Plan: | Zomerzone Noord |
---|---|
Plannummer: | BP3080002 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP3080002-0003 |
De natuurwetgeving in Nederland richt zich enerzijds op soortenbescherming en anderzijds op gebiedsbescherming.
Gebiedsbescherming
In de Natuurbeschermingswet zijn zogenaamde Natura 2000-gebieden aangewezen. Dit zijn gebieden die op Europees niveau een netwerk van te beschermen natuurgebieden vormen. De Natura 2000-gebieden in Nederland komen overeen met de gebieden volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn. Dit valt grotendeels samen met de nationale Ecologische Hoofd Structuur. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd natuurgebied. Eventuele ontwikkelingen liggen op zodanige afstand dat er geen relatie met Natura 2000-gebieden of de EHS is.
Soortenbescherming
Bij elke nieuwe ontwikkeling in een gebied moet in principe altijd worden getoetst of er sprake is van significante negatieve effecten op de aanwezige dier- en plantensoorten. In de Flora- en faunawet is bepaald dat alle in Nederland van nature voorkomende soorten vallen onder de algemene zorgplicht. Voor soorten die een wettelijke beschermde status genieten, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
In het bestemmingsplangebied komt in ieder geval de gierzwaluw voor als beschermde soort, die extra aandacht verdient. Bij verbouwen of afbraak van daken met broedplekken van de gierzwaluw danwel andere ruimtelijke ingrepen, moet ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet worden aangevraagd.
Naar aanleiding van een quick scan onderzoek flora en fauna ten behoeve van het bestemmingsplan kan geconcludeerd worden dat er in het plangebied beschermde vleermuizen voor zouden kunnen komen. Dit betreft dan de dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Deze soorten wonen in gebouwen. Voor hen geldt dezelfde verplichting als voor de gierzwaluw. Er zijn geen beschermde muurplanten of andere wettelijk beschermde planten in het bestemmingsplangebied waargenomen.