direct naar inhoud van 6.4 Water
Plan: Hoofddorp De Hoek en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfddehoekomgvng-C001

6.4 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder het Hoogheemraadschap van Rijnland. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).
    De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft tot doel het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand in alle wateren in Europa in 2015.

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW).
    Het plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water.
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21).
    Onderzoek naar het waterbeheer in de 21e eeuw door de Commissie Waterberheer 21e eeuw, om de problematiek op een omvattende, samenhangende manier aan de orde te stellen en maatregelen voor te bereiden of reeds waar mogelijk te treffen.

  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
    Resultaat uit het WB21. Hierin zijn de opgaven voor de langere en korte termijn in beeld gebracht en zijn instrumenten benoemd. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden, zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak.

  • Waterwet.
    De Waterwet vormt de basis voor normen die aan watersystemen kunnen worden gesteld. Voor primaire waterkeringen blijken de normen uit de wet zelf, andere normen voor rijkswateren worden opgenomen in het Waterbesluit of de Waterregeling. Voor de regionale wateren zullen de verordeningen en plannen van de provincies normen bevatten.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015.
    Het provinciaal waterplan geeft de strategische waterdoelen tot 2040 en acties tot 2015 weer.

Waterschapsbeleid

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft het hoogheemraadschap aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op de uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil het Hoogheemraadschap dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering.

Daarnaast heeft het Hoogheemraadschap een Waterstructuurvisie Haarlemmermeerpolder opgesteld. In deze structuurvisie heeft het Hoogheemraadschap het waterbeleid (een klimaatbestendig en robuust watersysteem) verder geconcretiseerd. Het watersysteem wordt vormgegeven volgens de principes:

  • 1. flexibele peilen;
  • 2. hogere peilen;
  • 3. lijn/vlakvormig ontwerp;
  • 4. optimalisatie van de inrichting.

Hierbij worden de belangen van de bestaande en de nieuwe gebruiksfuncties zoveel mogelijk ondersteund. De eerste drie principes zijn met name van toepassing bij gewijzigd gebruik.

Gemeentelijk beleid

Het Waterplan Haarlemmermeer (15 april 2008) vormt het dynamische contract tussen het Hoogheemraadschap van Rijnland en de gemeente Haarlemmermeer. In het waterplan zijn beleidsmatige en operationele afspraken vastgelegd over het watersysteem van de Haarlemmermeer. Onder het watersysteem vallen het oppervlaktewater (zowel kwalitatief als kwantitatief), het afvalwater en het grondwater. Het doel van het waterplan is om een duurzaam watersysteem te hebben en te houden, rekening houdend met de ruimtelijke ontwikkelingen.

Het waterplan omvat het gehele gebied van de gemeente Haarlemmermeer. Binnen de Haarlemmermeerpolder gaat het dus om zowel de stedelijke kernen als het buitengebied. In het waterplan geven de gemeente en het hoogheemraadschap verder vorm aan de verschillende rollen en afspraken. Het waterplan kan worden gezien als een momentopname ofwel een dynamisch contract over die punten waarover overeenstemming is bereikt. De gemeente Haarlemmermeer en het Hoogheemraadschap van Rijnland kunnen nu het huidige plan vaststellen om op basis van bestuurlijke (inclusief financiële) afspraken tot uitvoering van de maatregelen over te kunnen gaan. In de toekomst, door bijvoorbeeld nieuwe inzichten, blijven aanpassingen aan het waterplan Haarlemmermeer mogelijk, met de daarbij behorende 'vernieuwde' afspraken tussen beide partijen.

Het waterplan bevat een strategisch en een operationeel deel (deels voor het oplossen van 'achterstallig onderhoud') en een uitvoeringsprogramma.

Huidige situatie

Het huidige bedrijventerrein bestaat voornamelijk uit bebouwing en verharding. De ontwikkellocatie Business Garden is reeds voor een groot deel verhard. De ontwikkellocatie Undercoverpark bestaat uit agrarische gronden en is nagenoeg geheel onverhard.

Bodem en grondwater

Conform de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse voornamelijk uit lichte klei. In het grootste deel van het plangebied is sprake van grondwatertrap VI. In het zuidoosten van het plangebied komt ook grondwatertrap VII voor. De bijbehorende grondwaterstanden staan in onderstaande tabel vermeld.

grondwaterstand (cm - maaiveld)   grondwatertrap  
  VI   VII  
Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand   40-80   >80  
Gemiddeld Laagste Grondwaterstand   >120   >160  

Waterkwantiteit

Het plangebied is gelegen in de Haarlemmermeerpolder, peilvak GH-52.140.03. Dit peilvak heeft een zomerpeil van NAP -5,85 m en een winterpeil van NAP -6,15 m. Het plangebied wordt omringd en doorkruist door diverse watergangen. De watergangen ten noorden en ten oosten van het plangebied zijn aangemerkt als hoofdwatergang. De overige watergangen zijn aangemerkt als boezemwatergangen.

