direct naar inhoud van Regels
Plan: Hofambacht 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0393.BPHA2014-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Hofambacht 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0393.BPHA2014-VG01 van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bedrijf

Een onderneming waar goederen worden vervaardigd, bewerkt, geïnstalleerd en/of, verhandeld waarbij ondergeschikte detailhandel is toegestaan.

1.7 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.10 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.11 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.12 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.13 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.14 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.15 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.16 dagrecreatie

Vormen van recreatie met een beperkte omvang en uitstraling en gericht op het beleven van het buitengebied, zoals de verhuur van fietsen, picknickplaatsen en georganiseerde wandelingen.

1.17 geluidgevoelige bestemmingen

Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.18 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.19 groenvoorzieningen

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.

1.20 horeca van categorie 1

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.21 horeca van categorie 2

Nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.22 horeca van categorie 3

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.23 horeca van categorie 4

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.24 horeca van categorie 5

Hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.25 ligplaats:

Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.26 maatschappelijke voorzieningen

Overheidsvoorzieningen en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs en het openbaar nut en daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.27 maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden.

1.28 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van de distributie van gas, water, koude, warmte en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.29 peil
  • a. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, tenzij anders is bepaald;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, tenzij anders is bepaald;
  • c. voor overige bouwwerken: de hoogte van het direct aangrenzende maaiveld.
1.30 pleziervaartuig

Een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie.

1.31 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.32 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.33 seksinrichting

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.34 verkeersareaal

Gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden.

1.35 waterhuishoudkundige voorzieningen

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, dijken, sluizen, beschoeiingen en vergelijkbare bouwwerken.

1.36 woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.37 woonboot

Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage

Het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak dat bebouwd mag worden.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven;
  • b. bedrijfswoningen;
  • c. bed & breakfast;
  • d. niet zelfstandige en aan het agrarische bedrijf ondergeschikte nevenactiviteiten, zoals de verkoop van (streek)producten, kamperen bij de boer, zorgboerderijen, (natuur)educatie en vergelijkbare agrarische nevenactiviteiten;
  • e. tuinen en (bedrijfs)erven;
  • f. opslag;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. verkeersareaal;
  • j. natuur;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  • l. een paardenbak ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak".
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 3.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 40%, tenzij anders is aangeduid;
  • c. maximum goothoogte: 6,50 meter;
  • d. maximum bouwhoogte: 10 meter;
3.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. een bedrijfswoning mag alleen worden gebouwd op voorwaarde dat daarvoor of gelijktijdig de bij hetzelfde agrarisch bedrijf behorende agrarische bedrijfsgebouwen worden voltooid en deze agrarische bedrijfsgebouwen een gezamenlijke inhoud van tenminste 300 m³ hebben;
  • c. maximum goothoogte bedrijfswoning: 4,50 meter;
  • d. maximum bouwhoogte bedrijfswoning: 10 meter;
  • e. de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien deze wordt voorzien van een kap met een dakhelling van minimaal 30 en maximaal 55 graden.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte voedersilo's: 15 meter;
  • b. maximum bouwhoogte hooibergen en vergelijkbare bouwwerken: 15 meter;
  • c. maximum bouwhoogte mestsilo's: 3 meter;
  • d. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.3 onder e een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een bedrijfswoning die plat wordt afgedekt.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Bedrijfswoning

Voor de in lid 3.1 genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. maximum aantal bedrijfswoningen per bouwvlak: 1;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - twee bedrijfswoningen" twee bedrijfswoningen per bouwvlak toegestaan.
3.4.2 Verboden gebruik

Tot verboden gebruik van gronden en bebouwing wordt, naast hetgeen in artikel 22.1 van deze regels is bepaald, in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik voor het planten van bomen en ander opgaand groen, anders dan als erfbeplanting;
  • b. het gebruik ten behoeve van kamperen.
3.4.3 Agrarische nevenactiviteiten

De agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 3.1 onder d zijn toegestaan op maximaal 30% van het bouwvlak.

3.4.4 Bed & breakast

Het gebruik ten behoeve van bed & breakfast is toegestaan binnen de bouwvlakken tot een maximum percentage van 30% van het bouwvlak.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegde gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.4.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  • a. het beplanten van gronden;
  • b. grotere agrarische nevenactiviteiten dan bedoeld onder 3.4.3 tot een maximum van 50% van het gedeelte van het bouwvlak dat krachtens lid 3.2 bebouwd mag worden;

onder voorwaarden dat:

  • 1. het groene karakter en de openheid van het gebied niet onevenredig worden aangetast;
  • 2. het afwijkende gebruik niet leidt tot een onevenredige toename van verkeersbewegingen in het gebied;
  • 3. op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid is of kan worden gerealiseerd.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Vergroting bouwvlak

Het bevoegde gezag is bevoegd om in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen zodat het bouwvlak als bedoeld in lid 3.2.2 mag worden vergroot tot maximaal 15.000 m2 op voorwaarde dat het groene en open karakter van het gebied niet onevenredig wordt aangetast.

