direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - woonwagenstandplaats
Plan: Zomerzone Noord
Plannummer: BP3080002
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP3080002-0003

Artikel 21 Wonen - woonwagenstandplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen- woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonwagenstandplaatsen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. bergingen en sanitaire ruimten;
  • d. bijbehorende voorzieningen, zoals erfafscheidingen.

21.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Wonen - woonwagenstandplaatsen' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

21.2.1 Gebouwen
  • a. woonwagenstandplaatsen zijn alleen toegestaan binnen een bouwvlak;
  • b. per woonwagenstandplaats mag maximaal 1 woonwagen worden geplaatst;
  • c. het maximale bebouwingspercentage per woonwagenstandplaats bedraagt 75 %;
  • d. de goothoogte van woonwagens mag ten hoogste 3 m bedragen, waarbij boven de goothoogte mag worden afgedekt met een kap met een maximale hoogte van 2 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen 3 m;
  • f. de goothoogte van overige gebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen, waarbij boven de goothoogte mag worden afgedekt met een kap met een maximale hoogte van 2 m.

21.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

21.3 Nadere eisen

  • 2. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van deze nadere eisen of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de verkeersituatie ter plaatse;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • d. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, waaronder kampeermiddelen, van aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze bepaling is niet van toepassing op opslag van materialen welke noodzakelijk is voor de realisering van de bestemming, welke voortvloeien uit het normale dagelijkse onderhoud;
  • b. het gebruik als opslag-, laad-, en/of losplaats ten behoeve van handelsdoeleinden;
  • c. wonen, anders dan wonen in een een woonwagen;
  • d. prostitutie en seksinrichtingen.