direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Hoofddorp De Hoek en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfddehoekomgvng-C001

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 of 2 zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2 of 3.1 zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 of 3.2 zijn toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1', bedrijfsactiviteiten met de SBI-code 353.2 met proefdraaien van motoren met een vermogen kleiner dan 250 kW;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal', uitsluitend een gemaal;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel', tevens voor een hoogwaardige openbaarvervoersverbindingsbaan met bijbehorende voorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van warmte/koudeopslag, waaronder leidingen en opslagtanks;
  • e. wegen;

met daarbij behorend(e):

  • f. ondersteunende functies, zoals horeca, dienstverlening en detailhandel;
  • g. verhardingen, in- en uitritten;
  • h. fiets- en voetpaden;
  • i. groen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. kunstobjecten en reclame-uitingen;
  • n. laad- en losvoorzieningen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' tevens opslag van goederen op onbebouwde gronden;

met dien verstande dat:

  • p. geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • q. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit niet zijn toegestaan;
  • r. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwperceel buiten het bouwvlak gebouwen mogen worden geplaatst tot niet meer dan 20 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. van gebouwen buiten het bouwvlak mag de goothoogte niet meer zijn dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is een luchtbrug toegestaan met een minimale onderdoorgang van ten minste 3 m;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
  • f. ten hoogste 50% van het bruto bedrijfsvloeroppervlakte wordt gebruikt als bij het bedrijf behorend kantoor.

4.2.2 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
  • b. de inhoud bedraagt ten hoogste 60 m³.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 3 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen mogen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan uitsluitend transparant zijn;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 12,5 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1. sub b en c van dit artikel en toegestaan dat de goot- en/of bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot niet meer dan 12,5 m;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.1. sub d van dit artikel en toestaan dat de maximum bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 5 m;

4.3.2

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 sub f voor het bouwen op minder dan 3 m van de zijdelingse perceelsgrens.

4.3.3

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 sub b en een bebouwingspercentage van ten hoogste 90% toestaan.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik geldt dat:

  • a. op de gronden de volgende activiteiten niet zijn toegestaan:
    • 1. industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;
    • 2. viskwekerijen met extramurale bassins;
    • 3. opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
  • b. het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan; daarbij geldt dat:
    • 1. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² ingeval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² ingeval van detailhandel;
    • 2. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    • 3. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit;
  • c. tot strijdig gebruikt met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage bij deze regels is opgenomen;
    • 2. het gebruik van gebouwen als woning;
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken van Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de milieusituatie, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub a onder 1, 2 en 3 voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
  • b. het geen inrichtingen betreffen die ingevolge de gebruiksregels niet zijn toegestaan.