3.6.2 Wijziging ligging bouwvlak

Het bevoegde gezag is bevoegd om in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen zodat de ligging van bouwvlak wordt gewijzigd op voorwaarde dat:

  • a. het oppervlak van het bouwvlak niet wordt vergroot;
  • b. de wijziging nodig is om voldoende afstand tot burgerwoningen te kunnen realiseren of omdat de bedrijfsvoering een andere erfinrichting nodig maakt.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 4.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%
  • c. maximum goothoogte: 6,50 meter;
  • d. maximum bouwhoogte: 10 meter;
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. een bedrijfswoning mag alleen worden gebouwd op voorwaarde dat daarvoor of gelijktijdig de bij hetzelfde bedrijf behorende bedrijfsgebouwen worden voltooid en deze bedrijfsgebouwen een gezamenlijke inhoud van tenminste 300 m³ hebben;
  • c. maximum goothoogte bedrijfswoning: 4,50 meter;
  • d. maximum bouwhoogte bedrijfswoning: 10 meter;
  • e. de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien deze wordt voorzien van een kap met een dakhelling van minimaal 30 en maximaal 55 graden.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte erfafscheidingen: 1 meter;
  • b. maximum bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.3 onder e een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een bedrijfswoning die plat wordt afgedekt.

Artikel 5 Bedrijf - Meet- en Regelstation

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Meet- en Regelstation aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een meet- en regelstation;
  • b. ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, lichtvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen, groenvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 4 meter.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 3,5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 6 meter.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • k. een grondlichaam met voorzieningen als bedoeld onder a t/m i ter plaatse van de "specifieke vorm van groen - groene schip"
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Grondlichaam

Voor het aanleggen van het grondlichaam geldt een maximum hoogte van 30 meter.

6.2.3 Horeca categorie 4

Voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van horeca van categorie 4 gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum oppervlak: 200 m2;
  • b. maximum bouwhoogte: 4,5 meter, gemeten vanaf de bovenzijde van het grondlichaam als bedoeld onder 6.2.2.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 7.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen op de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen de aangegeven bouwvlakken te worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangeduid;
  • d. maximum goothoogte: zoals met de aanduiding "maximale goothoogte (m)" is aangeduid.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 8.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangeduid.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • h. wielerbanen ter plaatse van de aanduiding "wielerbaan".
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 9.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "wielerbaan";
  • b. de gebouwen als bedoeld onder a mogen uitsluitend ten dienste van een wielerbaan worden gebruikt;
  • c. maximum aantal gebouwen: 1;
  • d. maximum oppervlak: 20 m2;
  • e. maximum bouwhoogte: 3 meter.
9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouder de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:
    • 1. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 2. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal onderhoud;
    • 3. het aanbrengen van verhardingen;
    • 4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 5. het aanbrengen van waterlopen of het vergraven of verruimen van bestaande waterlopen.
  • b. Het verbod als bedoeld onder a. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
    • 1. normaal onderhoud en beheer betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. Alvorens over te gaan tot de verlening van een vergunning als bedoeld onder a. winnen burgemeester en wethouder advies in bij de betrokken beheerder(s).

Artikel 10 Recreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • h. een hondenrenbaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - hondenrenbaan"
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 10.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangeduid.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. golfbanen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. footgolf;
  • f. natuur;
  • g. agrarische doeleinden;
  • h. dagrecreatie;

alsmede voor:

  • i. parkeerplaatsen ter plaatse van de functieaanduiding "parkeerterrein";
  • j. een bedrijfswoning met bijbehorende parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 11.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. een bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd, tenzij anders is aangeduid;
  • c. maximum goothoogte: zoals met de aanduiding “maximale goothoogte (m)” is aangeduid.
  • d. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangeduid.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • g. ligplaatsen voor woonboten met bijbehorende tuinen ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats";
  • h. aanmeervoorzieningen voor veerdiensten ter plaatse van de aanduiding "veerhaven".
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend bergingen ten behoeve van de woonboten zijn toegestaan;
  • b. de gebouwen onder a zijn uitsluitend toegestaan indien deze ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning zijn of kunnen worden gebouwd.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstwerken of kunstobjecten: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 8 meter;
  • c. maximum bouwhoogte zendmasten: 20 meter;
  • d. maximum bouwhoogte aánmeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "veerhaven": 10 meter;
  • e. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • e. ligplaatsen voor woonboten met bijbehorende tuinen ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats";
  • f. aanmeervoorzieningen voor veerdiensten ter plaatse van de aanduiding "veerhaven".
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bebouwingspercentage bestemmingsvlak: 2%;
  • b. maximum bouwhoogte aánmeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "veerhaven": 10 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. twee-onder-één-kap woningen;
  • c. praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis;
  • d. bijbehorende gebouwen en andere bij de woningen behorende bouwwerken;
  • e. tuinen en erven;
  • f. voetpaden;
  • g. parkeren op eigen erf;
  • h. water;

alsmede voor:

