direct naar inhoud van 4.3 Bodemkwaliteit
Plan: Van Tubergen
Plannummer: BP4080003
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP4080003-0004

4.3 Bodemkwaliteit

Op basis van reeds uitgevoerde bodemonderzoeken op onverdachte terreinen is de Haarlemse bodemkwaliteitskaart vastgesteld (zie bijlage 2). In de Haarlemse bodemkwaliteitskaart (Bkk) worden bodemkwaliteitszones onderscheiden. Per zone is de gemiddelde bodemkwaliteit vastgesteld. Het plangebied is gelegen in de bodemkwaliteitszone 2.


Bodemkwaliteitszone 2

In de bodemkwaliteitszone 2 is de bovengrond (0,0 – 0,5 m-mv) gemiddeld matig verontreinigd met lood en zink. Verder is de grond gemiddeld licht verontreinigd met kwik, koper, minerale olie en PAK (teerachtige verbindingen in bijvoorbeeld koolas). Er kunnen uitschieters voorkomen van sterke verontreinigingen met lood en zink. Koper en PAK kunnen plaatselijk als matige verontreiniging voorkomen. De ondergrond (0,5 – 2,0 m-mv) is gemiddeld licht verontreinigd met kwik, koper, lood, zink, PAK en minerale olie. In de ondergrond kunnen uitschieters voorkomen van sterke verontreinigingen met koper, zink en lood.


Bodemverontreiniging

Algemeen geldt dat bij bestemmingswijzigingen of verbouwingen een bodemonderzoek uitgevoerd zal moeten worden. Ingeval een bodemonderzoek reeds bekend is moet getoetst worden of dit onderzoek voldoende is voor een bouwvergunning of een bestemmingswijziging.

Indien binnen het plangebied sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging zal het meestal een bodemverontreiniging betreffen die ontstaan is door plaatselijke bedrijfsactiviteiten of door aanwezigheid van olietanks. Indien er geen saneringsurgentie (spoedeisendheid) aanwezig is, zullen dergelijke gevallen gesaneerd moeten worden voordat ter plaatse grondverzet plaats mag vinden en/of nieuwe functies gerealiseerd worden.

Op basis van een op te stellen saneringsplan wordt beoordeeld of na sanering de bodem geschikt is voor de gewenste functie(s). Algemene saneringsdoelstelling in het plangebied is dat na sanering de bodem geschikt is voor de beoogde functie en de kwaliteit van de grond minimaal gelijk is aan de vastgestelde achtergrondwaarden in de bodemkwaliteitszone van het plangebied. De eventuele bodemverontreiniging in het gebied als gevolg van de in onbruik zijnde ondergrondse tank is in voldoende mate gesaneerd.

De bodemonderzoeken die verricht zijn binnen het plangebied tonen resultaten die passen binnen het beeld van de bodemkwaliteitskaart. De aangetoonde bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het beoogde gebruik in het gebied. Binnen het plangebied zijn geen gevallen van ernstige verontreinigingen bekend.

Op het Van Breementerrein is een geval van ernstige verontreiniging aanwezig. Hier stond voorheen een benzinestation, dat de oorzaak is van een ernstige verontreiniging met minerale olie. In het grondwater is een verontreiniging met Methyl tertiair Butyl Ether (MtBE) aangetoond. MtBE is een vervanger van lood in benzine. Deze verontreiniging verspreidt zich via het grondwater in het plangebied in de richting van de Leidsevaart.

In 2004 heeft de eerste fase van de sanering van dit geval plaatsgevonden. De eerste fase bestond uit het verwijderen van de ondergrondse tanks en de verontreiniging met minerale olie. De tweede fase van sanering bestaat uit monitoren van de grondwaterverontreiniging. In 2005, 2006 en 2007 is er grondwater bemonsterd en geanalyseerd. De trend in de waarnemingen geeft aan dat er een afname is in concentraties. In 2010 zijn gegeven aangeleverd over 2009, daaruit blijkt een afnemend gehalte MTBE.

De aangetoonde gehalten MtBE overschrijden de streefwaarde. Voor de verontreiniging met MtBE in het grondwater geldt dat deze valt onder de zorgplicht van de wet bodembescherming. De eigenaar/opdrachtgever van de sanering heeft met het indienen van het monitoringsplan en het uitvoeren van de monitoring invulling gegeven aan het zorgplichtartikel. De verontreiniging moet volledig verwijderd worden.

De gehalten zijn van een dermate laag niveau dat er geen humane risico's zijn. Ingeval er werkzaamheden in het gebied zijn en daarvoor wordt grondwater onttrokken dan is daarvoor een melding aan bevoegd gezag nodig. De onttrekking van het grondwater kan de verspreiding van de verontreiniging van het grondwater beïnvloeden.


Van Breementerrein

De Schouwtjeslaan 19-21 is gesaneerd naar aanleiding van bodemverontreiniging. Daarvan is een evaluatierapport ingediend bij de gemeente. De gemeente Haarlem heeft laten weten in te stemmen met het resultaat van de 1e fase sanering. De 1e fase sanering is uitgevoerd op het kadastrale perceel 4125.

De verontreinigde grond van het van perceel 4125 is afgegraven en ondergrondse tanks zijn afgevoerd. Tijdens het graafwerk is grondwater onttrokken. Tussen perceel 4125 en perceel 4124 (bebouwd perceel) is een foliescherm geplaatst. Op perceel 4124 is een drain aangelegd.

De 2e fase sanering bestaat uit de aanpak van de MtBE-verontreiniging (MtBE; Methyl tertiair Butyl Ether, vervanger van lood als öktaan verhoger”, om het vereiste oktaan niveau in benzine te verkrijgen) in het grondwater en de aanpak van de verontreiniging als gevolg van de ondergrondse HBO-tank ter plaatse van kadastraal nummer 4124.

De aanpak van de MtBE verontreiniging bestaat uit monitoring. In het plangebied zijn hiervoor monitoringpeilbuizen aanwezig. Met de planontwikkeling moet rekening gehouden worden met dit monitoringnetwerk. Jaarlijks worden de peilbuizen van het monitoringnetwerk bemonsterd en onderzocht. Er wordt ingestemd met een afnemende inspanningsverplichting voor de monitoring. Daarvoor wordt een voorstel gemaakt dat ter beoordeling aan het bevoegd gezag wordt voorgelegd.

Ten aanzien van de ondergrondse HBO tank en aanwezige verontreiniging op perceel 4124 is een saneringsnoodzaak aanwezig. Voor het realiseren van het bouwplan moet daarvoor een saneringsplan opgesteld worden.