direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd - 3
Plan: Ramplaankwartier
Plannummer: BP8080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP8080004-0003

Artikel 3 Gemengd - 3

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.1.1 Begane grond
  • a. detailhandel, kantoor, dienstverlening, praktijkruimte, maatschappelijk zoals in artikel 6.1 sub a;
  • b. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. bij de bestemming behorende 'andere bouwwerken', groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, ondergrondse parkeervoorzieningen.
3.1.2 Overige verdiepingen
3.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Gemengd 3' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is ten hoogste de aangegeven goothoogte toegestaan;
  • c. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

dakkapellen

  • d. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    • 1. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter onder de noklijn is gelegen;
    • 2. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    • 3. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
    • 4. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak.

kap

  • e. indien boven de maximale goothoogte wordt gebouwd, moet worden afgedekt met een kap waarvan:
    • 1. de maximale bouwhoogte 4 m bedraagt, verticaal gemeten vanaf de maximale goothoogte;
    • 2. de dakhelling niet minder bedraagt dan 30 en niet meer dan 60 graden;
3.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen, de kaprichting, kapvorm en dakhelling, indeling en vormgeving van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels

goot/bouwhoogte

  • 1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub b en e en toestaan dat:
    • a. de goot met max 1 m wordt verhoogd;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m boven de goothoogte bedraagt.

dakkapellen

  • 2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub d en toestaan dat een dakkapel aan de voorzijde een breedte heeft die meer dan helft van het dakvlak bedraagt, mits de afstand tot de perceelgrens minimaal 0,5 m is.

  • 3. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub d en toestaan dat een dakkapel meer dan 1 m boven de dakvoet geplaatst wordt.

zadeldak

  • 4. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub e en een zadeldak toestaan, mits het een kopgevel betreft.

  • 5. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waarbij dien te worden aangesloten op de aanwezige trend;
    • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  • b. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 vierkante meter.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid en andere maatschappelijke voorzieningen toestaan, mits vermeld in de zoneringslijst onder categorie a of b en die naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen aan de maatschappelijke voorzieningen genoemd in het eerste lid onder a.