direct naar inhoud van Artikel 11 Tuin - 1
Plan: Burgwal
Plannummer: BP1080002
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP1080002-0003

Artikel 11 Tuin - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en verhardingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdbebouwing;
  • b. parkeren van motorvoertuigen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding;
  • c. bijbehorende voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Tuin - 1' mogen 'andere bouwwerken' worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte van constructies die dienen ter ondersteuning en/of geleiding van beplanting voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen voorzover deze gelegen zijn voor de voorgevelrooilijn. Achter de voorgevelrooilijn mogen afscheidingen een hoogte hebben van 2 meter.
  • c. de hoogte van 'andere bouwwerken' mag niet dan 3 m bedragen;
  • d. de gronden mogen voor niet meer dan 25% aan 'andere bouwwerken' bebouwd worden.

Verticale diepte

De verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

11.3 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels zoals genoemd in artikel 20, gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruik van onbebouwde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen, tenzij dit gebruik is toegestaan middels de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding, of ingevolge lid 4 onder b.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het in lid 1 onder a bepaalde teneinde functies toe te staan die niet zijn genoemd, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met functies die ter plaatse bij recht zijn toegestaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het in lid 1 onder b bepaalde teneinde parkeren binnen deze bestemming mogelijk te maken, op die plaatsen waar niet de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding is weergegeven ;
  • c. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid kan alleen worden verleend voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.