Waterkwaliteit

De waterkwaliteit is in de hele polder matig. Dit komt door de aanwezigheid in het water van voedingsstoffen ('nutriënten', vooral stikstof (N) en fosfor (P)), bestrijdingsmiddelen en zout (chloriden (Cl)). Van voedingsstoffen in het water profiteren ook minder gewenste organismen, wat in warme tijden tot algenbloei leidt. Algen gebruiken daarbij ook zuurstof, waardoor planten en vissen minder zuurstof krijgen en dood gaan. Dat leidt tot rotting en stank. De belangrijkste bron van voedingsstoffen is het gebruik van (kunst)mest in de akkerbouw. De belangrijkste bron van bestrijdingsmiddelen is de bollenteelt. Kwel is de bron van zout, maar komend vanuit de ondergrond neemt de kwel ook voedingsstoffen mee en daarmee is kwel ook daarvan een belangrijke bron. Opwellend kwel is een bekend verschijnsel in dit deel van de Haarlemmermeerpolder, evenals het opbarsten van de waterbodems. Opbarsten is het ontbreken van een verticaal evenwicht in de waterbodem. De waterdruk omhoog is hoger dan de gronddruk omlaag.

In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is geen ruimtelijk relevante waterkering aanwezig.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan maakt twee ontwikkelingen mogelijk. De realisatie van de Business Garden en het Undercoverpark. De Hoek-Noord (Undercoverpark) wordt daarbij ontwikkeld met bedrijf- en kantoorfuncties met bijbehorende voorzieningen (circa 25 ha). Daarnaast is de ontwikkeling van De Hoek-West (Business Garden) al opgestart, maar nog niet afgerond. In dit gebied worden kantoren en een hotel gerealiseerd.

 

Waterkwantiteit

De afvoer van het plangebied mag bij ontwikkelingen niet versnellen. Daarom dient bij een toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m² compensatie plaats te vinden. Dit betekent dat binnen het plangebied 15% van de toename aan verhard oppervlak gecompenseerd moet worden met de aanleg van open water. Dempingen dienen zowel in oppervlakte als in inhoud volledig binnen het plangebied gecompenseerd te worden. Het peil binnen het plangebied zal niet worden verhoogd.

Business Garden

Sinds de start van de ontwikkeling Business Garden (realisatie van kantoorgebouwen Iris en Rose en hotel) zijn er twee waterpartijen gerealiseerd. Eén daarvan betreft een tijdelijke waterpartij met vijf kleine watergangen aan de Rijnlanderweg en de andere is eveneens een tijdelijke watercompensatie aan de N201 (circa 900 m²).

Voor de ontwikkeling die in dit plan mogelijk wordt gemaakt, wordt centraal in het gebied een waterpartij aangelegd van ten minste 2.000 m². Deze waterpartij geldt als een tijdelijke compensatiemaatregel.

In de eindsituatie is de tijdelijke watercompensatie verdwenen en ziet de waterhuishoudkundige structuur van Business Garden er anders uit. De definitieve watercompensatie voorziet in een rondvormige waterpartij in het midden van het terrein, die aansluit op een rechte watergang die parallel loopt aan de Rijnlanderweg. Voor de eindsituatie, met een toename van de verharding met 17.263 m², geldt een compensatie-eis van 2.589 m². In Business Garden wordt beoogd om door de aanleg van de waterpartij hier ruimschoots aan te voldoen. De watergangen binnen Business Garden worden aangesloten op het peilgebied GH-52.140.04 met een zomerpeil van NAP -6 m en een winterpeil van NAP -6,15 m.

Undercoverpark

In het Undercoverpark wordt in totaal 157.400 m² aan nieuw verhard oppervlak gerealiseerd door de aanleg van wegen, parkeerplaatsen en bedrijfsgebouwen en -hallen. Volgens de watercompensatieregel van het Hoogheemraadschap, zal 15% van het totaal aantal vierkante meters nieuw verhard oppervlak worden gecompenseerd in de vorm van nieuw wateroppervlak. Dit komt in het geval van het Undercoverpark neer op 23.610 m² (15% van 157.400 m²) voor het plangebied. Er wordt daarnaast kleinschalige demping van bestaande watergangen toegepast waarbij 4.591 m² oppervlaktewater verdwijnt. Dit wordt volgens de beleidsregels van de Keur van het Hoogheemraadschap 100% gecompenseerd door middel van nieuw wateroppervlak in de toekomstige waterstructuur. Het totaal te compenseren wateroppervlak komt daarmee op 28.201 m². Bij deze inrichting is ook rekening gehouden met een tijdelijke bergingscapaciteit bij zware incidentele buien (20 mm/uur) van 9.400 m³. De watergangen binnen het Undercoverpark worden aangesloten op het peilgebied GH-52.140.04 met een zomerpeil van NAP -6 m en een winterpeil van NAP -6,15 m.