  • i. een paardenbak ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - paardenbak";
  • j. nutsvoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding "nutsvoorzieningen";
  • k. een gemaal met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen ter plaatse van de aanduiding "gemaal".
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op de onder in lid 14.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

14.2.2 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 50%;
  • c. maximum goothoogte: zoals met de aanduiding "maximale goothoogte (m)" is aangeduid.
  • d. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangeduid.
  • e. de voorgevel van de woning dient in de naar de weg toegekeerde bebouwingsgrens gebouwd te worden;
  • f. de inhoud van enige woning mag niet meer dan 500 m³ bedragen
  • g. in afwijking van het bepaalde onder f mag een woning een grotere inhoud hebben indien dit op het moment van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een verleende omgevingsvergunning is of kan worden gerealiseerd;
  • h. het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd indien deze wordt voorzien van een kap met een dakhelling van minimaal 30 graden en maximaal 55 graden.
  • i. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 meter bedragen.
14.2.3 Bijbehorende bouwwerk

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend ten dienste van de in het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel aanwezige woning worden gebouwd;
  • b. voornoemde bouwwerken mogen zowel vrijstaand als aan de woning aangebouwd gebouwd worden;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 100 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van enig bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bijbehorende bouwwerken dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15 graden en niet meer dan 55 graden mag bedragen;
  • f. de afstand van enig bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 meter bedragen;
  • g. de afstand van enig bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van de woning mag niet minder dan 4 meter bedragen.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte erfafscheidingen: 1 meter;
  • b. maximum bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 14.2.3 nder e een omgevingsvergunning te verlenen voor het plat afdekken van bijbehorende gebouwen.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 14.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik als opslag-, los- en laadplaats ten behoeve van handelsdoeleinden;
  • b. het gebruik dat leidt tot een toename van het aantal woningen.

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen inclusief voorzieningen met de daarbij behorende belemmeringsstroken.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op of in de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

15.2.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegde gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van goederen, met uitzondering van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Verbodsregel

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepgewortelde beplanting en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
15.4.2 Uitzondering verbodsregel

Het verbod als bedoeld in lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringsstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemmingen betreffen;
  • c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
15.4.3 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning

15.4.4 Onderzoeksplicht

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 de betrokken netbeheerder(s) te informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) te vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijze kenbaar te maken.

Artikel 16 Leiding - Hoogspanning

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende toegangswegen en bouwwerken.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:
    • 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste 60 meter bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
16.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Verbodsregel

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het permanent opslaan van goederen.
16.4.2 Uitzondering verbodsregel

Het bepaalde in lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.
16.4.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien de betreffende werken en/of werkzaamheden strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.

16.4.4 Onderzoeksplicht

De in lid 16.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

Artikel 17 Leiding - Olie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van olietransportleidingen, met in achtneming van het bepaalde in artikel 25.1.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Verbodsregel

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouder bouwwerken te realiseren.

17.2.2 Uitzondering verbodsregel

Het verbod als bedoeld in lid 17.2.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
17.2.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden, het belang van de leiding onevenredig wordt geschaad.

17.2.4 Onderzoeksplicht

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.2.1 de betrokken netbeheerder(s) te informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) te vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijze kenbaar te maken.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Verbodsregel

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden, niet zijnde bouwen, uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepgewortelde beplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal onderhoud;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het aanbrengen van waterlopen of het vergraven of verruimen van bestaande waterlopen.
17.3.2 Uitzondering verbodsregel

Het verbod als bedoeld in lid 17.3.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
17.3.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de leiding onevenredig wordt geschaad.

17.3.4 Onderzoeksplicht

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.3.1 de betrokken netbeheerder(s) te informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken netbeheerder(s) te vragen om binnen een termijn van 6 weken haar zienswijze kenbaar te maken.

