direct naar inhoud van Artikel 6 Maatschappelijk
Plan: Ramplaankwartier
Plannummer: BP8080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP8080004-0003

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. buitenschoolse opvang, buurtcentrum, educatieve voorzieningen, gezondheidszorg, levensbeschouwelijke voorzieningen, openbare dienstverlening, (para)medische voorzieningen, peuterspeelzaalwerk, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, woonzorgvoorzieningen, zorginstelling;
  • b. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. kinderdagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf';
  • d. bij de bestemming behorende 'andere bouwwerken', groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' is ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is ten hoogste de aangegeven goothoogte toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' dient binnen de aangegeven bouwhoogte te worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' dient de bestaande goothoogte te worden gehandhaafd;
  • f. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen.

dakkapellen

  • g. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    • 1. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter onder de noklijn is gelegen;
    • 2. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    • 3. de dakkapel in of binnen 0,5 meter van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 2 m en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    • 4. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
    • 5. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak;
    • 6. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimale afstand van 0,5 m tussen de afzonderlijke kapellen.

dakopbouw

  • h. de maximale goothoogte mag worden overschreden ten behoeve van een extra bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    • 1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de (maximale) goothoogte niet meer dan 4 m bedraagt;
    • 2. wordt gebouwd binnen de contour, mede gevormd door een hellingshoek van maximaal 60 graden van het voor- en achterdakvlak en bij hoekbebouwing tevens het zijdakvlak voor zover gelegen aan openbaar toegankelijk gebied.
6.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen, de kaprichting, kapvorm en dakhelling, indeling en vormgeving van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Afwijken van de bouwregels

goot/bouwhoogte

  • 1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub c en toestaan dat:
    • a. de goot met maximaal 1 m wordt verhoogd;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m boven de goothoogte bedraagt.

zadeldak

  • 2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub h en een zadeldak toestaan, mits het een kopgevel betreft.

  • 3. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld, waarbij dien te worden aangesloten op de aanwezige trend;
    • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn maximimaal 7 zelfstandige woningen toegestaan, waarbij een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid en andere maatschappelijke voorzieningen toestaan, mits vermeld in de zoneringslijst onder categorie a of b en die naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen aan de maatschappelijke voorzieningen genoemd in het eerste lid onder a.

  • 2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het vijfde lid en meer zelfstandige woningen toestaan indien voldoende beschikbare parkeergelegenheid aanwezig is.