Plan: | Indischebuurt Noord |
---|---|
Plannummer: | BP5080004 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP5080004-0003 |
Prestedelijke ontwikkeling
De westelijke oever van het Spaarne loopt parallel met de zandrug van het oude duingebied waarop vooral de oudere delen van Haarlem gebouwd zijn. Bij de oever van het Spaarne gaat het over in het veengebied van het Hollandveen.
Van oudsher is die zandrug doorsneden door waterlopen. Natuurlijke beken en kunstmatig gegraven sloten en kanalen die dienden om het water van het duin- en veenweidegebied af te laten wateren, of om een verbinding over het water mogelijk te maken o.a. voor bepaalde transporten. De Jan Gijzenvaart is een voorbeeld van laatstgenoemde, uitgegraven in 1537, om een verbinding te maken voor de bezittingen van Jan Gijzen onder Velsen met die aan het Spaarne. Oorspronkelijk kende de Jan Gijzenvaart een iets ander verloop doordat deze vaart valk voor de Spaarndamseweg even naar het noorden boog en weer terug.
Dergelijke waterlopen vormden vaak ook de grenzen van de bestuurlijke eenheden waarin het land was opgedeeld. Tot de Franse tijd was het gebied van Schoten opgedeeld in districten of ambachten. Van zuid naar noord waren dat Zuid-Akendam, Hogerwoerd, Schoterbos, Zaanen, Schoten, Schotervlieland en Noord-Akendam.
Het plangebied valt grotendeels samen met een deel van het ambacht Schoten waarvan de zuidgrens werd bepaald door de geheel verdwenen Brederoose Beek. Drie wegen doorkruisten het gebied van noord naar zuid: westelijk het verdwenen Santpoortervoetpad, de deels nog bestaande Middenweg en oostelijk de Schoterweg, de voorloper van de huidige Rijksstraatweg.
Enkele voorname huizen en een klooster vormden de belangrijkste bebouwing van de Schoter ambachten. De bijbehorende landerijen van deze huizen strekten zich vaak uit tot aan de Spaarne-oever. Het 'Huis te Zaanen' en de ruïne van het 'Huis ter Kleef' zijn daar nog voorbeelden van. De al vanaf 1545 bekende hofstede Klein Berkenrode, vanaf het midden van de 18de eeuw Spaarenhoven genoemd, was gesitueerd aan de Schoterweg, min of meer ter hoogte van de huidige Spaarnhovenstraat. Aanvankelijk een bezit van de familie Hodson, waarnaar het Hodsonlaantje, het huidige Jan Gijzenpad, werd genoemd en waarvan de naam voortleeft in de huidige Hodsonstraat. In 1823 is Spaarenhoven gekocht door Hieronymus Sillem, die het naar ontwerp van J.D. Zocher liet omvormen in een groots classicistisch landhuis met landschapstuin. In 1860 is het huis gesloopt. Op de plaats van het grote huis kwam nog een boerderij, eveneens Spaarenhoven genoemd, die met de aanleg van de Indischebuurt verdween. Alleen de Zwitserse boerderij, die waarschijnlijk ook nog door Zocher ontworpen werd, bleef bestaan in het Noordersportpark tot een brand in 1973 ook dit buitenplaatsrestant vernietigde.
Stedelijke ontwikkeling
De verstedelijking van de westelijke oever van het Spaarne is kort na 1900 ter hand genomen op wat toen nog het grondgebied van de gemeente Schoten was. Vrij kort voor de annexatie door Haarlem (1929) ontstaan hier de Transvaalbuurt en de Indischebuurt. Buurten die worden gekenmerkt door arbeiderswoningen in gesloten bouwblokken van meestal twee bouwlagen met plat dak of een kap. Met daarbij aan de Spaarne-oever enkele terreinen met industrie, waarvan de ontwikkeling in feite al voor de verstedelijking was begonnen.
De eerste straten die de gemeente Schoten in dit plangebied liet aanleggen en bebouwen waren gerangschikt vanuit de nieuwe Spaarnhovenstraat en de gegeven contouren van de buurt: Timorstraat – Hodsonstraat, Oosterstraat, Indischestraat, Padangstraat, Semarangstraat, Minahassastraat (deels), Sillemstraat, Borskistraat, Preangerstraat, Bantamstraat, Archipelstraat , Cheribonstraat, Djambistraat, Bandoenstraat, Kedoestraat, Besoekistraat e.d.
De noordoostelijke en zuidoostelijke hoek van het plangebied werden iets later ingevuld. In de noordoosthoek met dezelfde woningen als elders.
