direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke structuur
Plan: Bomenbuurt
Plannummer: BP6080005
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP6080005-0003

2.3 Ruimtelijke structuur

Hoofdstructuur

Het bestemmingsplangebied Bomenbuurt kenmerkt zich door een eenheid in verscheidenheid. De hoofdstructuur bevat een grote variatie aan stedenbouwkundige vormen als assen, korte, langere en geknikte straten, radiaalstraten, diagonalen en groene ruimten van diverse vormen en formaten, variërend van hofjesachtige pleinen tot grote plantsoenen, historische begraafplaatsen en een fragment voormalig buitengebied. Het is een structuur die met een aantal hoofdroutes gebruik maakt van eerder gebaande wegen en enkele belangrijke prestedelijke elementen in haar context opneemt. Met name de groene ruimten en de vele kleine pleinen, geheel of half omsloten door complexmatige bebouwing, zijn kenmerkend voor het gebied en vanuit stedenbouwkundig oogpunt van bijzondere betekenis.

Het gebied wordt omsloten door een raamwerk van straten, die belangrijke verbindingswegen vormen in Haarlem-Noord en verschillende wijkdelen aan elkaar koppelen. Hoofdas binnen de Bomenbuurt is de Marnixstraat, die de wijk in noord-zuidrichting doorkruist. Aan weerszijden liggen woonbuurten, die in de eerste helft van de 20ste eeuw zijn ontstaan binnen een deels orthogonaal stratenplan, waarin op diverse plaatsen verbijzonderingen zijn aangebracht, zoals een veelheid aan pleintjes en plantsoenen in diverse vormen en soms sterk verspringende rooilijnen.

Langs de zuid- en oostrand bevinden zich rondom molen 'De molen van de Schoterveenpolder' een relict van het vroegere polderbied (Schoterveenpolder), de restanten van een oude kasteelplaats (Huis ter Kleef) en twee historische begraafplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP6080005-0003_0007.jpg"

Afbeelding 2.4: 'De molen van de Schoterveenpolder' voor de verstedelijking

Het straatbeeld in de woonbuurten is gesloten en kenmerkt zich op diverse plaatsen door verspringende rooilijnen. Het bevat voornamelijk eengezinsrijenhuizen van verschillende grootte en type, voor de arbeiders- en middenstandsklassen, van een of twee bouwlagen met kap of platte daken. Ook zijn er boven- en benedenwoningen in de vorm van eengezinsrijenhuizen van twee bouwlagen met kap. Op straathoeken en aan pleintjes bevinden zich in de onderbouw (voormalige) buurtwinkels. De bebouwing in gesloten bouwblokken is vooral complexmatig van opzet, variërend van grote rond pleinen of langs verschillende straten gerealiseerde complexen tot bescheiden bouwinitiatieven van vier geschakelde huizen en meer. Langs de Rijksstraatweg en een deel van de Zaanenlaan komen ook grotere villa- en landhuisachtige huizen voor.

De verschillende grotere woningcomplexen zijn door de eenheid in het architectonisch ontwerp als samenhangende ensembles herkenbaar. Voorbeelden hiervan zijn het voor de middenstand gebouwde complex naar ontwerp van J.B. van Loghem aan de Kleverlaan (1920-1921), het middenstandscomplex naar ontwerp van Huib Tuninga aan de Van Dortstraat (1932-1933, het grote woningcomplex aan de Heussensstraat (1931, verm. H. Tuninga) en de volkswoningbouwcomplexen met woningen van het “minimumtype” naar ontwerp van Z. Gulden aan het Meidoornplein en het ontwerp van de gemeente Schoten aan het Elzenplein (circa 1925). Verschillende complexen onderscheiden zich door de toepassing van platte daken.

Het gebied Haarlem-Noord heeft een relatief hoge dichtheid van bebouwing. De oudste stedelijke bebouwing staat in de omgeving van de Hogerwoerdstraat, in een buurtje dat reeds rond 1900-1910 tot ontwikkeling kwam. Het leeuwendeel van de Bomenbuurt is in het interbellum tot stand gekomen.

De bijzondere gebouwen staan over het algemeen op markante punten in het gebied en fungeren daarmee als accenten in de stedenbouwkundige aanleg. Voorbeelden zijn de scholen aan de Wilgenstraat en de Marnixstraat en een complex winkels met bovenwoningen aan het Stuyvesantplein. Ook de oudere, prestedelijke bebouwing ('De molen van de Schoterveenpolder', het Huis ter Kleef op het terrein van de Stadskwekerij) vormt belangrijke accenten in de aanleg, evenals de kapel van de RK-begraafplaats, de entreegebieden van de Algemene Begraafplaats en de historische gebouwen aan het begin van de Kleverlaan.

Groene long langs de Kleverlaan

De groene oost-westlong langs de Kleverlaan is een belangrijk structurerend element tussen de Schoterweg en de Delftlaan, die in het uitbreidingsplan van de gemeente Haarlem in 1928 door L.D. Dumont, directeur Openbare Werken, bewust zo veel mogelijk van stedelijke bebouwing werd vrijgehouden. De groene long geleedt het langgerekte woongebied van Haarlem-Noord en vormt via de open ruimte langs de Kleverlaan in Bloemendaal een verbinding met de binnenduinrand. In de groene long liggen de Algemene Begraafplaats, het Huis ter Kleef met de stadskwekerij en een deel van het westelijk hiervan gelegen open polderland met 'De molen van de Schoterveenpolder' .