In het Undercoverpark worden twee volledig nieuwe watergangen gegraven. De eerste watergang is gepland aan de westzijde van het terrein parallel aan de spoorbaan, en de tweede watergang is gepland aan de zuidzijde van het gebied, waarmee ook de zuidelijke grens van het terrein wordt afgebakend. Ook wordt de primaire watergang, die langs de oostzijde van het plangebied parallel aan de rijksweg A5 loopt, verbreed. Verder wordt in de noordelijke punt van het plangebied als uitloper van de nieuwe westelijke watergang een kleine waterpartij aangelegd, waarbij ruimte is voor interessante architectonische ontwerpen. Ten slotte is een waterhuishoudkundige voorziening (bijvoorbeeld droge watergang) in oost-westrichting gepland (circa 9.680 m²), die de Zuidtangent kruist en zijn twee smalle voorzieningen aan weerszijden van de Zuidtangent gepland (820 m²). Hiermee komt de totale compensatie op 28.233 m².

In het bestaande bedrijventerrein De Hoek vinden geen aanpassingen plaats aan het watersysteem. Hiermee wordt voldaan aan de eisen van het Hoogheemraadschap.

Waterkwaliteit

In het Waterplan Haarlemmermeer worden een aantal maatregelen genoemd om de waterkwaliteit in het gebied te verbeteren. Het realiseren van een hoger slootpeil draagt bij aan het wegdrukken van kwel. Hierdoor komt minder zout water in de watergangen terecht. Vooral bij nieuwe ontwikkelingen/functiewijzigingen is dit eenvoudig te realiseren. Daarnaast wordt ingezet op het aanleggen van natuurvriendelijke oevers.

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Afvalwater en riolering

Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater (ook afspoelend hemelwater van vegetatiedaken) zijn er twee mogelijkheden. Indien open water in de directe omgeving aanwezig is, wordt hemelwater afgevoerd naar dat oppervlaktewater. Indien infiltratie mogelijk is, dan wordt schoon hemelwater geïnfiltreerd.

In het plan wordt een vrij verval stelsel aangelegd met daarbij de toepassing van het 'verbeterd gescheiden systeem' (VGS). Dit houdt in dat binnen dit vrijvervalsysteem twee onderliggende stelsels worden ontworpen, te weten een droogweerafvoer (DWA) en een regenwaterafvoer (RWA)-stelsel. In het rioleringsstelsel wordt de eerste afvoer ('first flush') van regenwater van vervuilde oppervlakken afgevoerd via het DWA-stelsel naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Daarnaast is uitgangspunt dat alle dakoppervlakken afgekoppeld worden via een verzamelleiding op het open water en de voorzieningen. Hierbij wordt een scheiding gemaakt tussen afkoppeling op de sloot langs de A5 en op het binnengebied. Vanuit het RWA-stelsel zal het water door middel van een lamellenafscheider lozen op het open water. Deze lamellenafscheiders worden per kwadrant geplaatst en zorgen er voor dat vervuild regenwater zoveel mogelijk gereinigd wordt. De mogelijkheid van vervuild water gegenereerd door bedrijfsactiviteiten dat wordt meegenomen door het regenwater is namelijk aanwezig.

Het rioleringsstelsel van Undercoverpark wordt middels persleidingen op 2 plekken aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel van De Hoek. Het rioleringsstelsel binnen Business Garden wordt onder vrij verval aangesloten op het bestaande stelsel aan parallelweg van de Kruisweg.

Waterbeheer

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. In deze Beleidsregels is het beleid van het hoogheemraadschap nader uitgewerkt. Aan de nieuwe Keur zijn bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van het water in de bodem.

De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
  • watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken);
  • andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De toestemming voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is geregeld in de watervergunning.

Voor het afvoeren van water naar oppervlaktewater is tevens een watervergunning vereist.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied grotendeels bestemd als 'Water'. De waterpartij in Businessgarden wordt geregeld middels een aanduiding in de bestemming 'Groen', waarbij een minimale oppervlakte vereist is. De wadi in Undercoverpark wordt geregeld middels een aanduiding in de bestemming Bedrijventerrein, waarbij naast de minimale oppervlakte ook de eis is opgenomen dat de hier te realiseren wadi een verbinding moet vormen tussen de watergangen om het gebied.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkelingen geen negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie hebben.