Plan: | Ramplaankwartier |
---|---|
Plannummer: | BP8080004 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP8080004-0003 |
Duurzame stedelijke ontwikkeling
De gemeente Haarlem heeft in de beleidsnota “Praktijkrichtlijn Duurzame Stedenbouw” bepaald dat alle ruimtelijk relevante plannen vanaf 2006 moeten voldoen aan de basiskwaliteit duurzame stedenbouw en waar mogelijk aan een streefkwaliteit. De praktijkrichtlijn duurzame stedenbouw bestaat uit uitgangspunten en een checklist duurzame stedenbouw op basis van de ervaringen in Haarlem. Hierbij is gebruik gemaakt van het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPDS, 1999).
In de checklist zijn naast de wettelijke maatregelen een groot aantal (vrijwillig te nemen) maatregelen beschreven op het gebied van verkeer/vervoer (parkeren ondergronds), afval (het plaatsen van ondergrondse containers), water en energie (zuid gerichte verkaveling in verband met de zonoriëntering). De vrijwillig te nemen maatregelen zorgen ervoor dat een ruimtelijk plan aan de streefkwaliteit kan voldoen. Dat is dus een kwaliteit die verder gaat dan wettelijke regelingen ofwel de basiskwaliteit.
Duurzaam bouwen
De gemeenteraad heeft op 15 november 2005 het beleid voor duurzame woningbouw vastgesteld. Bij alle nieuwe woningbouwprojecten waar de gemeente direct bij betrokken is moet de zogenoemde basiskwaliteit Duurzaam bouwen (Dubo) worden toegepast.
De Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Duurzaam Bouwen (GPR) is het resultaat van praktijkervaringen in de gemeente Tilburg en 80 andere gemeenten. Met het rekeninstrument kunnen projecteigenaren zelf een alternatief maatregelenpakket samenstellen. GPR Gebouw zet ontwerpgegevens van een gebouw om naar prestaties op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid.
Haarlem Klimaatneutraal
In maart 2007 heeft de Haarlemse gemeenteraad in meerderheid uitgesproken dat Haarlem in 2030 een klimaatneutrale stad moet zijn. Voor de eigen organisatie geldt dit al vanaf 2015. Hiertoe heeft de gemeenteraad op 9 oktober 2008 een plan van aanpak vastgesteld. Kern van de aanpak is dat bij ieder (nieuw)bouwproject het energieaspect nader aandacht moet krijgen, waarbij in eerste instantie het gebruik van energie zo beperkt mogelijk moet worden gemaakt via bijvoorbeeld isolatie en zuinige apparatuur. Daarnaast dient zo veel mogelijk van duurzame energie gebruik te worden gemaakt, door bijvoorbeeld door situering en door zonne-energie in combinatie met warmte-koude opslag toe te passen. In de laatste plaats kan eventueel naar compensatiemaatregelen worden gezocht. Deze compensatiemaatregelen kunnen ook bestaan uit investeren in andere energie maatregelen buiten het gebied.
Het initiatief Duurzame Energie Ramplaan
Een groep enthousiaste buurtgenoten heeft zich verenigd in een werkgroep onder de naam Stichting DE Ramplaan (Duurzame Energie Ramplaan). Hun doelstelling is een kostenneutrale energietransitie naar 100% duurzame energie, geproduceerd in en om de wijk. Duurzame Energie Ramplaan kan in de toekomst op diverse manieren worden ingevuld en bestaat uit vele deelinitiatieven. Hieronder gaan we daar nader op in.
Op wijkniveau is de aanleg van een gescheiden rioolstelsel een mogelijkheid ter verbetering en ter verduurzaming van het watersysteem. Door het afkoppelen van regenwater kan het rioolstelsel en de rioolwaterzuivering ontlast worden. Het relatief schone regenwater kan daarbij via een apart (gescheiden) stelsel - al dan niet via een filtersysteem - worden afgevoerd bijvoorbeeld naar het oppervlaktewater. Een dergelijke ingreep staat los van het bestemmingsplan en is dus voor wat het bestemmingsplan betreft altijd mogelijk.
Verder is er op wijkniveau een initiatief voor lokale energieproductie door het oprichten van een energiecoöperatie. Dit initiatief staat los van wat in het bestemmingsplan geregeld wordt. Het idee erachter is om lokaal net zo veel energie te produceren als er voor de bewoners en bedrijven van het Ramplaankwartier nodig is. Dit kan door een combinatie van maatregelen voor energieproductie en energieopslag, zoals:
Op pandniveau is het gewenst de woningen energetisch te verbeteren. De werkgroep stimuleert de bewoners hun woning te verbeteren met onder andere isolatie van de schil (wand, vloer, glas en dak) en/of de toepassing van lage-temperatuur verwarming. Deze maatregelen staan los van het bestemmingsplan en zijn op grond van het bestemmingsplan mogelijk. Ze kunnen in sommige gevallen worden aangevuld met installaties, zoals warmtepompen, zonnepanelen en zonneboilers. Omdat deze installaties de ruimtelijke kwaliteit van een straat en de daken in het bijzonder mede zullen bepalen, zijn aan deze deelinitiatieven in veel gevallen voorwaarden verbonden vanuit de gemeentelijke 'Nota ruimtelijke kwaliteit'.