De kleine gemeente Schoten beschikte echter niet over de faciliteiten om deze relatief grote uitbreiding in goede banen te leiden.
De projectontwikkelaar kreeg van de gemeente Schoten zodanig de vrije hand, dat Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de gemeente sommeert om een uitbreidingsplan op te stellen om gevolg te geven aan de in 1901 vastgestelde Woningwet. In 1905 heeft Schoten dan een Uitbreidingsplan Zuid opgesteld en een Bouw- en Woningverordening vastgesteld. Hoogstwaarschijnlijk werd voor het uitbreidingsplan L.C. Dumont 'geleend' van Haarlem. Wanneer in 1919 de SDAP de meerderheid krijgt in de gemeenteraad wordt volkswoningbouw een speerpunt in het politieke programma. De Indischebuurt blijft echter vooral het terrein van speculanten terwijl in de Bomenbuurt, die oorspronkelijk ook bij Schoten hoorde, de woningbouwverenigingen beter werk leveren.
Minimumwoningen zijn het resultaat van die politiek. Ook wanneer een vooraanstaand en sociaal bewogen architect als Van Logchem hier in 1922-1923 experimenteert met woningbouw (woningbouwproject Patria) in de Hodsonstraat en Sillemstraat blijven dat minimumwoningen: het 'minimum aanvaardbare' gesubsidieerde woningtype.
Het enige afwijkende gebouw in deze huizenzee van tweelaagse woningen is het schoolgebouw uit 1930 aan de Weltevredenstraat.
De huizenrij langs de Rijksstraatweg vormt daarbij een categorie op zich zelf. Vanaf nr. 122, even ten noorden van de Spaarnhovenstraat, waar de rooilijn iets naar voren springt, tot voorbij de Preangerstraat is dat nog de laat 19de of vroeg 20ste eeuwse dorpsbebouwing van Schoten met opvallend kleinschalige bebouwing van soms slechts één bouwlaag met een kap. De huizen zijn soms ook nog vrijstaand met tussenruimte voor een achterommetje en zelfs nog voortuintjes. In een aantal gevallen zijn deze lage huizen hoger opgetrokken (nr. 156, 160 en 162). Er zijn hier ook enkele voorbeelden te vinden van de woningen van twee lagen met een plat dak zoals in de overige straten van het plangebied. De vertimmering tot winkel staat op gespannen voet met de oorspronkelijke woonhuisopzet. Dat is nog sterker op die plaatsen waar een reclame- of attentieband meer panden koppelt. De huizen hier ten noorden en ten zuiden van sluiten weer meer aan op de noord- en zuidrand van het plangebied met ruim opgezette middenstandswoningen of woonwinkelhuizen van twee lagen met een kap met zorgvuldig uitgewerkte hoekpartijen zoals ter weerszijden van de Spaarnhovenstraat en de hoeken met de Jan Gijzenkade en de Zaanenstraat.
Grotere veranderingen in het netwerk van straten en woningen ontstaan pas na de Tweede Wereldoorlog, vooral ten noorden van de Nieuw Guineastraat. Daar verdwijnt dan het oorspronkelijke stratenpatroon en bebouwing om op het vrijkomende terrein plaats te bieden aan grote schoolgebouwen van wel drie lagen hoog met een kap. Meer ingebed in de structuur van de buurt verschijnen in die wederopbouwtijd een kerkgebouw voor het Apostolisch Genootschap aan de Medanstraat en bejaardenwoningen aan de Madioenstraat.
Met de stadvernieuwing die vanaf de 80er jaren van de 20ste eeuw begint, wordt er stevig ingegrepen op het bestaande beeld van vroeg 20ste-eeuwse woningbouw en elementen uit de wederopbouwperiode. Vooral in de noordoosthoek en langs de oostelijke grens van het plangebied is er veel veranderd.
Het terrein met de schoolgebouwen heeft in 1988 plaatsgemaakt voor een nieuwe straat – de Ambonstraat - en het Nieuw Guineaplein werd iets verplaatst. Op het oorspronkelijke Nieuw Guineaplein verscheen in 1993 een 4-lagen hoog woongebouw. Aan de oostzijde van het nieuwe plein verscheen in 1998 de nieuwe Jan Gijzenschool, gecombineerd met bovenwoningen (ontwerp: Wiek Röling). Dit zijn twee belangrijke nieuwe elementen die verband en richting geven aan de stadsvernieuwing met de overige vrij stereotype rijtjeswoningen van twee lagen met een kap. Het kinderdagverblijf aan de Bandoengstraat tussen de Kedoestraat en Besoekistraat is een nieuwe typologie.