Artikel 18 Waarde - Archeologie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden, met in achtneming van het bepaalde in artikel 25.1.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

De aanvrager van een omgevingsvergunning dient een inventariserend veldonderzoek (IVO) te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden:

  • a. van 2.500 m² of meer en/of;
  • b. dieper dan 0,4 meter onder peil.
18.2.2 Uitzondering onderzoeksplicht

Het bepaalde in lid 18.2.1 is niet van toepassing indien:

  • a. het werkzaamheden ten behoeve van regulier agrarisch gebruik, onderhoud en beheer;
  • b. uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
18.2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) daartoe aanleiding geeft, nadere eisen stellen aan bouwplannen die kunnen strekken tot:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.3.1 Verbodsregel

Het is verboden ter plaatse van de als 'Waarde - Archeologie' aangeduide gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen over een oppervlakte van meer dan 2.500 m² en/of werken op een diepte van 0,4 meter of meer, waartoe onder meer wordt gerekend:
    • 1. het egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    • 2. het aanleggen en verbreden van water;
    • 3. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
    • 4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
    • 5. het aanbrengen van drainage;
    • 6. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
    • 7. het samentrekken van percelen;
    • 8. het graven, vergraven, omleggen, rechttrekken en het dempen van waterlopen.
18.3.2 Uitzondering vergunningplicht

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 18.3.1 is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. regulier agrarisch gebruik, onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen uitgevoerd door een ter zake deskundige;
  • d. indien uit (aanvullend) archeologisch bureau-onderzoek blijkt dat er ter plaatse sprake is van een negatieve archeologische verwachting.
18.3.3 Weigeringsgrond omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologische waarden onevenredig wordt geschaad.

Artikel 19 Waterstaat - waterkering

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - waterkering' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor waterstaatsdoeleinden zoals een waterkering, met in achtneming van het bepaalde in artikel 25.1.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene bouwregels

21.1 Toegestane overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden:

  • a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 m;
  • c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1,0 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,2 m boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m.

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

22.1 Verbodsregels
  • a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende regels.
  • b. Als een verboden gebruik, als bedoeld in sub a, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van de onbebouwde gronden en / of bebouwing:
    • 1. als bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
    • 2. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
    • 3. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop;
    • 4. ten behoeve van een seksinrichting, prostitutiebedrijf en automatenhal;
    • 5. het gebruik van gebouwen ten behoeve van veredelingsbedrijven;
    • 6. het gebruik voor volkstuinen;
    • 7. voor het aanwezig of opgeslagen hebben van een of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, tenzij sprake is van een noodzaak voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
    • 8. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomens, tenzij sprake is van een noodzaak voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
    • 9. het gebruik als sport- of wedstrijdterrein, of het beoefenen van motorsport in enigerlei vorm.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

23.1 Industrieterrein Westpoort
  • a. Ter plaatse van de aanduiding "Geluidszone - industrie - Westpoort" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein “Westpoort” op geluidsgevoelige bestemmingen.
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding "Geluidszone - industrie - Westpoort" de volgende regel:
    • 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein “Westpoort” op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
23.2 Luchthavenindelingbesluit
23.2.1 Bouwhoogte

Voor het plangebied gelden ingevolge hetgeen is bepaald in artikel 2.2.2 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol” beperkingen in de toegestane bouwhoogte. De toegestane bouwhoogte dient te worden getoetst aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.2 lid 1 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.

23.2.2 Toegestane functies

Binnen de aangeven aanduiding “luchtvaartverkeerszone” moet ten aanzien van bestaande (bedrijfs)gebouwen woningen, bedrijfswoningen worden getoetst aan hetgeen is bepaald in artikel 2.2.1 van het "Luchthavenindelingbesluit Schiphol".

Artikel 24 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd in afwijking van de desbetreffende bepalingen van het plan een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat:

  • a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
    • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste:
    • 1. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen;
    • 2. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
    • 3. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, erkers, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 25 Overige regels

25.1 Voorrangsregeling

Voor zover de in het bestemmingsplan aangegeven bestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
26.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

In overeenstemming met artikel 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening geldt voor de gebouwen en gronden op de Machineweg 19, Machineweg 20, Machineweg 21 en Noordzeekanaalweg 3 de volgende bepalingen:

  • a. de gronden en gebouwen op de Machineweg 19 mogen worden gebruikt als woning met bijbehorende bergingen, tuinen en erven zolang P. Glazenborg daar woonachtig is;
  • b. de gronden en gebouwen op de Machineweg 20 mogen worden gebruikt als woning met bijbehorende bergingen, tuinen en erven zolang H. Schipper Stoffel en/of M.E.J. Dohmen daar woonachtig zijn;
  • c. de gronden en gebouwen op de Machineweg 21 mogen worden gebruikt als woning met bijbehorende bergingen, tuinen en erven zolang H. Trompert daar woonachtig is;
  • d. de gronden en gebouwen op de Noordzeekanaalweg 3 mogen worden gebruikt als woning met bijbehorende bergingen, tuinen en erven zolang G.J. Visser en/of J.M. Visser - van Kampen daar woonachtig zijn.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Hofambacht 2014.