direct naar inhoud van 5.10 Ecologie
Plan: De Entree
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP9080003-0002

5.10 Ecologie

In het kader van het bestemmingsplan Haarlem 023 is onderzoek uitgevoerd naar de eventuele aanwezigheid van ecologische waarden. In dit onderzoek is geconcludeerd, dat vanwege het feit dat het plangebied is omgeven door stedelijk gebied, er geen sprake zal zijn van verstoring van natuurwaarden in de ruime omgeving.

In de onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten in het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel 5.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime

vrijstellingsregeling Ffw   ontheffingsregeling  
categorie 1   categorie 2   categorie 3  
grote kaardenbol, zwanenbloem en dotterbloem

mol, egel, bosspitsmuis, dwergmuis, veldmuis, bosmuis, haas en konijn

bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad  
alle soorten inheemse vogels


kleine modderkruiper  
alle vleermuizen



rugstreeppad  

Een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet is niet nodig voor bovenstaande algemene beschermde soorten (uit categorie 1) die worden verstoord en/of aangetast, aangezien hiervoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Voor vogels is ontheffing niet mogelijk, aangezien verstoring en aantasting van vogels eenvoudig is te voorkomen door de werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen (globaal 15 maart tot en met 15 juli) te starten. Indien de rugstreeppad en/of kleine modderkruiper aanwezig zijn en aangetast worden door de betreffende ontwikkeling, dient voor deze soorten een ontheffing te worden aangevraagd. Indien vleermuizen aanwezig zijn in te kappen bomen, wat uit nader onderzoek voorafgaand aan de sloop of kap moet blijken, dient voor deze soorten ontheffing te worden aangevraagd. Omdat het zwaar beschermde soorten betreft dient in dat geval rekening te worden gehouden met mitigerende en eventueel compenserende maatregelen.

Omdat de instandhouding van de soorten niet in het geding is, is het de verwachting dat de ontheffing zal worden verleend. Met inachtneming van de genoemde voorwaarden zal de Flora- en faunawet de uitvoering van de werkzaamheden niet in de weg staan.