Plan: | Stadshart Centrum 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0400.214BPStadshart2010-VST1 |
24. 1. 1. Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. de regels in die zin dat wordt afgeweken van de parkeernormen, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3, tot niet meer dan 10% van die normen;
c. de regels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
d. de regels ten aanzien van de bouwgrenzen in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
e. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de grootte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
f. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 6 m² bedraagt;
2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 1,50 m bedraagt;
g. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
mits:
- de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m overschrijdend;
3. balkons, mits:
a. de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend;
b. de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
4. erkers, mits:
a. de bouwgrens met niet meer dan 0,60 m overschrijdend;
b. de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
24. 1. 2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.1.1. kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de verwerkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de ontheffing kan worden voorkomen.
24. 1. 3. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.1.1. kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld.