direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Woongebied SpaarneBuiten 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0393.SB2012-VG01

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuur;
  • b. water;
  • c. steigers, vlonders en drijvende terrassen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor steigers, vlonders en drijvende terrassen geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'steiger';
    • 2. maximum oppervlak: 30 m² per aangrenzende tuin;
    • 3. maximum bouwhoogte: 1 meter;
  • b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt:
    • 1. maximum bebouwingspercentage: 2%;
    • 2. maximum bouwhoogte: 3 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Steigers, vlonders en drijvende terrassen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 4.2.2 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van steigers, vlonders en drijvende terrassen buiten de aanduiding 'steiger', met dien verstande dat:

  • a. steigers uitsluitend ten behoeve van openbaar gebruik zijn toegestaan;
  • b. het gezamenlijke oppervlak van de steigers, vlonders en drijvende terrassen buiten de aanduiding 'steiger' maximaal 45 m² bedraagt binnen de bestemming 'Natuur';
  • c. de bouwhoogte van de steigers maximaal 1 meter bedraagt.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Verbod

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 16 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in 4.1 genoemde gronden als ligplaats voor woonboten, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen, met uitzondering van drijvende steigers. drijvende vlonders en drijvende terrassen.

4.5 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het aanleggen) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het graven, dempen of verbreden van waterlopen;
    • 2. het aanbrengen van boven- en ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    • 3. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de waterbodem en/of gronden;
  • b. Een omgevingsvergunning voor het aanleggen als bedoeld onder a is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:
    • 1. het normale onderhoud van water en groenvoorzieningen;
    • 2. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • c. De omgevingsvergunning voor het aanleggen kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, sprake zou zijn van een onevenredige aantasting van de water-ecologie.
  • d. De omgevingsvergunning voor het aanleggen kan slechts worden verleend indien een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van de betreffende werkzaamheden voor de water-ecologie heeft plaatsgevonden.
  • e. Aan de omgevingsvergunning voor het aanleggen kunnen in het belang van de water-ecologie de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de water-ecologie zoveel mogelijk wordt gewaarborgd;
    • 2. de verplichting de activiteit die tot een mogelijke verstoring van de water-ecologie leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van flora en fauna, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.