurvisie Randstad 2040

In de 'Structuurvisie Randstad 2040' zet het kabinet de koers uit om de Randstad integraal te ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende Europese topregio in 2040. In die visie wordt het Media Park aangehaald als belangrijke mediacluster van Nederland. Het Media Park behoort daardoor tot de identiteitbepalende elementen van Nederland. Versterking van die cluster draagt bij aan de doelstellingen van de visie Randstad 2040.

Nota Mobiliteit en het Nationaal Verkeers- en vervoersplan 2001-2020, Van A naar Beter

Net als in de Nota Ruimte staat in de Nota Mobiliteit het versterken van de economische structuur centraal. De verbetering van de bereikbaarheid van de mainports Schiphol en de Rotterdamse haven is daarom topprioriteit. Van de hoofdwegen krijgen de A2, A4 en A12 hoge prioriteit.

Wegverkeer

In 2020 moet op alle huidige knelpunten sneller worden gereden. De automobilist mag in de spits op de snelwegen maximaal 45 minuten doen over een stuk van 50 kilometer. Dat is anderhalf keer de normale reistijd. Voor de stedelijke ringwegen geldt de doelstelling dat de reistijd in de spits niet meer dan twee keer zo lang is als buiten de spits. Om de knelpunten in het wegennet aan te pakken, wordt na 2010 eerst groot onderhoud gepleegd. Hiervoor is 10 miljard euro beschikbaar. Daarnaast worden voor 19 miljard euro nieuwe en al geplande projecten uitgevoerd. In totaal komt er 1000 tot 1200 kilometer nieuw asfalt bij.

Beprijzing

Volgens de nota is beprijzing van autogebruik in plaats van autobezit onvermijdelijk. De minister van Verkeer en Waterstaat meent dat beprijzing van het autogebruik echter alleen kan worden ingevoerd als hiervoor een breed maatschappelijk draagvlak bestaat.

Spoor

De doelstelling van acceptabele en voorspelbare reistijden geldt ook voor het spoor. Als norm wordt gesteld dat 90% van de treinen op tijd moet rijden. Om deze doelstelling waar te maken, trekt het kabinet 13,4 miljard euro uit voor onderhoud en de vervanging van verouderd spoor. Daarnaast houdt het kabinet vast aan de plannen voor nieuwe projecten als de Hanzelijn, de Zuiderzeelijn en de Rijn-Gouwelijn.

Afstemming

In lijn met de Nota Ruimte geldt ook voor het mobiliteitsbeleid dat het kabinet meer ruimte voor eigen oplossingen wil laten aan provincies en gemeenten: 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Het idee achter de visie is dat verkeersproblemen overal anders zijn. In de Randstad staan de files in de spits en in Zeeland vooral bij mooi strandmeer. Tot 2020 investeert het rijk 20 miljard euro in regionale en lokale plannen. De plannen moeten dan wel voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen en aansluiten bij landelijke belangen.

Verkeersveiligheid

Het kabinet heeft als doelstelling dat het verkeer twee keer zo veilig wordt als nu. Het aantal verkeersslachtoffers moet terug van 1.088 in 2003 naar 640 in 2020. Het budget voor verkeersveiligheid wordt verdubbeld naar 80 miljoen euro per jaar.

De Nota Mobiliteit is het nationale verkeers- en vervoersplan dat doelen en kaders voor het verkeers- en vervoersbeleid voor de middellange termijn (tot 2010) en lange termijn (tot 2020) beschrijft. De nota heeft een geldigheidsduur van 15 jaar. Alle overheden (het rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) ontwikkelen in gezamenlijk overleg de koers van het verkeers- en vervoersbeleid. De Nota Mobiliteit bevat maatregelen die zijn gericht op een sterke economie, een veilige samenleving, een goed leefmilieu en een aantrekkelijk Nederland.

Deze nota geeft de volgende beleidsdoelen aan:

  • 1. Het verbeteren van de internationale bereikbaarheid.Het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische kerngebieden.
  • 2. Een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische ontwikkeling.
  • 3. Het inzetten op proces - en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen.

De uitgangspunten voor het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving.

Relevantie voor het plangebied

Aan de ontwikkeling van het Media Park (zie hoofdstuk 5) is en wordt een grote inspanning verbonden op het gebied van mobiliteit en bereikbaarheid. De uitbreiding van het Media Park is alleen mogelijk als tegelijk de bereikbaarheid per fiets, auto en openbaar vervoer verbetert. Daarom hebben de gemeenten Hilversum, Laren, Bussum, de provincie Noord-Holland en TCN (eigenaar van een deel van het Media Park) in 2005 het ´Integraal Bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.´ (verder IBP) vastgesteld en kwam hiervoor 50 miljoen euro beschikbaar. Op 1 maart 2006 hebben diverse partijen in een overeenkomst afgesproken om in een periode van vijf jaar (2006 - 2011) de doorstroming op 40 kruispunten te verbeteren, files op de buitenring terug te dringen en de leefbaarheid van aangrenzende wijken te vergroten. Daarnaast worden voorzieningen getroffen ten behoeve van het fietsverkeer, is er beter openbaar vervoer van en naar het Media Park en is vervoersmanagement ten behoeve van het Media Park ontwikkeld. Het bestemmingsplan moet dit mogelijk maken.

Vierde nota waterhuishouding (PKB NW4; 1998)

Het streef beeld van de NW4 is een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen. In de derde nota is onder de noemer integraal waterbeheer een nieuwe strategie uitgezet, die als uitgangspunt neemt dat de na te streven doelen voor het waterbeheer alleen door een integrale benadering kunnen worden bereikt. In de vierde nota wordt de ingezette beleidslijn voortgezet en aangepast vanwege nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen (recente wateroverlast), de voortgaande bodem daling, de verwachte klimaat verandering en andere factoren. Men pleit daarom voor meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op verschillende belangen zoals veiligheid, landbouw, natuur, drinkwatervoorziening, transport, recreatie en visserij.

Watertoets

Het Besluit ruimtelijke ordening verplicht om in de plantoelichting van een bestemmingsplan aan te geven, hoe wordt omgegaan met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. De "watertoets" geeft de inbreng van water een plaats in de procedures over ruimtelijke plannen en besluiten, zoals het bestemmingsplan, en vormt als het ware een verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. De toets fungeert als een instrument ter beheersing van het proces. Onderdeel van de toets is het vragen van advies aan de waterbeheerder.

Nota Belvedère (1999)

Deze nota heeft als centrale doelstelling dat de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend wordt voor de inrichting van de ruimte. Het behoud en benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De nota geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan en geeft aan welke maatregelen daartoe worden getroffen. Een ontwikkelingsgerichte benadering staat daarbij centraal.

In de nota is Hilversum aangewezen als een cultuurhistorisch belangrijke stad. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen zorgvuldig wordt gekeken naar de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden. Uitgangspunt is dat die waarden worden gerespecteerd dan wel dienen als inspiratiebron voor de ontwikkelingen.

Relevantie voor het plangebied

In het plangebied is een aantal monumentale panden aanwezig. De cultuurhistorisch waardevolle bebouwing op het Media Park vormt een belangrijke identiteitsdrager van Hilversum als mediastad. Het bestemmingsplan moet voorzien in een beschermend kader voor deze gebouwen, waarmee rekening gehouden dient te worden bij nieuwe ontwikkelingen. Het is van belang dat voor het deel van het plangebied dat is gelegen in het beschermd stads- en dorpsgezicht Noord Westelijk Villagebied, een conserverend en beschermend planologisch kader wordt opgenomenn.

Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw (2000)

In de Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw (Natuur voor mensen, mensen voor natuur) wordt het beleidskader geschetst voor natuur, bos, landschap en biodiversiteit voor de periode tot 2010. Natuur en landschap moeten een essentiële bijdrage leveren aan een leefbare en duurzame samenleving. De nota vervangt integraal de vier 'groene' nota's (Natuurbeleidsplan, Nota Landschap, Bosbeleidsplan en Strategisch Plan van Aanpak Biodiversiteit) en bouwt voort op de Startnota Ruimtelijke Ordening, de vierde Nota Waterhuishouding en de nota Belvedère. De nota vormt samen met de nota Voedsel en Groen het beleidskader voor het landelijk gebied en vormde een bouwsteen voor de Nota Ruimte, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en het Vierde Nationaal Milieubeleidsplan. In 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' heeft het kabinet het beleid voor natuur, bos en landschap uitgewerkt binnen de bredere kwaliteitsopgave. Hierbij spelen de volgende motieven een rol:

  • een mooi land om te wonen en te werken (beleefbaarheid);
  • een goede bescherming van planten, dieren en karakteristieke gebieden (diversiteit);
  • een duurzaam gebruik van essentiële voorraden als water, ruimte en biodiversiteit (bruikbaarheid).

De hoofddoelstelling voor het natuurbeleid is: behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur en landschap als essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Deze hoofddoelstelling moet gelezen worden in een internationale context en nadrukkelijk gezien worden als een culturele opgave. Het gaat om natuur en landschap voor en door mensen. Dit komt in essentie neer op:

  • het realiseren van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en het op onderdelen versterken hiervan met een accent op 'natte onderdelen' en op verbetering van de ruimtelijke samenhang en de milieukwaliteit:
  • het versterken van de landschappelijke identiteit en kwaliteit;
  • het voortzetten/uitbouwen van het beleid met betrekking tot groen rond de stad met het oog op meervoudig ruimtegebruik en ontwikkelingsgerichte landschapsaanpak;
  • het inzetten op behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit, zowel nationaal als internationaal.

Relevantie voor het plangebied

In het plangebied is natuur en bos aanwezig. Deze functies zijn van waarde voor het gebied. Het bestemmingsplan moet er in voorzien dat deze waarden zo veel mogelijk worden behouden.

Waterbeleid 21e eeuw (2000)

Het kabinet heeft in december 2000 zijn standpunt over het waterbeleid voor de 21e eeuw geformuleerd. Dit is verwoord in de nota 'Anders omgaan met water': de veiligheid moet worden gewaarborgd en de kans op overstromingen mag niet toenemen. Wateroverlast moet worden teruggedrongen. Meer ruimte voor water naast technische maatregelen en taakstellende afspraken tussen verschillende overheden zijn essentieel voor het slagen van dit beleid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), dat op 2 juli 2003 is ondertekend, zijn tussen de verschillen de bestuursniveaus afspraken gemaakt voor de implementatie van WB21. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en daarna op orde te houden.