direct naar inhoud van 4.7 Natuurwaarden
Plan: Slachthuisterrein
Plannummer: BP3080003
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP3080003-0003

4.7 Natuurwaarden

De natuurwetgeving in Nederland richt zich enerzijds op soortenbescherming en anderzijds op gebiedsbescherming.

Gebiedsbescherming

In het kader van de natuurtoets (bijlage 5) is nagegaan of het plangebied binnen een speciale beschermingszone valt. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd natuurgebied. Ook is er geen relatie met Natura 2000-gebieden of de Ecologische Hoofdstructuur.

Soortenbescherming

Bij elke nieuwe ontwikkeling in een gebied moet in principe altijd worden getoetst of er sprake is van significante negatieve effecten op de aanwezige dier- en plantensoorten. In de Flora- en faunawet is bepaald dat alle in Nederland van nature voorkomende soorten vallen onder de algemene zorgplicht. Voor soorten die een wettelijke beschermde status genieten, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.

Naar aanleiding van een quick scan onderzoek flora en fauna ten behoeve van het bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat er in het plangebied beschermde vleermuizen voor zouden kunnen komen. Dit betreft dan de dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Deze soorten wonen in gebouwen. In het bestemmingsplangebied komt verder in ieder geval de gierzwaluw voor als beschermde soort, die extra aandacht verdient. Er zijn geen beschermde muurplanten of andere wettelijk beschermde planten in het plangebied waargenomen.

Op grond van de quick scan valt de conclusie te trekken dat voorafgaand aan de voorgenomen ruimtelijke ingrepen en bij (ver)bouwactiviteiten aan de hand van veldonderzoek nader geïnventariseerd moet worden of de beschermde soorten daadwerkelijk voorkomen. Mocht dat het geval zijn dan dienen beschermende maatregelen genomen te worden of moet ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet worden aangevraagd. De uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is echter niet in het geding.