direct naar inhoud van 3.6 Cultuurhistorische waarden
Plan: De Meent
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.02bp00demeent-va01

3.6 Cultuurhistorische waarden

Door de relatief jonge leeftijd van het plangebied zijn er geen historisch-geografisch waardevolle gebieden aanwezig. Wel kent De Meent een bijzonder woonproject, De Wandelmeent.. In de volgende paragrafen worden de stedenbouwkundige waarden en archeologische waarden beschreven.

3.6.1 Cultuurhistorische waarden

Het gebied ligt op de grens van de Utrechtse Heuvelrug en was vroeger gemeenschappelijke weidegrond. Het is nu een poldergebied, waarvan de oostelijke poldergrens langs de voormalige 'Koedijk', loopt met daarachter de zanderij Cruysbergen. Deze dijk is vroeger aangelegd om overlopen van schapen van heide naar weiland en koeien in de andere richting te voorkomen. Naast de koedijk bevinden zich verder geen cultuurhistorische objecten in deze polder.

3.6.2 (Steden)bouwkundige waarden

Aan de Wandelmeent is een project gelegen (met respectievelijk de naam De Wandelmeent), wat bestaat uit een bijzondere woonvorm. Het project bestaat uit 50 woningen plus gemeenschappelijke ruimten. De woningen variëren in grootte en zijn gegroepeerd in 10 zogenaamde klusters: een kluster bestaat uit 4 of 5 woningen met een gemeenschappelijke tuin, berging en klusterkeuken waar gezamenlijk gekookt en gegeten kan worden. Vier van de woningen in de straat zijn 'zelfstandig'. Deze behoren niet bij een kluster maar kunnen zich er wel bij aansluiten. Twee an de woningen in de straat zijn zogenaamde 'kamerhuizen', waar jeugdige alleenstaanden wonen.

Verspreid in de straat liggen gemeenschappelijke voorzieningen zoals de ontmoetingsruimte 't Luye Gat met de Luye Tuin, de hobbyruimte Grove Hob, de sauna, de fitness 't Luye Zweet en de logeerkamers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.02bp00demeent-va01_0008.jpg"

Figuur 7: De Wandelmeent (bron: Hilversum Architectuur en stedenbouw 150-1940)

3.6.3 Archeologische waarden

In 1992 is het zogenoemde “Verdrag van Malta” gesloten, een Europees verdrag dat is gericht op de bescherming van het archeologisch erfgoed. Sinds de officiële bekrachtiging van het verdrag door Nederland in 1998 is gewerkt 'in de geest van Malta' en is de Monumentenwet 1988 herzien, op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), om de archeologie wettelijk te verankeren. Op 1 september 2007 is de herziene Monumentenwet 1988 in werking getreden.

De kernpunten, geregeld in de Monumentenwet, zijn:

  • behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed op de plek waar het ligt in de bodem (in situ);
  • opnemen archeologie in het ruimtelijke ordeningsproces;
  • 'de verstoorder betaalt';
  • transparant en helder besluitvormingsproces, informatie verspreiden en kennis van het archeologisch erfgoed vergroten.

De gemeente is het bevoegd gezag, en verantwoordelijk voor het opstellen van een archeologische verwachtings- en beleidskaart. Op de verwachtingskaart staat aangegeven welke archeologische beschermde monumenten, bekende waarden en archeologische verwachtingen in Hilversum aanwezig zijn. Voor het te voeren beleid ten aanzien van de archeologische waarden en verwachtingen in de gemeente heeft de gemeente een beleidsnota en de daarbij behorende beleidskaart opgesteld. De beleidskaart moet volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in het bestemmingsplan worden opgenomen, zodat voor de aanvrager van een vergunning duidelijk is in welke gevallen een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Deze gevallen worden voornamelijk bepaald door een maximale verstoringsoppervlakte en -diepte.

Het archeologische onderzoek is een getrapt proces. Elke stap in het proces wordt afgesloten met een besluit van het bevoegd gezag omtrent het archeologische erfgoed: of het plangebied wordt vrijgegeven, of er wordt een vervolgonderzoek gevraagd, of planaanpassing, of het archeologisch erfgoed wordt in situ beschermd. Eerst moet de aanvrager een inventariserend onderzoek overleggen. In dat inventariserend onderzoek wordt vastgesteld of er archeologisch erfgoed in de bodem aanwezig is en of er nader onderzoek nodig is. De volgende stap is het verrichten van een verkennend veldonderzoek (proefsleuven) om de aard, omvang en kwaliteit van het archeologisch erfgoed te onderzoeken. Het plangebied kan hierna op grond van een selectiebesluit worden vrijgegeven, beschermd, of, als bescherming niet mogelijk is, kan een opgraving worden gevraagd. Elke fase wordt uitgevoerd op grond van een programma van eisen. Behalve de eisen die aan het onderzoek worden gesteld in het kader van de Kwaliteitseisen Nederlandse Archeologie (KNA) kan de gemeente aanvullende eisen stellen.

Binnen Hilversum wordt gebruik gemaakt van de Structuurvisie Archeologie 'De ondergrondse stad'. In deze structuurvisie is al het mogelijk aanwezige archeologisch erfgoed beschreven. Hiervan is een kaart gemaakt die is gebruikt voor de bestemmingslegging van de archeologische dubbelbestemmingen. In figuur 8 is deze kaart opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.02bp00demeent-va01_0009.jpg"

Figuur 8: Archeologische beleidskaart gemeente Hilversum

Zoals in figuur 8 is aangegeven kent het gehele plangebied een zeer lage verwachtingswaarde.