direct naar inhoud van Artikel 12: Verkeer - Dijk
Plan: Eenigenburg, Krabbendam en Valkkoog
Status: Onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0395.BPEKV2009-OH01

Artikel 12: Verkeer - Dijk

12.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Dijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. verkeersvoorzieningen;
  • c. de instandhouding en/of het herstel van de van de landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en natuurwaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. oevers;
  • f. bermen en beplanting;
  • g. wegen en straten;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. voet- en rijwielpaden;

met de daarbijbehorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2. Bouwregels
12.2.1. Gebouwen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen worden gebouwd.

12.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 12.1 sub i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere oppervlakte dan 50 m² mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is onherroepelijk;
  • b. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

12.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen van beplanting;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie-, of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
12.3.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 12.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
12.3.3. Voorwaarden

De in lid 12.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de dijk;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de cultuurhistorische, de archeologische en natuurwaarden;
  • c. door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is onherroepelijk. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, zal een advies worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij de provinciaal archeoloog.